Wat speelt er op de faculteiten? Wat is er aan de hand binnen de universiteitsdienst? Waarover maakt de ondernemingsraad zich druk? Een serie over medezeggenschap aan de TU Delft. Vandaag: Techniek, Bestuur en Management.
‘Terughoudend met visie’
“Ik draai nu drie jaar mee in de odc”, zegt Haiko van der Voort, voorzitter van de onderdeelcommissie. “In die tijd hebben vier decanen de faculteit TBM geleid. Misschien is de faculteit daarom terughoudend geweest bij het uitstippelen van een visie in een meerjarenplan. Als interim-decaan wil je het gras niet wegmaaien voor de voeten van je opvolger. Elk najaar kregen we een Excelsheet toegestuurd met de begroting. Leuk die cijfertjes, maar wat is het achterliggende beleid? Waar wil je als faculteit naar toe?”
Dit najaar verscheen dan eindelijk het meerjarenplan 2017-2020. “Het stuk bevat de kernwaarden van de faculteit en een analyse over waar we staan en waar we naartoe moeten ”, zegt Van der Voort. “Een meerjarenplan is goed om te hebben, maar het is slechts een begin. Het gevaar is dat zo’n plan in een bureaula terecht komt. Dan is er niets bereikt. Daar zijn we alert op.”
Decaan Hans Wamelink meent dat Van der Voort niet hoeft te vrezen dat het er niets met het plan zal gebeuren. “Dit plan is krachtig en we moeten het koesteren”, zegt hij.
Als rode draad door het meerjarenplan loopt de term comprehensive engineering. Dit betekent dat onderzoekers altijd een soort integrale benadering in acht moeten nemen bij elk project dat ze doen. “Comprehensive engineering is een van de thema’s die spelen bij deze faculteit”, zegt Wamelink. “Je kunt het zien als een soort lens waardoor de faculteit naar technologische vernieuwingen kijkt. Iedere implementatie van een technologische vernieuwing moet je vanuit drie perspectieven beschouwen: systeem, waarden en actoren.”
Is die integrale benadering dan nieuw? “Nee”, zegt faculteitssecretaris Martijn Blaauw, die bij het gesprek met de decaan is aangeschoven. “Ik denk dat we dit altijd al deden. Maar we hebben het nu gethematiseerd. Met de bundeling van die drie perspectieven willen we antwoorden formuleren op de grote maatschappelijke uitdagingen van de 21ste eeuw op het gebied van water, transport, energie, ict en voedsel.”
Voor een leek komt het meerjarenplan niet als heel visionair of vernieuwend over. Wamelink vindt het wel vernieuwend. “Het meerjarenplan is een verslaglegging van ideeën die al een jaar of drie bij het managementteam van de faculteit leven. Het plan bevat visie. We willen meer technisch bestuurskundigen opleiden om maatschappelijke problemen op te lossen. Ik merk aan mensen dat ze dit meerjarenplan als een kompas zien. Het plan is ingezet onder leiding van interim-decaan Theun Baller. Als nieuwe decaan heb ik niet de behoefte om er een nieuw sausje overheen te doen.”
‘De werkdruk is een heet hangijzer’
“Werkdruk is een heet hangijzer bij de faculteit”, zegt odc-voorzitter Van der Voort. “Nieuwe plannen gaan veelal gepaard met kosten-batenanalyses. Maar wat zo’n plan betekent voor de werkdruk is minder goed uitgewerkt. Dat zou wel moeten. We hebben ervoor gepleit om werkdruk een plek te geven op de R&O-formulieren. Dat is gelukkig gebeurd.”
Wamelink laat weten dat hij er voor voelt om bij alle nieuwe plannen standaard een hoofdstuk te wijden aan werkdruk en dat dit idee nog best aan het meerjarenplan toegevoegd kan worden. “Zo’n hoofdstuk staat niet vermeld in het meerjarenplan. Maar dat plan is dynamisch. Het staat niet vast.”
De decaan heeft ook ideeën over hoe de werkdruk in het onderwijs verlicht kan worden. “Bij het afstuderen gaan we werken met ‘afstudeercirkels’. Dit betekent dat afstudeerders moeten kiezen tussen thema’s waar docenten aan gekoppeld zijn, thema’s waar onze mensen al onderzoek naar doen en veel vanaf weten. Op die manier krijgen studenten gegarandeerd de juiste mentoren. De begeleiding van studenten kan zo veel efficiënter. Studenten kunnen nog steeds bij een bedrijf afstuderen, maar ze kloppen daar dan aan met een concreet plan dat wetenschappelijk onderbouwd is en waar een bedrijf echt wat aan heeft.”
En met alleen al het bespreekbaar maken van werkdruk is ook veel te winnen, meent Wamelink. “Als ik zie dat ik om 4 uur ‘s nachts een mailtje heb gekregen van iemand, dan is dat aanleiding om eens met die persoon te praten. Ik probeer ook procedures te versimpelen. Aan deze faculteit is dat zeker een aandachtspunt omdat er altijd veel mensen betrokken zijn bij een project. We hebben daardoor de neiging om alles samen te doen, terwijl je bepaalde zaken vaak ook aan één persoon kunt toevertrouwen.”
Meer weten over TBM? Lees ook: Wie wordt decaan van TBM?
Do you have a question or comment about this article?
tomas.vandijk@tudelft.nl
Comments are closed.