Opinion

Nationale troubleshooter

Biografe Tessel Pollmann verloste de ingenieur die zes decennia geleden een van de invloedrijkste Nederlanders was van zijn lot in de vergetelheid.

Toen Johan Ringers in 1930 een eredoctoraat kreeg in Delft, was hij nog maar 45 jaar. De eerste helft van zijn carrière was al goed genoeg voor die onderscheiding. Maar dr.ir. J.A. Ringers (1885-1965) zou in en na de Tweede Wereldoorlog, als ‘Vader van de Wederopbouw’ nog veel beroemder worden. De waterbouwkundige Ringers was de nationale troubleshooter.

Inmiddels is de naam Ringers zelfs onder civiel ingenieurs in de vergetelheid weggezonken. Daarom is het goed dat Tessel Pollmann (1940) een lijvige biografie aan deze ‘buigzame doch onbreekbare man’ wijdde.

Het is bijna onbegonnen werk om het leven van Ringers samen te vatten. Hij was een workaholic ver voordat het begrip uitgevonden was. Johan Ringers studeerde van 1902 tot 1906 weg- en waterbouw in Delft. Hij was, zoals hij trouwens zijn hele leven zou blijven, ijverig, serieus, zuinig en nogal saai. Van het studentencorps moest hij niets hebben.

Onmiddellijk na zijn afstuderen ging hij aan de slag bij Rijkswaterstaat, waar hij als jonge ingenieur de ingewikkelde bouw naar zich toe wist te trekken van een sluis in het Kanaal door Zuid-Beveland, toen een van de drukste binnenvaartroutes van Europa. Later werkte hij negen jaar aan de Noordersluis in IJmuiden, destijds de grootste sluis ter wereld.

Maar zijn volgende klus was nog prestigieuzer. Hij werd directeur van de aannemerscombinatie die de Wieringermeer drooglegde en de Afsluitdijk bouwde. Beide projecten zetten Nederland weer op de kaart als land van waterbouwers. Ringers introduceerde onder meer het schaalmodel in Nederland en legde zo de bakermat voor het Waterloopkundig Laboratorium.

De bezetting bracht Ringers in een wel heel bijzondere positie. Al vanaf mei 1940 werden, met instemming van de bezetter, plannen gemaakt en uitgevoerd om Rotterdam en andere getroffen plaatsen weer op te bouwen. Grote man daarachter was Ringers, de ‘Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en de Bouwnijverheid’. Hij nam eigenlijk de honneurs waar voor de Nederlandse regering in ballingschap en onderhandelde met de bezetters.

De Duitsers, die aanvankelijk nog hoopten de hearts and minds van de Nederlanders te winnen, lieten dit deel van de Nederlandse overheid ongemoeid. Bij de ambtelijke organisatie die Ringers om zich heen creëerde, werden NSB’ers zorgvuldig buiten de deur gehouden. Later zou ‘Wederopbouw’ uitgroeien tot het ministerie van verkeer en waterstaat.

Ringers zat in een positie die bijna uitnodigde tot collaboratie. Maar hij heeft zich daaraan nooit schuldig gemaakt. Integendeel: hij zat zelfs in het verzet. Praktisch, door bijvoorbeeld rapporten over de Rotterdamse haven naar Engeland door te sluizen, maar vooral in het Nationaal Comité, dat zich voornam na de oorlog het gezag in Nederland waar te nemen totdat de parlementaire democratie weer hersteld zou zijn.

In april 1943 werd de groep verraden en werd Ringers samen met 150 anderen gevangen gezet in Scheveningen. Later kwam hij terecht in Vught, St.-Michielsgestel en Sachsenhausen. Vaak werd hij door andere gevangenen tot aanvoerder gekozen. Ringers immers was ‘uit een hout gesneden dat zich wel buigen laat, maar niet breken’. Tot twee weken voor het einde van de oorlog. Toen raakte hij verzeild in de ellendige ‘Dodenmars’ naar Nederland. Volgens Pollmann kwam Ringers daar nooit overheen.

Desondanks werd hij in het eerste naoorlogse kabinet minister van wederopbouw en openbare werken. Lang duurde zijn politieke loopbaan niet: hij was zijn oude vermogen om uitwegen te zoeken in gecompliceerde conflictsituaties kwijtgeraakt. Na twee jaar trad hij af wegens meningsverschillen over de Nederlandse Indonesië-politiek.

Ruim vierhonderd bladzijden over een civiel ingenieur wiens werk zich voornamelijk afspeelde in Haagse vergaderkamers, dat klinkt niet erg boeiend. Maar om twee redenen is ‘Van Waterstaat tot Wederopbouw’ toch een bij vlagen zelfs meeslepende biografie geworden. Ten eerste omdat Tessel Pollmann van 1974 tot 1989 redacteur was van Vrij Nederland en daar heeft geleerd hoe je de weerbarstigste materie nog spannend kunt opschrijven. Ten tweede omdat een levensbeschrijving van Johan Ringers tegelijkertijd een geschiedschrijving is van Nederland . zozeer waren die twee met elkaar vervlochten. Bijna iedere Nederlander die ertoe doet kruiste vroeg of laat Ringers’ pad, van Anton Mussert tot Willem Drees.

Maar Pollmann schrijft niet alleen over de grote verwikkelingen: hoe zuinig de zakelijke, drukbezette Ringers in zijn brieven en dagboeken ook was met persoonlijke ontboezemingen, ze weet er precies de dingen uit te halen die dit papieren monument voor een ingenieur en eredoctor uit Delft ook het verhaal van de Nederlanders maken. Een erg goed boek.

Tessel Pollmann: ‘Van Waterstaat tot Wederopbouw . Het leven van dr.ir. J.A. Ringers (1885-1965)’. Boom, Amsterdam 2006. ISBN: 9789085062554. 448 p. geïll., € 25,-.

Toen Johan Ringers in 1930 een eredoctoraat kreeg in Delft, was hij nog maar 45 jaar. De eerste helft van zijn carrière was al goed genoeg voor die onderscheiding. Maar dr.ir. J.A. Ringers (1885-1965) zou in en na de Tweede Wereldoorlog, als ‘Vader van de Wederopbouw’ nog veel beroemder worden. De waterbouwkundige Ringers was de nationale troubleshooter.

Inmiddels is de naam Ringers zelfs onder civiel ingenieurs in de vergetelheid weggezonken. Daarom is het goed dat Tessel Pollmann (1940) een lijvige biografie aan deze ‘buigzame doch onbreekbare man’ wijdde.

Het is bijna onbegonnen werk om het leven van Ringers samen te vatten. Hij was een workaholic ver voordat het begrip uitgevonden was. Johan Ringers studeerde van 1902 tot 1906 weg- en waterbouw in Delft. Hij was, zoals hij trouwens zijn hele leven zou blijven, ijverig, serieus, zuinig en nogal saai. Van het studentencorps moest hij niets hebben.

Onmiddellijk na zijn afstuderen ging hij aan de slag bij Rijkswaterstaat, waar hij als jonge ingenieur de ingewikkelde bouw naar zich toe wist te trekken van een sluis in het Kanaal door Zuid-Beveland, toen een van de drukste binnenvaartroutes van Europa. Later werkte hij negen jaar aan de Noordersluis in IJmuiden, destijds de grootste sluis ter wereld.

Maar zijn volgende klus was nog prestigieuzer. Hij werd directeur van de aannemerscombinatie die de Wieringermeer drooglegde en de Afsluitdijk bouwde. Beide projecten zetten Nederland weer op de kaart als land van waterbouwers. Ringers introduceerde onder meer het schaalmodel in Nederland en legde zo de bakermat voor het Waterloopkundig Laboratorium.

De bezetting bracht Ringers in een wel heel bijzondere positie. Al vanaf mei 1940 werden, met instemming van de bezetter, plannen gemaakt en uitgevoerd om Rotterdam en andere getroffen plaatsen weer op te bouwen. Grote man daarachter was Ringers, de ‘Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw en de Bouwnijverheid’. Hij nam eigenlijk de honneurs waar voor de Nederlandse regering in ballingschap en onderhandelde met de bezetters.

De Duitsers, die aanvankelijk nog hoopten de hearts and minds van de Nederlanders te winnen, lieten dit deel van de Nederlandse overheid ongemoeid. Bij de ambtelijke organisatie die Ringers om zich heen creëerde, werden NSB’ers zorgvuldig buiten de deur gehouden. Later zou ‘Wederopbouw’ uitgroeien tot het ministerie van verkeer en waterstaat.

Ringers zat in een positie die bijna uitnodigde tot collaboratie. Maar hij heeft zich daaraan nooit schuldig gemaakt. Integendeel: hij zat zelfs in het verzet. Praktisch, door bijvoorbeeld rapporten over de Rotterdamse haven naar Engeland door te sluizen, maar vooral in het Nationaal Comité, dat zich voornam na de oorlog het gezag in Nederland waar te nemen totdat de parlementaire democratie weer hersteld zou zijn.

In april 1943 werd de groep verraden en werd Ringers samen met 150 anderen gevangen gezet in Scheveningen. Later kwam hij terecht in Vught, St.-Michielsgestel en Sachsenhausen. Vaak werd hij door andere gevangenen tot aanvoerder gekozen. Ringers immers was ‘uit een hout gesneden dat zich wel buigen laat, maar niet breken’. Tot twee weken voor het einde van de oorlog. Toen raakte hij verzeild in de ellendige ‘Dodenmars’ naar Nederland. Volgens Pollmann kwam Ringers daar nooit overheen.

Desondanks werd hij in het eerste naoorlogse kabinet minister van wederopbouw en openbare werken. Lang duurde zijn politieke loopbaan niet: hij was zijn oude vermogen om uitwegen te zoeken in gecompliceerde conflictsituaties kwijtgeraakt. Na twee jaar trad hij af wegens meningsverschillen over de Nederlandse Indonesië-politiek.

Ruim vierhonderd bladzijden over een civiel ingenieur wiens werk zich voornamelijk afspeelde in Haagse vergaderkamers, dat klinkt niet erg boeiend. Maar om twee redenen is ‘Van Waterstaat tot Wederopbouw’ toch een bij vlagen zelfs meeslepende biografie geworden. Ten eerste omdat Tessel Pollmann van 1974 tot 1989 redacteur was van Vrij Nederland en daar heeft geleerd hoe je de weerbarstigste materie nog spannend kunt opschrijven. Ten tweede omdat een levensbeschrijving van Johan Ringers tegelijkertijd een geschiedschrijving is van Nederland . zozeer waren die twee met elkaar vervlochten. Bijna iedere Nederlander die ertoe doet kruiste vroeg of laat Ringers’ pad, van Anton Mussert tot Willem Drees.

Maar Pollmann schrijft niet alleen over de grote verwikkelingen: hoe zuinig de zakelijke, drukbezette Ringers in zijn brieven en dagboeken ook was met persoonlijke ontboezemingen, ze weet er precies de dingen uit te halen die dit papieren monument voor een ingenieur en eredoctor uit Delft ook het verhaal van de Nederlanders maken. Een erg goed boek.

Tessel Pollmann: ‘Van Waterstaat tot Wederopbouw . Het leven van dr.ir. J.A. Ringers (1885-1965)’. Boom, Amsterdam 2006. ISBN: 9789085062554. 448 p. geïll., € 25,-.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.