Bedenker van de complimentenmachine en het hondenpak voor de zesde passagier, maar ook een serieuze kandidaat voor het ontwerp van het Nederlandse paviljoen voor de WereldExpo 2010: ir.
John Körmeling. Donderdag 16 november krijgt de Eindhovenaar de Witteveen+Bos-prijs voor Kunst+Techniek: vijftienduizend euro plus een publicatie.
In 1999 liet John Körmeling in Utrecht het Drive-in Wheel bouwen: een enorm reuzenrad dat bezoekers in hun eigen auto naar dertig meter hoogte tilt voor ‘een verrassende kijk op onze stedenbouw’. De auto heeft een belangrijke plaats in het werk van Körmeling. Zo bedacht hij het hondenpak voor de zesde passagier, een uitrolbaar parkeervak en een huis op een rotonde dat meedraait met de snelheid van het verkeer. “Voor dat huis heb ik kort geleden een bouwvergunning gekregen in Tilburg”, vertelt Körmeling enthousiast. “Na zeven jaar.”
Een van zijn recentste projecten is een roze huisje dat als extra toegang dient tot het Van Abbe Museum in Eindhoven. “Het huisje ziet eruit als zo’n houten ding uit Canada, maar het bestaat volledig uit aluminium en is tegelijkertijd een bruggetje: de kortste overdekte brug ter wereld.” Ook in Scheveningen staat een splinternieuwe Körmeling: een fietsenstalling van glas en aluminium met op het dak woorden als ‘Verse lucht, ook voor uw banden’.
Grote gebouwen heeft Körmeling niet gemaakt. “Ik zou best willen, maar dat is er nog niet van gekomen. Wel staan de kleine gebouwtjes allemaal op superplekken: aan zee, in stadsparken, drijvend in de gracht…”
Zijn ontwerp voor het Nederlands paviljoen voor de Wereldexpo 2010 in Sjanghai zou zijn eerste grote gebouw kunnen worden. Körmeling is geselecteerd tussen gerenommeerde namen als West8, Neutelings Riedijk en UN Studio. “De presentatie van mijn ontwerp heb ik net achter de rug. Mensen waren enthousiast dus ik ben benieuwd. Het ontwerp heet ‘Happy Street’ en is een soort bewandelbare achtbaan.”
Behoudzucht
Naast het ontwerp van paviljoens en praktische toepassingen voor alledag, bemoeit Körmeling zich met de ruimtelijke ordening en stedenbouwkunde. Zo dacht hij in opdracht van de overheid na over de rijkssnelwegen. Körmeling kwam met een zestienbaans weg gebaseerd op verschillende snelheden: op de linkerbaan 110 kilometer per uur, op de buitenste dertig zodat je overal kunt afslaan. “Planners en politici zouden niet zo spastisch moeten doen over snelheid. Wat is nou honderd kilometer per uur? Voor een benzinepomp stop je toch ook? Waarom kun je dan niet rechtstreeks naar een bedrijf dat pal langs de snelweg ligt?”
Hij verbaast zich nog dagelijks over de politiek. “In plaats van de beste ruimtelijke oplossing kiest de politiek vaak voor de minst gevoelige, zoals een tunnel. Tunnels zie je immers niet. We zitten al op zeeniveau en dan boren we nog eens een gat van 35 meter diep voor een metro: duur en gevaarlijk. Waarom niet een mooie bovengrondse metrolijn zoals in Wuppertal? Goede voorbeelden zijn er al, maar ze worden genegeerd.”
Voor de huidige generatie bouwkundestudenten heeft hij een heldere tip: “Ik zie ieder jaar afstudeerplannen en verbaas me over hoeveel ze op elkaar lijken. Ga niet uit van de mode, maar van goed functionerende voorbeelden die al bestaan.”
De vrees voor ruimtelijke ingrepen vindt Körmeling onbegrijpelijk. “We leven in een klein en overzichtelijk landje, rustig, stabiel, geen burgeroorlog. Waarom dan die behoudzucht? Hoe kun je nou iets willen behouden dat continu verandert?”
Iets dat Körmeling maar al te graag had willen behouden was een oude, betonnen fabriek in Eindhoven. Körmeling stelde voor zijn eigen woning, ‘een soort Belgisch-Amerikaans vakantiehuisje’, te ruilen tegen het oude industriegebouw. “Een Detroit-achtige betonbak. Prachtig. Omgekeerd lag mijn huis op een strategische plek voor de fabriekseigenaar. Na een jaar praten ging de eigenaar overstag maar haakte de gemeente ineens af. Die vond het gebouw te lelijk. Die fabriek moest hoe dan ook plat.”
‘Een goed boek’, John Körmeling, ISBN 0-921382-22-0
John Körmeling: “Ga niet uit van de mode, maar van goed functionerende voorbeelden die al bestaan.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
In 1999 liet John Körmeling in Utrecht het Drive-in Wheel bouwen: een enorm reuzenrad dat bezoekers in hun eigen auto naar dertig meter hoogte tilt voor ‘een verrassende kijk op onze stedenbouw’. De auto heeft een belangrijke plaats in het werk van Körmeling. Zo bedacht hij het hondenpak voor de zesde passagier, een uitrolbaar parkeervak en een huis op een rotonde dat meedraait met de snelheid van het verkeer. “Voor dat huis heb ik kort geleden een bouwvergunning gekregen in Tilburg”, vertelt Körmeling enthousiast. “Na zeven jaar.”
Een van zijn recentste projecten is een roze huisje dat als extra toegang dient tot het Van Abbe Museum in Eindhoven. “Het huisje ziet eruit als zo’n houten ding uit Canada, maar het bestaat volledig uit aluminium en is tegelijkertijd een bruggetje: de kortste overdekte brug ter wereld.” Ook in Scheveningen staat een splinternieuwe Körmeling: een fietsenstalling van glas en aluminium met op het dak woorden als ‘Verse lucht, ook voor uw banden’.
Grote gebouwen heeft Körmeling niet gemaakt. “Ik zou best willen, maar dat is er nog niet van gekomen. Wel staan de kleine gebouwtjes allemaal op superplekken: aan zee, in stadsparken, drijvend in de gracht…”
Zijn ontwerp voor het Nederlands paviljoen voor de Wereldexpo 2010 in Sjanghai zou zijn eerste grote gebouw kunnen worden. Körmeling is geselecteerd tussen gerenommeerde namen als West8, Neutelings Riedijk en UN Studio. “De presentatie van mijn ontwerp heb ik net achter de rug. Mensen waren enthousiast dus ik ben benieuwd. Het ontwerp heet ‘Happy Street’ en is een soort bewandelbare achtbaan.”
Behoudzucht
Naast het ontwerp van paviljoens en praktische toepassingen voor alledag, bemoeit Körmeling zich met de ruimtelijke ordening en stedenbouwkunde. Zo dacht hij in opdracht van de overheid na over de rijkssnelwegen. Körmeling kwam met een zestienbaans weg gebaseerd op verschillende snelheden: op de linkerbaan 110 kilometer per uur, op de buitenste dertig zodat je overal kunt afslaan. “Planners en politici zouden niet zo spastisch moeten doen over snelheid. Wat is nou honderd kilometer per uur? Voor een benzinepomp stop je toch ook? Waarom kun je dan niet rechtstreeks naar een bedrijf dat pal langs de snelweg ligt?”
Hij verbaast zich nog dagelijks over de politiek. “In plaats van de beste ruimtelijke oplossing kiest de politiek vaak voor de minst gevoelige, zoals een tunnel. Tunnels zie je immers niet. We zitten al op zeeniveau en dan boren we nog eens een gat van 35 meter diep voor een metro: duur en gevaarlijk. Waarom niet een mooie bovengrondse metrolijn zoals in Wuppertal? Goede voorbeelden zijn er al, maar ze worden genegeerd.”
Voor de huidige generatie bouwkundestudenten heeft hij een heldere tip: “Ik zie ieder jaar afstudeerplannen en verbaas me over hoeveel ze op elkaar lijken. Ga niet uit van de mode, maar van goed functionerende voorbeelden die al bestaan.”
De vrees voor ruimtelijke ingrepen vindt Körmeling onbegrijpelijk. “We leven in een klein en overzichtelijk landje, rustig, stabiel, geen burgeroorlog. Waarom dan die behoudzucht? Hoe kun je nou iets willen behouden dat continu verandert?”
Iets dat Körmeling maar al te graag had willen behouden was een oude, betonnen fabriek in Eindhoven. Körmeling stelde voor zijn eigen woning, ‘een soort Belgisch-Amerikaans vakantiehuisje’, te ruilen tegen het oude industriegebouw. “Een Detroit-achtige betonbak. Prachtig. Omgekeerd lag mijn huis op een strategische plek voor de fabriekseigenaar. Na een jaar praten ging de eigenaar overstag maar haakte de gemeente ineens af. Die vond het gebouw te lelijk. Die fabriek moest hoe dan ook plat.”
‘Een goed boek’, John Körmeling, ISBN 0-921382-22-0
John Körmeling: “Ga niet uit van de mode, maar van goed functionerende voorbeelden die al bestaan.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.