Opinion

Niet reorganiseren met discutabele argumenten

,,Bizar” was de eis van de vakbonden, eind vorig jaar, dat alle reorganisaties bij de TU zouden worden stopgezet. In Delta nummer 10 was dat de mening van drs.

P. Schuckink Kool, adviseur van het college van bestuur bij herstructureringen en iemand die so wie so vindt dat reorganiseren permanent noodzakelijk is. Zo’n uitspraak blijft van vakbondszijde niet onweersproken: ,,Het cvb heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt”.

Jaarlijks trekt een stoet deskundigen door de TU om te adviseren bij reorganisaties. Dit optreden kan niet betekenen dat de deskundigheid die bij de TU zelf aanwezig is het zwijgen mag worden opgelegd. Ook kunnen externen het overleg met het personeel via medezeggenschapscommissies en vakbonden niet overbodig maken. Bij de huidige reorganisaties van het Facilitair Bedrijf en het Bureau van de universiteit daarentegen is zowel het een als het ander gebeurd.

Eind vorig jaar werd een ingrijpend plan opgesteld voor het Facilitair Bedrijf. In een door het college van bestuur georganiseerde bijeenkomst werd het personeel voorgehouden dat er 55 arbeidsplaatsen moesten verdwijnen, omdat de taken eigenlijk niet op de TU thuishoorden.

In de onrustige weken die volgden werden de centrales, in tegenstelling tot wat de reorganisatieprocedure voorschrijft, zelfs in het geheel niet geïnformeerd. Daarop hebben zij extra overleg aangevraagd om de inspraak en zorgvuldigheid bij reorganisaties aan de orde te stellen. Het cvb heeft in het overleg erkend dat er fouten zijn gemaakt, waardoor plannen zonder overleg dreigden te worden uitgevoerd.

Dit overleg is in vergelijking met het overleg dat in de marktsector wordt gevoerd niet omslachtig, zoals Schuckink Kool in Delta suggereerde. Ook een ondernemingsraad laat zich niet enkel voor het opstellen van een sociaal plan gebruiken.
Vreemd?

Vakcentrales wordt snel verweten dat zij de ontwikkeling van de organisatie vertragen. Laten we wel zijn: het cvb trok voor de voorbereiding van de reorganisatie van het FB een jaartje uit en huurde een onderzoeksbureau in. Op de hierboven genoemde middag in december kwam er een probleemanalyse, een oplossing en een routebeschijving uit de bus. Is het vreemd dat het TU-personeel daarover eerst eens diepgaand van gedachten wil wisselen?

De argumenten van het college waren discutabel. Nog steeds is er geen toelichting op de bewering dat de reorganisatie bij het FB zeven miljoen oplevert. Centrales en college zijn het er wel over eens dat er in het FB orde op zaken moet worden gesteld. Maar dat een ondoorzichtige organisatie wordt verbeterd door dertig procent van de taken af te stoten, kanniet weersproken blijven.

Tijdens het overleg kwamen dan ook andere argumenten boven water, namelijk het minimaliseren van diensten die zich niet bezighouden met de primaire taken van onderwijs en onderzoek. Schuckink Kool noemt als argument voor de opheffing van arbeidsplaatsen dat een extern bedrijf acht mensen nodig heeft waar de TU er tien nodig heeft. De financiële onderbouwing van deze beeldspraak ontbreekt helaas.

In het onderzoek achter het reorganisatieplan worden net zulke argumenten genoemd. Verscheidene onderdelen van het FB hebben echter aangetoond dat het uitbesteden van taken de TU juist meer gaat kosten dan het oplevert. De beheerseenheden zullen bijvoorbeeld zelf de dienstverlening moeten regelen die nu centraal wordt verzorgd, en er zijn ook onderdelen die in het geheel niet onrendabel zijn, zoals de TU-tuindienst.
Zeer beperkt

Het is niet acceptabel om zo mensen naar huis te sturen die hier al vele jaren werken. Daarbij komt dat de centrales via gesprekken met betrokkenen uit de facilitaire dienstverlening en de TU-bestuursstructuur ontdekten hoe klein in feite het draagvlak van het plan is. Hier blijkt de keerzijde van extern ingehuurde deskundigheid. Men heeft een zeer beperkte visie op de TU-organisatie en de manier waarop deze functioneert, en men richt de organisatie in vanuit bepaalde, allerminst onomstreden vooronderstellingen.

Veel doelmatiger lijkt daarom de zogenaamde stuurgroep te zijn, waarin naast deskundigen vooral betrokkenen, uit FB en beheerseenheden, vertegenwoordigd zijn. De stuurgroep die zich bezighield met de reorganisatie van de mechanische werkplaatsen heeft onlangs aangetoond hoe de eigen expertise effectief en waarschijnlijk ook kostenbesparend (in vergelijking met externe onderzoeksbureau’s) kan worden aangewend.

Voor het Bureau van de universiteit werd in 1994 door het cvb een voornemen tot reorganisatie aan de centrales voorgelegd. Het personeel zette er grote vraagtekens bij, en er moesten 72 arbeidsplaatsen verdwijnen. Even later werd de medezeggenschapscommissie zelfs gepasseerd en wilden externe adviseurs al met de uitvoering van de reorganisatie beginnen.

Is het dan vreemd als overlegorganen er alles aan doen om het overleg te herstellen? Wanneer bovendien de werkgelegenheid in het geding is mogen er overtuigende argumenten worden gevraagd. Personeelsbeleid kan niet louter op grond van algemene beleidslijnen, zoals in de Strategienota geformuleerd, worden gevoerd. Immers, met iedere wisseling van de wacht in het college van bestuur wordt er nieuw gedachtengoed geïntroduceerd. Prima, maar dit behoort vervolgens in de bestaande situatie te worden geïntegreerd. Daarbij is het noch bij de universiteit noch in de onderneming gepast om de betrokkenen de rug toe te keren.

(De auteur is medewerker van de vakbond CFO bij de TU)

,,Bizar” was de eis van de vakbonden, eind vorig jaar, dat alle reorganisaties bij de TU zouden worden stopgezet. In Delta nummer 10 was dat de mening van drs. P. Schuckink Kool, adviseur van het college van bestuur bij herstructureringen en iemand die so wie so vindt dat reorganiseren permanent noodzakelijk is. Zo’n uitspraak blijft van vakbondszijde niet onweersproken: ,,Het cvb heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt”.

Jaarlijks trekt een stoet deskundigen door de TU om te adviseren bij reorganisaties. Dit optreden kan niet betekenen dat de deskundigheid die bij de TU zelf aanwezig is het zwijgen mag worden opgelegd. Ook kunnen externen het overleg met het personeel via medezeggenschapscommissies en vakbonden niet overbodig maken. Bij de huidige reorganisaties van het Facilitair Bedrijf en het Bureau van de universiteit daarentegen is zowel het een als het ander gebeurd.

Eind vorig jaar werd een ingrijpend plan opgesteld voor het Facilitair Bedrijf. In een door het college van bestuur georganiseerde bijeenkomst werd het personeel voorgehouden dat er 55 arbeidsplaatsen moesten verdwijnen, omdat de taken eigenlijk niet op de TU thuishoorden.

In de onrustige weken die volgden werden de centrales, in tegenstelling tot wat de reorganisatieprocedure voorschrijft, zelfs in het geheel niet geïnformeerd. Daarop hebben zij extra overleg aangevraagd om de inspraak en zorgvuldigheid bij reorganisaties aan de orde te stellen. Het cvb heeft in het overleg erkend dat er fouten zijn gemaakt, waardoor plannen zonder overleg dreigden te worden uitgevoerd.

Dit overleg is in vergelijking met het overleg dat in de marktsector wordt gevoerd niet omslachtig, zoals Schuckink Kool in Delta suggereerde. Ook een ondernemingsraad laat zich niet enkel voor het opstellen van een sociaal plan gebruiken.
Vreemd?

Vakcentrales wordt snel verweten dat zij de ontwikkeling van de organisatie vertragen. Laten we wel zijn: het cvb trok voor de voorbereiding van de reorganisatie van het FB een jaartje uit en huurde een onderzoeksbureau in. Op de hierboven genoemde middag in december kwam er een probleemanalyse, een oplossing en een routebeschijving uit de bus. Is het vreemd dat het TU-personeel daarover eerst eens diepgaand van gedachten wil wisselen?

De argumenten van het college waren discutabel. Nog steeds is er geen toelichting op de bewering dat de reorganisatie bij het FB zeven miljoen oplevert. Centrales en college zijn het er wel over eens dat er in het FB orde op zaken moet worden gesteld. Maar dat een ondoorzichtige organisatie wordt verbeterd door dertig procent van de taken af te stoten, kanniet weersproken blijven.

Tijdens het overleg kwamen dan ook andere argumenten boven water, namelijk het minimaliseren van diensten die zich niet bezighouden met de primaire taken van onderwijs en onderzoek. Schuckink Kool noemt als argument voor de opheffing van arbeidsplaatsen dat een extern bedrijf acht mensen nodig heeft waar de TU er tien nodig heeft. De financiële onderbouwing van deze beeldspraak ontbreekt helaas.

In het onderzoek achter het reorganisatieplan worden net zulke argumenten genoemd. Verscheidene onderdelen van het FB hebben echter aangetoond dat het uitbesteden van taken de TU juist meer gaat kosten dan het oplevert. De beheerseenheden zullen bijvoorbeeld zelf de dienstverlening moeten regelen die nu centraal wordt verzorgd, en er zijn ook onderdelen die in het geheel niet onrendabel zijn, zoals de TU-tuindienst.
Zeer beperkt

Het is niet acceptabel om zo mensen naar huis te sturen die hier al vele jaren werken. Daarbij komt dat de centrales via gesprekken met betrokkenen uit de facilitaire dienstverlening en de TU-bestuursstructuur ontdekten hoe klein in feite het draagvlak van het plan is. Hier blijkt de keerzijde van extern ingehuurde deskundigheid. Men heeft een zeer beperkte visie op de TU-organisatie en de manier waarop deze functioneert, en men richt de organisatie in vanuit bepaalde, allerminst onomstreden vooronderstellingen.

Veel doelmatiger lijkt daarom de zogenaamde stuurgroep te zijn, waarin naast deskundigen vooral betrokkenen, uit FB en beheerseenheden, vertegenwoordigd zijn. De stuurgroep die zich bezighield met de reorganisatie van de mechanische werkplaatsen heeft onlangs aangetoond hoe de eigen expertise effectief en waarschijnlijk ook kostenbesparend (in vergelijking met externe onderzoeksbureau’s) kan worden aangewend.

Voor het Bureau van de universiteit werd in 1994 door het cvb een voornemen tot reorganisatie aan de centrales voorgelegd. Het personeel zette er grote vraagtekens bij, en er moesten 72 arbeidsplaatsen verdwijnen. Even later werd de medezeggenschapscommissie zelfs gepasseerd en wilden externe adviseurs al met de uitvoering van de reorganisatie beginnen.

Is het dan vreemd als overlegorganen er alles aan doen om het overleg te herstellen? Wanneer bovendien de werkgelegenheid in het geding is mogen er overtuigende argumenten worden gevraagd. Personeelsbeleid kan niet louter op grond van algemene beleidslijnen, zoals in de Strategienota geformuleerd, worden gevoerd. Immers, met iedere wisseling van de wacht in het college van bestuur wordt er nieuw gedachtengoed geïntroduceerd. Prima, maar dit behoort vervolgens in de bestaande situatie te worden geïntegreerd. Daarbij is het noch bij de universiteit noch in de onderneming gepast om de betrokkenen de rug toe te keren.

(De auteur is medewerker van de vakbond CFO bij de TU)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.