Als de capaciteit van de universiteit beperkt is, zouden Nederlandse studenten dan voorrang moeten krijgen boven internationale studenten?
Het was de meest prikkelende stelling tijdens een symposium over internationalisering aan de TU. De genodigden bleken tijdens een stemming zeer verdeeld te zijn over deze kwestie. De helft stemde voor.
Lex Razoux Schultz van studentenraadsfractie Oras, die de stelling had ingebracht, wilde er vooral op wijzen dat er mogelijk pijnlijke beslissingen wachten bij een beperkte capaciteit. Rector Luyben zei echter niet bang te zijn dat de verhouding nationale/internationale studenten aan de TU uit balans raakt. “De meeste bachelorstudenten komen van dichtbij.”
Een toehoorder vergeleek het capaciteitsdilemma met voetbal: “Bij Heerenveen speelt geen enkele Fries meer, dat is jammer.” Internationale studenten zijn inspirerend, maar culturele verschillen kunnen een studentenproject vertragen, vond een vrouw in de zaal. “Internationalisering is goed, maar niet zo gemakkelijk op de werkvloer”, zei ze. Een ander wees op de financiële aspecten: internationale studenten betalen veel meer om hier te kunnen studeren.
Als je voor de top gaat zouden Nederlandse studenten geen voorrang moeten krijgen, vond professor Kurt Deketelaere. Hij pleitte tijdens het symposium als secretaris-generaal van de League of European Research Universities (Leru, een lobbyorganisatie binnen de EU) voor meer focus op excellentie. “Juridisch gezien is de stelling discutabel, je kunt mensen niet uitsluiten.” Na een nieuwe stemming bleken mensen van mening te zijn veranderd: meer waren tegen de stelling.
Het symposium werd gehouden naar aanleiding van het afscheid van senior beleidsadviseur internationalisering Marietta Spiekerman. Zij ging na 37 jaar met pensioen. Toen iedereen het met haar stelling eens bleek te zijn dat het van het allergrootste belang is dat ethische waarden een rol spelen bij techniekonderwijs, vroeg zij zich af waarom veel universiteiten daar dan ‘nauwelijks een visie op hebben’.
Grote eensgezindheid ook over de stelling dat als gevolg van online onderwijs campussen belangrijker worden voor persoonlijke netwerken en academische gemeenschappen en dus ook voor het overleven van topuniversiteiten. Volgens rector Luyben steekt de TU achthonderd miljoen euro in de campus en acht miljoen in online onderwijs. Op zijn vraag of dit andersom zou moeten zijn, volgde een eensgezind ‘nee’. Fifty-fifty dan? Dat klonk de zaal al beter in de oren. “Als moocs (massive open online courses, red.) ervoor kunnen zorgen dat er meer studenten naar de universiteit gaan, is er sprake van win-win”, aldus Deketelaere.
Comments are closed.