Nederland stijgt naar de vierde plaats op de wereldranglijst van meest concurrerende economieën en scoort het best van alle EU-landen. Dat danken we onder meer aan het goede hoger onderwijs en het innovatieve bedrijfsleven.
Er staan 138 landen op de jaarlijkse ranglijst van het World Economic Forum. Daarvan heeft het WEF bepaald hoe ze scoren op allerlei onderdelen van de economie: is het hoger onderwijs goed, zijn de overheidsfinanciën op de orde, zit de arbeidsmarkt niet op slot, is het bedrijfsleven innovatief?
Alleen Zwitserland, Singapore en de Verenigde Staten doen het beter dan Nederland, dat dus het hoogst scoort van alle landen in de Europese Unie. Het grote Duitsland staat nu op nummer vijf.
Sneller dan verwacht
Nederland stond in 2000 ook vierde op de ranglijst, maar viel in de jaren erna terug en belandde zelfs buiten de top tien. In 2009 maande de voltallige Tweede Kamer het kabinet om Nederland terug te brengen in de top vijf. Dat lukte al in 2012, sneller dan verwacht. Na wat schommelingen belandde Nederland vorig jaar opnieuw op de vijfde plek en nu zelfs weer op nummer vier.
“In Nederland was er altijd al een goede voedingsbodem voor de kenniseconomie, we hebben een infrastructuur van wereldklasse en het hoger onderwijs staat wereldwijd op de derde plek”, zegt hoogleraar Henk Volberda van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verantwoordelijke voor de data in Nederland. “Maar je zag het nog niet echt terug in innovatie. Dit jaar wel. De Chinese muren tussen bedrijven en kennisinstellingen zijn eindelijk afgebroken. Het innovatievermogen van het bedrijfsleven is verhoogd en nieuwe technologieën worden sneller opgepikt. Dat zijn gunstige ontwikkelingen.”
Het WEF voorspelt met de ranglijst de toekomstige economische voorspoed van landen, vat Volberda samen. Duitsland scoort iets lager dan Nederland, onder meer omdat het WEF problemen verwacht met de komst van vluchtelingen op de Duitse arbeidsmarkt, die toch al niet zo flexibel is.
Vluchtelingen
Dit roept wel de vraag op wat de lijst precies betekent: moet je alle politieke keuzes langs de maatstaf van de economische concurrentiepositie leggen? Nee, zegt Volberda. “De ranglijst geeft alleen de gezondheid van je economie weer. Je kunt meten of je op de goede weg bent. Het maakt niet zoveel uit of je vierde of vijfde staat, maar het is wel goed om bij de top te horen.”
Het gaat dus goed, maar de achilleshiel van de Nederlandse economie is volgens het WEF de werking van financiële markten. De kredietverstrekking aan het midden- en kleinbedrijf hapert en er is ook maar weinig kapitaal beschikbaar voor startups. Daar moet Nederland op letten, aldus Volberda.
Volgend jaar past het WEF waarschijnlijk zijn methode aan. Innovatie zal dan zwaarder gaan wegen, vermoedt Volberda. Nu Nederland daar goed op scoort, zal dat waarschijnlijk niet slecht zijn voor de positie op de ranglijst.
Comments are closed.