Education

Nobelprijs Scheikunde scheert langs Delft

De Nobelprijs Scheikunde gaat dit jaar naar twee Amerikanen en naar een oude Fransman die daar niet heel positief op reageerde. Maar de grootste wetenschapsprijs had dit jaar ook zomaar in Delft terecht kunnen komen.

Zonder Robert Grubbs (63) geen Nobelprijs voor de metathese. Daar zijn de chemici in ons land het wel over eens. De Amerikaan maakte de in de jaren vijftig ontdekte organisch-chemische reactie Nobelwaardig. Hij werkte meer dan dertig jaar aan een katalysator die sinds een paar jaar overal in de chemische industrie wordt toegepast om onder meer efficiënter plastics, medicijnen en kleurstoffen te maken. Bij metathese verbreken twee paar moleculen hun binding, wisselen van partner en vormen vervolgens twee nieuwe koppels, waardoor een andere stof ontstaat.

Maar zonder het pioniersonderzoek was er ook geen Nobelprijs voor Grubbs. Het Nobelcomité verkoos daarom de Amerikaan Richard Schrock (60) en de Fransman Yves Chauvin (74) tot medewinnaars. Chauvin beschreef in 1971 als eerste het reactiemechanisme, en Schrock ontwikkelde volgens het Nobelcomité in 1990 als eerste een bruikbare katalysator in zijn laboratorium.

Maar Schrock en Chauvin waren niet de enige pioniers, en volgens sommigen niet de belangrijkste. Ook Delftse professoren en alumni leverden baanbrekend werk. Prof.dr. Freek Kapteijn (faculteit TNW): “Chauvin heeft zijn werk gebaseerd op het werk van Hans Mol, Jacob Moulijn en Boelhouwer. Dat was een essentiële stap in de ontrafeling van het metathese-mechanisme.” Prof.dr. Moulijn (faculteit TNW) beaamt dat: “Iemand zei me dat nu de metathese in de prijzen valt, ik ook niet ver van de prijs af geweest ben. Ik denk zelf dat Boelhouwer of Mol in aanmerking kwamen.”

In 1964 begonnen de Delftse alumni prof.dr.ir. Kees Boelhouwer en dr.ir. Hans Mol aan de Universiteit van Amsterdam met onderzoek naar de metathese-reactie. Moulijn studeerde bij ze af. Later, in 1980, promoveerde prof.dr. Freek Kapteijn (faculteit TNW) bij Mol. “Kapteijn en Moulijn behoren echt tot de pioniers”, zegt de inmiddels 82-jarige Boelhouwer.

In 1968 ontdekten Mol, Moulijn en Boelhouwer dat tijdens metathese koolstofmoleculen, in het bijzijn van een katalysator, niet hun zwakke enkele binding verbreken maar juist hun sterke dubbele binding. Boelhouwer: “Moulijn en Mol hadden het idee om met radioactief gelabelde koolstofatomen te werken. Daardoor konden wij bewijzen dat de keten bij de dubbele binding brak.” Een andere belangrijke doorbraak was dat de Boelhouwergroep in 1972 de metathese ook op vette oliën toepaste.

In die beginjaren vermoedden meer mensen dat de dubbele koolstofbinding misschien wel brak. Mol: “Chauvin had daar ook verschillende ideeën over. Maar hij kon het niet bewijzen en wij wel. Ik vind het raar dat hij er nu bij zit.”

Kapteijn vindt dat het werk van zijn collega’s wel in het rijtje van Nobelprijswinnaars had gepast. “Het had in elk geval uitgebreid in het artikel van het Nobelcomité over de geschiedenis moeten staan. Als de metathese zo belangrijk is dat er een Nobelprijs voor gegeven wordt, kijk dan ook naar wie echt de kern heeft laten zien.” Moulijn is dat met hem eens. “Ons artikel staat wel ergens als referentie op de site. Maar dat verdient een meer prominente plaats. De beginmensen hebben toch de meeste doorbraken bereikt. Met name de ontdekkers van de reactie, zoals Bob Banks van Philips Petroleum.”

De Nobelprijs was volgens Moulijn misschien dichtbij, maar de Nederlanders blijven er nuchter onder. Moulijn: “Ik was toen nog gewoon student en ben er daarna niet meer in doorgegaan. Ik zou hem eerder aan Mol of Boelhouwer hebben gegeven. Boelhouwer hadden ze hem absoluut kunnen geven.”

Boelhouwer heeft zelf niet het idee dat hij net naast de Nobelprijs heeft gegrepen. “Er zijn wel anderen die me bellen, en zeggen dat wij er heel veel aan gedaan hebben. Maar dan durven ze niet tegen mij te zeggen ‘zou jij dat ook niet willen hebben?’. Dan zou ik eerlijk moeten zeggen ‘ja, wie wil zoiets niet’. De Nobelprijs is natuurlijk de kroon op wat je wetenschappelijk kan bereiken. Maar Mol zou het meest in aanmerking komen. Die heeft er de meeste jaren op zitten.”

Ook Mol ziet zichzelf als de meest geschikte kandidaat in Nederland, met dertig jaar onderzoek en zo’n honderd publicaties op zijn naam. “Maar toch voel ik me niet zo bijzonder dat ik de prijs had moeten krijgen. Het was een belangrijke ontdekking, maar je hoeft niet voor elke ontdekking een Nobelprijs weg te geven.”

Niet iedereen denkt dat de Nobelprijs binnen handbereik was. “Het was prachtig werk uit Amsterdam. Mol en Moulijn waren een beroemd koppel. Maar ik ben er niet zo zeker van dat de Boelhouwergroep net naast de Nobelprijs heeft gegrepen”, zegt prof.dr.ir. Herman van Bekkum, emeritus hoogleraar aan de faculteit TNW.

De Amsterdamse hoogleraar homogene katalyse prof.dr. Piet van Leeuwen (UvA) is het daarmee eens. “Hun werk had niet tot het werk van Schrock en Grubbs kunnen leiden. De Nederlanders werkten niet met dezelfde materialen die tot de doorbraken van Schrock hebben geleid.”

Van Leeuwen denkt dat er een politiek tintje aan zit. “Bij de Nobelprijs Scheikunde in 2001 was er veel kritiek uit Europa omdat de Fransman Kagan niet was meegenomen. Misschien is dit nu een soort herstel van toen. Om te laten zien dat men nu de oude Fransman niet vergeten is.”

Prof.dr. Freek Kapteijn (links) en prof.dr. Jacob Moulijn van de faculteit TNW werkten mee aan baanbrekend onderzoek dat kans had op de Nobelprijs Scheikunde. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Zonder Robert Grubbs (63) geen Nobelprijs voor de metathese. Daar zijn de chemici in ons land het wel over eens. De Amerikaan maakte de in de jaren vijftig ontdekte organisch-chemische reactie Nobelwaardig. Hij werkte meer dan dertig jaar aan een katalysator die sinds een paar jaar overal in de chemische industrie wordt toegepast om onder meer efficiënter plastics, medicijnen en kleurstoffen te maken. Bij metathese verbreken twee paar moleculen hun binding, wisselen van partner en vormen vervolgens twee nieuwe koppels, waardoor een andere stof ontstaat.

Maar zonder het pioniersonderzoek was er ook geen Nobelprijs voor Grubbs. Het Nobelcomité verkoos daarom de Amerikaan Richard Schrock (60) en de Fransman Yves Chauvin (74) tot medewinnaars. Chauvin beschreef in 1971 als eerste het reactiemechanisme, en Schrock ontwikkelde volgens het Nobelcomité in 1990 als eerste een bruikbare katalysator in zijn laboratorium.

Maar Schrock en Chauvin waren niet de enige pioniers, en volgens sommigen niet de belangrijkste. Ook Delftse professoren en alumni leverden baanbrekend werk. Prof.dr. Freek Kapteijn (faculteit TNW): “Chauvin heeft zijn werk gebaseerd op het werk van Hans Mol, Jacob Moulijn en Boelhouwer. Dat was een essentiële stap in de ontrafeling van het metathese-mechanisme.” Prof.dr. Moulijn (faculteit TNW) beaamt dat: “Iemand zei me dat nu de metathese in de prijzen valt, ik ook niet ver van de prijs af geweest ben. Ik denk zelf dat Boelhouwer of Mol in aanmerking kwamen.”

In 1964 begonnen de Delftse alumni prof.dr.ir. Kees Boelhouwer en dr.ir. Hans Mol aan de Universiteit van Amsterdam met onderzoek naar de metathese-reactie. Moulijn studeerde bij ze af. Later, in 1980, promoveerde prof.dr. Freek Kapteijn (faculteit TNW) bij Mol. “Kapteijn en Moulijn behoren echt tot de pioniers”, zegt de inmiddels 82-jarige Boelhouwer.

In 1968 ontdekten Mol, Moulijn en Boelhouwer dat tijdens metathese koolstofmoleculen, in het bijzijn van een katalysator, niet hun zwakke enkele binding verbreken maar juist hun sterke dubbele binding. Boelhouwer: “Moulijn en Mol hadden het idee om met radioactief gelabelde koolstofatomen te werken. Daardoor konden wij bewijzen dat de keten bij de dubbele binding brak.” Een andere belangrijke doorbraak was dat de Boelhouwergroep in 1972 de metathese ook op vette oliën toepaste.

In die beginjaren vermoedden meer mensen dat de dubbele koolstofbinding misschien wel brak. Mol: “Chauvin had daar ook verschillende ideeën over. Maar hij kon het niet bewijzen en wij wel. Ik vind het raar dat hij er nu bij zit.”

Kapteijn vindt dat het werk van zijn collega’s wel in het rijtje van Nobelprijswinnaars had gepast. “Het had in elk geval uitgebreid in het artikel van het Nobelcomité over de geschiedenis moeten staan. Als de metathese zo belangrijk is dat er een Nobelprijs voor gegeven wordt, kijk dan ook naar wie echt de kern heeft laten zien.” Moulijn is dat met hem eens. “Ons artikel staat wel ergens als referentie op de site. Maar dat verdient een meer prominente plaats. De beginmensen hebben toch de meeste doorbraken bereikt. Met name de ontdekkers van de reactie, zoals Bob Banks van Philips Petroleum.”

De Nobelprijs was volgens Moulijn misschien dichtbij, maar de Nederlanders blijven er nuchter onder. Moulijn: “Ik was toen nog gewoon student en ben er daarna niet meer in doorgegaan. Ik zou hem eerder aan Mol of Boelhouwer hebben gegeven. Boelhouwer hadden ze hem absoluut kunnen geven.”

Boelhouwer heeft zelf niet het idee dat hij net naast de Nobelprijs heeft gegrepen. “Er zijn wel anderen die me bellen, en zeggen dat wij er heel veel aan gedaan hebben. Maar dan durven ze niet tegen mij te zeggen ‘zou jij dat ook niet willen hebben?’. Dan zou ik eerlijk moeten zeggen ‘ja, wie wil zoiets niet’. De Nobelprijs is natuurlijk de kroon op wat je wetenschappelijk kan bereiken. Maar Mol zou het meest in aanmerking komen. Die heeft er de meeste jaren op zitten.”

Ook Mol ziet zichzelf als de meest geschikte kandidaat in Nederland, met dertig jaar onderzoek en zo’n honderd publicaties op zijn naam. “Maar toch voel ik me niet zo bijzonder dat ik de prijs had moeten krijgen. Het was een belangrijke ontdekking, maar je hoeft niet voor elke ontdekking een Nobelprijs weg te geven.”

Niet iedereen denkt dat de Nobelprijs binnen handbereik was. “Het was prachtig werk uit Amsterdam. Mol en Moulijn waren een beroemd koppel. Maar ik ben er niet zo zeker van dat de Boelhouwergroep net naast de Nobelprijs heeft gegrepen”, zegt prof.dr.ir. Herman van Bekkum, emeritus hoogleraar aan de faculteit TNW.

De Amsterdamse hoogleraar homogene katalyse prof.dr. Piet van Leeuwen (UvA) is het daarmee eens. “Hun werk had niet tot het werk van Schrock en Grubbs kunnen leiden. De Nederlanders werkten niet met dezelfde materialen die tot de doorbraken van Schrock hebben geleid.”

Van Leeuwen denkt dat er een politiek tintje aan zit. “Bij de Nobelprijs Scheikunde in 2001 was er veel kritiek uit Europa omdat de Fransman Kagan niet was meegenomen. Misschien is dit nu een soort herstel van toen. Om te laten zien dat men nu de oude Fransman niet vergeten is.”

Prof.dr. Freek Kapteijn (links) en prof.dr. Jacob Moulijn van de faculteit TNW werkten mee aan baanbrekend onderzoek dat kans had op de Nobelprijs Scheikunde. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.