Henri Werij is 1 juni decaan bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Hij wil een faculteit die middenin de maatschappij staat en wereldwijd studenten trekt.
U promoveerde in de atoomfysica in Leiden, deed onderzoek bij het Joint Institute for Laboratory Astrophysics (JILA) in Boulder, Colorado (VS) en bij de Universiteit van Amsterdam en u was tot nu Director of Space and Scientific Instrumentation bij TNO. Vanwaar uw overstap naar de TU?
“Een belangrijke reden is dat ik het leuk vind om met jonge mensen te werken. Het stimuleert enorm om te zien wat er gaande is bij universiteiten. Ik ben een bruggenbouwer en wil het verschil maken. Dat is gemakkelijk bij de TU Delft en zeker bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R), een geweldige faculteit.”
Wat deed u in uw vorige functie?
“Bij TNO was ik verantwoordelijk voor de business rond ruimtevaart en grote wetenschappelijke instrumentatie. Ik richtte me op contacten met de buitenwereld en het binnenhalen van projecten, maar ook op het uitzetten van de richting van het onderzoek. Ik zat al in de adviesraad van L&R. De vorige decaan, Hester Bijl, had die raad ingesteld om van buitenaf naar de faculteit te kijken en feedback te geven over de koers. Ik was met haar bezig om de band tussen TNO en de TU aan te halen. Beide partijen kunnen veel meer uit elkaar halen dan nu gebeurt.”
Waar denkt u dan aan?
“Aan het delen van faciliteiten: opstellingen om instrumentatie te bouwen, clean rooms. Bij TNO maken we instrumenten die klaar zijn voor lancering. Onderzoek bij universiteiten begint vaak met concepten. Ik wil dat die niveaus verweven raken en ben voorstander van uitwisseling van personeel: laat mensen van TNO deeltijddocent of hoogleraar worden en laat mensen van de TU zien wat er bij TNO gebeurt. Ik wil muurtjes afbreken. Ik heb niks met muurtjes. Samenwerken met andere faculteiten vind ik belangrijk. Ik opereer niet vanuit angst, maar op basis van de kracht van de eigen club. Zoek de kracht van anderen om samen meer te bieden.”
Welke uitdagingen ziet u voor de komende jaren bij de faculteit?
“Er is een enorme vraag naar onze opleiding. Hoe ga je daaraan tegemoet komen en de kwaliteit op hoog niveau houden of zelfs beter krijgen? Dat is een lastige, je wilt geen leerfabriek zijn. Ik wil er voor zorgen dat er meer vrouwen komen studeren. Het percentage schommelt tussen de 9 en 12 procent. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het imago, maar ik zie geen enkele reden waarom vrouwen hier niet gaan studeren. Een andere uitdaging is internationalisering: hoe ga je om met verschillende culturen? Ook spannend: L&R is nu in Europa de grootste faculteit op dit vlak. Ik wil die positie bestendigen en ons wereldwijd beter positioneren. Een van de grote onderzoeksthema’s van de faculteit is duurzaamheid. Hoe zorg je ervoor dat dat thema wordt gekoppeld aan de faculteit? We moeten uitventen dat we interdisciplinair werken. De boel opengooien, zodat de buitenwereld weet wat we doen.”
Vorig jaar was er bij Studium Generale een ethiek-enquête, waarin veel studenten L&R zeiden bang te zijn dat ze in de wapenindustrie terechtkomen. Wat vindt u daar van?
“Ik denk dat studenten zelf de mogelijkheid hebben om te bepalen waar ze willen werken. Zelf zit ik nu tot over mijn oren in de ruimtevaart en helemaal niet in de wapenindustrie. Nieuwe instrumenten voor lasersatellietcommunicatie zijn helemaal niet gelieerd aan de wapenindustrie. Ja, datacommunicatie kun je ook gebruiken voor de wapenindustrie, maar dat geldt voor ongeveer alles wat je doet. We zetten allerlei spin-offs van onderzoek bij de faculteit in voor duurzame concepten zoals windenergie. En bij duurzaamheid denk ik meer aan burgerluchtvaart. Ik realiseer me dat je een link hebt met defensie, omdat daar ook wordt gevlogen. Het punt is dat een grote partij op het gebied van ruimtevaart, Airbus Defense and Space, in naam al is gekoppeld. Daar zit ruimtevaart in, een defensietak, maar ook de vreedzame satelliettak waar we in Nederland sterk in zijn. Om eerlijk te zijn deel ik die zorg van studenten toch niet. Ik denk dat ze veel meer mogelijkheden hebben in de vreedzame sector.”
Comments are closed.