Studenten die aan de Balthasar van der Polweg wonen, hadden vorige week veel vragen over veiligheid tijdens de brand en sloop van Bouwkunde. Sommigen zaten na afloop toch nog met onbeantwoorde vragen. Een overzicht van de genomen maatregelen sinds het uitbreken van de brand.
Als op dinsdagochtend 13 mei blijkt dat de brand zich heeft ontwikkeld tot een felle, uitslaande brand met veel rook, besluit de adviseur gevaarlijke stoffen van de brandweer om de studentenflats preventief te ontruimen. Er is aan het eind van de ochtend immers geen informatie over mogelijk vrijkomend asbest.
Dat asbest bevindt zich in de kit van een aantal ramen, in betonelementen en in beplating. Het gaat volgens ingenieursbureau Oesterbaai om lage percentages asbest.
Rond half twaalf wordt begonnen met luchtmetingen op asbest. Het gaat daarbij om vijf meetpunten in de rookwolk, variërend van dicht bij de kern van de brand tot ver weg, bij de Makro aan de Schieweg.
Luchtpompen zuigen bij die metingen lucht door filters, waarna die filters onder een elektronenmicroscoop in Rotterdam worden onderzocht op asbestvezels. Na een uur is de uitslag bekend: er zat tijdens deze eerste meting geen asbest in de lucht. Er is volgens Oesterbaai geen direct risico op het inademen van asbestvezels.
Vervolgens wordt opnieuw gemeten of er asbest vrijkomt. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoekt of er andere schadelijke stoffen vrijkomen.
Als ’s middags een deel van Bouwkunde instort, besluit het hoofd Bouw- en Woningtoezicht dat de TU onder bestuursdwang het pand moet slopen. Waar normaliter een sloopvergunning moet worden aangevraagd en asbest moet worden verwijderd, is er zoveel instortingsgevaar dat directe sloop nodig is. De dag na de brand besluit de adviseur gevaarlijke stoffen te laten meten of er asbestdeeltjes op de grond liggen. Op initiatief van de TU bekijkt men dit ook rondom de studentenflats.
Onderzoekers nemen met behulp van kleefband monsters van stof en van andere verdachte materialen. Het betreft de looppaden op de begane grond en, op vrijwel alle verdiepingen: de balkons, relingen en fietsen.
Geëvacueerde bewoners mogen in tegenstelling tot wat eerder was beloofd nog niet naar hun woning. De uitslagen zijn nog niet bekend. Die laten nog een uur op zich wachten, maar zijn hoopgevend: er wordt geen asbest gevonden. Ook niet in luchtfilters van luchtbehandeling in het sport- en cultuurcentrum.
Op diezelfde dag na de brand zoeken op verzoek van de adviseur gevaarlijke stoffen mannen in witte pakken en met ademmaskers op het terrein af naar neergeslagen stukken asbest. Dat werd nog niet eerder gedaan, omdat vezels in de lucht direct schadelijk zijn en dus prioriteit hebben.
Uiteindelijk vinden de onderzoekers stukjes asbest op het gebied tussen Bouwkunde en de sporthal, bij de toegang en op het dak van het sportcentrum. Daarbuiten niet.
’s Avonds neemt een ongeruste student contact op met de GGD, omdat hij op zijn balkon een stuk papier heeft gevonden op het zadel van zijn fiets. Ook hier worden monsters van genomen, maar er blijkt niks aan de hand te zijn. “Dit was de enige keer dat we een ongeruste persoon aan de lijn hadden”, zegt Rob van der Vlies, namens de TU projectleider van de sloop.
Ondertussen wordt een sloopplan opgesteld en is het sloopterrein volledig afgesloten voor derden. Het bedrijf Oranje Demontage gaat met een sloopkogel en een kraan met sloopgiek aan de slag om het pand tot aan het maaiveld te slopen. Dit zal nu nog zo’n twee maanden duren.
Om vrijkomend stof zoveel mogelijk te laten neerslaan, is een spuit- en vernevelplan opgesteld. Er staan drie grote en vijf kleine nevelkanonnen en een tweetal spuiten continu aan. “Dit is nog nooit vertoond: er staan hier nevelkanonnen uit Zwitserland, België en Duitsland opgesteld”, zegt Frank-Maarten Gribnau, directeur van ingenieursbureau Oesterbaai. “Ze zijn in heel de Europese Unie nu bijna niet meer te krijgen.”
De nevelkanonnen staan op vaste plekken, maar worden verschoven als de windrichting draait. Dat wordt in de gaten gehouden via weerstations die behalve windrichting ook windsnelheid, temperatuur en neerslag meten.
Elke morgen om zeven uur overleggen de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente, de TU, sloper Oranje, ingenieursbureau Oesterbaai en ABT (adviseur op het gebied van bouwkundige constructies) over de strategie voor de sloop.
Luchtpompen meten zestien uur per dag de kwaliteit van de lucht om die te checken op asbest. Bij de dichtstbijzijnde studentenflat staan op drie niveaus van deze luchtpompen.
Op 21 mei ontstaat er een grote stofwolk door het instorten van een dak. De TU zet de sloop daarna direct stil. Besloten wordt extra watergordijnen voor de dichtstbijzijnde studentenflat te creëren. Om stof te binden wordt schuim op alle verdiepingen van Bouwkunde gespoten en een chemisch middel toegevoegd aan een aantal waterkanonnen.
Arbouw, kennisinstituut voor gezond en veilig werken, is na het zien van beelden van deze stofwolk geschokt en vreest voor blootstelling aan kwartsstof. Dit kan volgens Arbouw longweefsel beschadigen en kankerverwekkend zijn.
In een artikel in Cobouw vraagt Arbouw zich af waarom een sloopkogel wordt gebruikt. Het antwoord is dat Bouwkunde te hoog is voor alleen de kraan met sloopgiek. Die kraan zal in een later stadium het puin oprijden om hoger te kunnen reiken. Of er kwarts is vrijgekomen, is volgens Gribnau niet bekend, omdat dit niet standaard wordt gemeten bij sloop.
De sportvelden zijn na eindcontroles op asbest in fasen vrijgegeven tussen 21 en 24 mei.
De sloper spuit schuim op alle verdiepingen van Bouwkunde om stof te binden. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Als op dinsdagochtend 13 mei blijkt dat de brand zich heeft ontwikkeld tot een felle, uitslaande brand met veel rook, besluit de adviseur gevaarlijke stoffen van de brandweer om de studentenflats preventief te ontruimen. Er is aan het eind van de ochtend immers geen informatie over mogelijk vrijkomend asbest.
Dat asbest bevindt zich in de kit van een aantal ramen, in betonelementen en in beplating. Het gaat volgens ingenieursbureau Oesterbaai om lage percentages asbest.
Rond half twaalf wordt begonnen met luchtmetingen op asbest. Het gaat daarbij om vijf meetpunten in de rookwolk, variërend van dicht bij de kern van de brand tot ver weg, bij de Makro aan de Schieweg.
Luchtpompen zuigen bij die metingen lucht door filters, waarna die filters onder een elektronenmicroscoop in Rotterdam worden onderzocht op asbestvezels. Na een uur is de uitslag bekend: er zat tijdens deze eerste meting geen asbest in de lucht. Er is volgens Oesterbaai geen direct risico op het inademen van asbestvezels.
Vervolgens wordt opnieuw gemeten of er asbest vrijkomt. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoekt of er andere schadelijke stoffen vrijkomen.
Als ’s middags een deel van Bouwkunde instort, besluit het hoofd Bouw- en Woningtoezicht dat de TU onder bestuursdwang het pand moet slopen. Waar normaliter een sloopvergunning moet worden aangevraagd en asbest moet worden verwijderd, is er zoveel instortingsgevaar dat directe sloop nodig is. De dag na de brand besluit de adviseur gevaarlijke stoffen te laten meten of er asbestdeeltjes op de grond liggen. Op initiatief van de TU bekijkt men dit ook rondom de studentenflats.
Onderzoekers nemen met behulp van kleefband monsters van stof en van andere verdachte materialen. Het betreft de looppaden op de begane grond en, op vrijwel alle verdiepingen: de balkons, relingen en fietsen.
Geëvacueerde bewoners mogen in tegenstelling tot wat eerder was beloofd nog niet naar hun woning. De uitslagen zijn nog niet bekend. Die laten nog een uur op zich wachten, maar zijn hoopgevend: er wordt geen asbest gevonden. Ook niet in luchtfilters van luchtbehandeling in het sport- en cultuurcentrum.
Op diezelfde dag na de brand zoeken op verzoek van de adviseur gevaarlijke stoffen mannen in witte pakken en met ademmaskers op het terrein af naar neergeslagen stukken asbest. Dat werd nog niet eerder gedaan, omdat vezels in de lucht direct schadelijk zijn en dus prioriteit hebben.
Uiteindelijk vinden de onderzoekers stukjes asbest op het gebied tussen Bouwkunde en de sporthal, bij de toegang en op het dak van het sportcentrum. Daarbuiten niet.
’s Avonds neemt een ongeruste student contact op met de GGD, omdat hij op zijn balkon een stuk papier heeft gevonden op het zadel van zijn fiets. Ook hier worden monsters van genomen, maar er blijkt niks aan de hand te zijn. “Dit was de enige keer dat we een ongeruste persoon aan de lijn hadden”, zegt Rob van der Vlies, namens de TU projectleider van de sloop.
Ondertussen wordt een sloopplan opgesteld en is het sloopterrein volledig afgesloten voor derden. Het bedrijf Oranje Demontage gaat met een sloopkogel en een kraan met sloopgiek aan de slag om het pand tot aan het maaiveld te slopen. Dit zal nu nog zo’n twee maanden duren.
Om vrijkomend stof zoveel mogelijk te laten neerslaan, is een spuit- en vernevelplan opgesteld. Er staan drie grote en vijf kleine nevelkanonnen en een tweetal spuiten continu aan. “Dit is nog nooit vertoond: er staan hier nevelkanonnen uit Zwitserland, België en Duitsland opgesteld”, zegt Frank-Maarten Gribnau, directeur van ingenieursbureau Oesterbaai. “Ze zijn in heel de Europese Unie nu bijna niet meer te krijgen.”
De nevelkanonnen staan op vaste plekken, maar worden verschoven als de windrichting draait. Dat wordt in de gaten gehouden via weerstations die behalve windrichting ook windsnelheid, temperatuur en neerslag meten.
Elke morgen om zeven uur overleggen de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente, de TU, sloper Oranje, ingenieursbureau Oesterbaai en ABT (adviseur op het gebied van bouwkundige constructies) over de strategie voor de sloop.
Luchtpompen meten zestien uur per dag de kwaliteit van de lucht om die te checken op asbest. Bij de dichtstbijzijnde studentenflat staan op drie niveaus van deze luchtpompen.
Op 21 mei ontstaat er een grote stofwolk door het instorten van een dak. De TU zet de sloop daarna direct stil. Besloten wordt extra watergordijnen voor de dichtstbijzijnde studentenflat te creëren. Om stof te binden wordt schuim op alle verdiepingen van Bouwkunde gespoten en een chemisch middel toegevoegd aan een aantal waterkanonnen.
Arbouw, kennisinstituut voor gezond en veilig werken, is na het zien van beelden van deze stofwolk geschokt en vreest voor blootstelling aan kwartsstof. Dit kan volgens Arbouw longweefsel beschadigen en kankerverwekkend zijn.
In een artikel in Cobouw vraagt Arbouw zich af waarom een sloopkogel wordt gebruikt. Het antwoord is dat Bouwkunde te hoog is voor alleen de kraan met sloopgiek. Die kraan zal in een later stadium het puin oprijden om hoger te kunnen reiken. Of er kwarts is vrijgekomen, is volgens Gribnau niet bekend, omdat dit niet standaard wordt gemeten bij sloop.
De sportvelden zijn na eindcontroles op asbest in fasen vrijgegeven tussen 21 en 24 mei.
De sloper spuit schuim op alle verdiepingen van Bouwkunde om stof te binden. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.