Campus

‘Natuurlijk is het eng’

Ook als parttime wethouder blijft ze gewoon in haar studentenkamer wonen. Astrid Janssen (21) schuift aan bij B en W.

br />
De emmers met behangplak staan nog onder de kapstok. Stapels affiches ‘stem Stip’ ernaast. Het heeft gewerkt: een tweede zetel in de Delftse gemeenteraad was reden voor een feestje. Maar dat Stip ook nog het bestuurspluche zou gaan bezetten – daar had werkelijk niemand rekening mee gehouden.

Terwijl Mirik Castro de voortdurend rinkelende telefoon bedient en René Kleine schaaft aan een persbericht (‘Astrid Janssen jongste wethouder van Nederland’) vertelt de civielstudente in de bomvolle fractiekamer over haar nieuwe baan. De avond ervoor is besloten dat zij voor Stip het college in mag.

Janssen blijft er uiterlijk rustig onder, al ‘slaapt ze wel iets minder dan normaal’. ,,Natuurlijk is het eng. Je moet alles aftasten. Je weet niet hoe het werkt. Maar ik wil iets voor elkaar krijgen.”

Alle ogen zijn de komende tijd op haar gericht: Janssen is niet alleen de jongste wethouder, maar ook de eerste van een studentenpartij. ,,Ik laat het maar over me heenkomen. Inhoudelijk heb ik er vertrouwen in, denk ik dat ik het aankan. Ik zie het meest op tegen de dingen die je niet weet, onverwachte zaken. Zoals? Ja, dat wéét ik juist niet.”

Vanaf nu staan haar dagen in het teken van inwerken. Want de nieuwe bestuurster, die vier jaar geleden vanuit omgeving Sittard aan de TU kwam studeren, kent de stad alleen als ‘gewone Delftenaar’. Haar cv meldt twee jaar bestuurswerk voor Ieder’een en wat commissies voor Jansbrug, maar met de gemeenteraad heeft ze nog geen enkele ervaring.

Pas afgelopen december zocht Janssen, op aanraden van een kennis, contact met Stip. ,,Ik was altijd al politiek geëngageerd. Heb een constructieve mening. Ik weet wat ik wél wil als ik iets anders niet wil.”

Ze belandde al snel op de tweede plaats van de Stip-lijst. ,,Oras of Aag gaan alleen over de TU. Dat vond ik te beperkt. Ik wilde wat doen voor de stad. En als wethouder heb je natuurlijk nóg meer kans dat die plannen worden uitgevoerd.”
Noodgreep

Een coalitie met Stip had in Delft niemands voorkeur, ook niet van de studenten zelf. De noodgreep werd noodzakelijk toen een patstelling was ontstaan: CDA en VVD (nu aan de macht) wilden per se samen in een brede coalitie, met PvdA en D66 of GroenLinks erbij. Maar de laatste drie partijen zagen dat niet zitten: wat houd je dan nog over aan oppositie en dus aan discussie in de raad? Daarom zochten de drie toenadering tot CDA en VVD afzonderlijk. Met als eventuele derde optie: Stip in het college.

,,Wij dachten eerst dat dit alleen een middel was om CDA enVVD onder druk te zetten. Maar in de loop van de week gingen we steeds meer wennen aan het idee.”

Het was een hectische week, vertelt Janssen. Lunchen met D66, ‘s avonds eten met GroenLinks, tussendoor weer ander overleg. ,,We zijn niet onder druk gezet om ‘ja’ te zeggen tegen de coalitie, eerder om dat juist niet te doen. VVD en CDA waarschuwden dat we alleen mochten aanschuiven, maar dat we niet serieus genomen zouden worden. Dat geloof ik echter niet. De andere partijen luisteren wel degelijk. Ze weten dat we dwars gaan liggen als een besluit ons niet bevalt.”

,,We hebben de voor- en nadelen afgewogen. Ook de jonge studenten op de lijst gebeld, zij moeten immers over vier jaar het voortouw nemen. Maar die vonden ook dat we het moesten doen. Het is dé manier om je programma te verwezenlijken. Een partij bestaat niet om zoveel mogelijk stemmen te halen bij de volgende verkiezingen, maar om de stad mee te besturen.”

De eerste kritiek heeft Stip al over zich heen gekregen. De teleurgestelde oppositiepartijen haalden zaterdag flink uit bij de presentatie van het coalitieakkoord: ‘Pipo-de-clown-variant, ‘bovenmeester Jan en zijn neefjes’. Janssen blijft er nuchter onder. ,,Ik kan wel wat hebben. Maar het moet wel opbouwende kritiek zijn, want daar kun je wat van leren.”
Brug

Over de inhoud van haar beleid blijft ze op de vlakte. De taken zijn immers nog niet verdeeld. Maar de Sebastiaansbrug sluiten tijdens studentenspitsuur wordt geen speerpunt. ,,Dat is niet het meest inhoudelijke puntje uit ons programma.” Stel dat ze jongerenbeleid krijgt, dan denkt ze meer aan ‘een integrale visie, geen ad hoc beslissingen’. ,,Dat beleid zou geslaagd zijn als iedere jongere zich over vier jaar thuisvoelt in Delft. Wanneer iedereen, ook de probleemjongere, een eigen plek heeft. Dat ontbreekt hier volgens mij. Voorzieningen worden teveel vanuit bestuurders bedacht. Je kunt ook met jongeren overleggen.”

Maar wat als studenten haar uitjouwen, omdat het beleid hun niet bevalt? ,,Voor die tijd heeft mijn partij me al lang teruggefloten.”

Een wethouder is een publieke figuur in Delft. Dus nooit meer dronken naar buiten rollen bij Jansbrug. ,,Dat deed ik toch al niet zo vaak. Maar ik zal daar zeker blijven komen. Ik wil wel student blijven, ook al ligt mijn studie even stil. Dat mensen je alleen zien als wethouder… ach, dat zal er snel genoeg vanaf gaan.”

Ook als parttime wethouder blijft ze gewoon in haar studentenkamer wonen. Astrid Janssen (21) schuift aan bij B en W.

De emmers met behangplak staan nog onder de kapstok. Stapels affiches ‘stem Stip’ ernaast. Het heeft gewerkt: een tweede zetel in de Delftse gemeenteraad was reden voor een feestje. Maar dat Stip ook nog het bestuurspluche zou gaan bezetten – daar had werkelijk niemand rekening mee gehouden.

Terwijl Mirik Castro de voortdurend rinkelende telefoon bedient en René Kleine schaaft aan een persbericht (‘Astrid Janssen jongste wethouder van Nederland’) vertelt de civielstudente in de bomvolle fractiekamer over haar nieuwe baan. De avond ervoor is besloten dat zij voor Stip het college in mag.

Janssen blijft er uiterlijk rustig onder, al ‘slaapt ze wel iets minder dan normaal’. ,,Natuurlijk is het eng. Je moet alles aftasten. Je weet niet hoe het werkt. Maar ik wil iets voor elkaar krijgen.”

Alle ogen zijn de komende tijd op haar gericht: Janssen is niet alleen de jongste wethouder, maar ook de eerste van een studentenpartij. ,,Ik laat het maar over me heenkomen. Inhoudelijk heb ik er vertrouwen in, denk ik dat ik het aankan. Ik zie het meest op tegen de dingen die je niet weet, onverwachte zaken. Zoals? Ja, dat wéét ik juist niet.”

Vanaf nu staan haar dagen in het teken van inwerken. Want de nieuwe bestuurster, die vier jaar geleden vanuit omgeving Sittard aan de TU kwam studeren, kent de stad alleen als ‘gewone Delftenaar’. Haar cv meldt twee jaar bestuurswerk voor Ieder’een en wat commissies voor Jansbrug, maar met de gemeenteraad heeft ze nog geen enkele ervaring.

Pas afgelopen december zocht Janssen, op aanraden van een kennis, contact met Stip. ,,Ik was altijd al politiek geëngageerd. Heb een constructieve mening. Ik weet wat ik wél wil als ik iets anders niet wil.”

Ze belandde al snel op de tweede plaats van de Stip-lijst. ,,Oras of Aag gaan alleen over de TU. Dat vond ik te beperkt. Ik wilde wat doen voor de stad. En als wethouder heb je natuurlijk nóg meer kans dat die plannen worden uitgevoerd.”
Noodgreep

Een coalitie met Stip had in Delft niemands voorkeur, ook niet van de studenten zelf. De noodgreep werd noodzakelijk toen een patstelling was ontstaan: CDA en VVD (nu aan de macht) wilden per se samen in een brede coalitie, met PvdA en D66 of GroenLinks erbij. Maar de laatste drie partijen zagen dat niet zitten: wat houd je dan nog over aan oppositie en dus aan discussie in de raad? Daarom zochten de drie toenadering tot CDA en VVD afzonderlijk. Met als eventuele derde optie: Stip in het college.

,,Wij dachten eerst dat dit alleen een middel was om CDA enVVD onder druk te zetten. Maar in de loop van de week gingen we steeds meer wennen aan het idee.”

Het was een hectische week, vertelt Janssen. Lunchen met D66, ‘s avonds eten met GroenLinks, tussendoor weer ander overleg. ,,We zijn niet onder druk gezet om ‘ja’ te zeggen tegen de coalitie, eerder om dat juist niet te doen. VVD en CDA waarschuwden dat we alleen mochten aanschuiven, maar dat we niet serieus genomen zouden worden. Dat geloof ik echter niet. De andere partijen luisteren wel degelijk. Ze weten dat we dwars gaan liggen als een besluit ons niet bevalt.”

,,We hebben de voor- en nadelen afgewogen. Ook de jonge studenten op de lijst gebeld, zij moeten immers over vier jaar het voortouw nemen. Maar die vonden ook dat we het moesten doen. Het is dé manier om je programma te verwezenlijken. Een partij bestaat niet om zoveel mogelijk stemmen te halen bij de volgende verkiezingen, maar om de stad mee te besturen.”

De eerste kritiek heeft Stip al over zich heen gekregen. De teleurgestelde oppositiepartijen haalden zaterdag flink uit bij de presentatie van het coalitieakkoord: ‘Pipo-de-clown-variant, ‘bovenmeester Jan en zijn neefjes’. Janssen blijft er nuchter onder. ,,Ik kan wel wat hebben. Maar het moet wel opbouwende kritiek zijn, want daar kun je wat van leren.”
Brug

Over de inhoud van haar beleid blijft ze op de vlakte. De taken zijn immers nog niet verdeeld. Maar de Sebastiaansbrug sluiten tijdens studentenspitsuur wordt geen speerpunt. ,,Dat is niet het meest inhoudelijke puntje uit ons programma.” Stel dat ze jongerenbeleid krijgt, dan denkt ze meer aan ‘een integrale visie, geen ad hoc beslissingen’. ,,Dat beleid zou geslaagd zijn als iedere jongere zich over vier jaar thuisvoelt in Delft. Wanneer iedereen, ook de probleemjongere, een eigen plek heeft. Dat ontbreekt hier volgens mij. Voorzieningen worden teveel vanuit bestuurders bedacht. Je kunt ook met jongeren overleggen.”

Maar wat als studenten haar uitjouwen, omdat het beleid hun niet bevalt? ,,Voor die tijd heeft mijn partij me al lang teruggefloten.”

Een wethouder is een publieke figuur in Delft. Dus nooit meer dronken naar buiten rollen bij Jansbrug. ,,Dat deed ik toch al niet zo vaak. Maar ik zal daar zeker blijven komen. Ik wil wel student blijven, ook al ligt mijn studie even stil. Dat mensen je alleen zien als wethouder… ach, dat zal er snel genoeg vanaf gaan.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.