Tijdens de ‘Nacht voor de nacht’ was het ‘s nachts weer eens ouderwets donker. Even was het weer pikkedonker in Nederland. Op locaties; gemeentebedrijven, kassen, kerken en speciale gebouwen zoals de Groningse Martinitoren, werd afgelopen zaterdag het licht uitgedaan.
Stichting Natuur en Milieu, Philips en Nuon organiseerden de ‘Nacht van de nacht’, om lichtvervuiling tegen te gaan. Een goed initiatief?
“Lichtvervuiling is een onderkend probleem”, zegt bioloog en chemicus drs. Bob Ursem, directeur van de Botanische Tuin in Delft desgevraagd. “De negatieve gevolgen voor mensen zijn groot. Teveel licht zorgt ervoor dat mensen niet goed slapen. Ze raken vermoeid, kunnen zich niet goed concentreren en dat tast het immuunsysteem aan. Als we zo doorgaan worden we sneller ziek en agressiever. Dat probleem is groter dan veel mensen weten. Er moet iets veranderen.”
De ‘Nacht van de nacht’ probeert daarom een lans te breken voor een efficiënter gebruik van licht. “Als je vanuit de ruimte naar de Randstad kijkt”, legt prof.ir. Kees Duijvestein van Bouwkunde uit, “dan zie je veel licht dat omhoog straalt. Dat is nergens voor nodig. In Delft kleuren de wolken ‘s avonds vaak oranje, omdat het licht van de kassen erop schijnt. Dat helpt de productie in de kassen niet, maar uit laksheid wordt er niets aan gedaan. Terwijl er een simpele oplossing is. In kassen gebruiken ze warmteschermen. Met een paar aanpassingen kun je die ook reflecterend maken, zodat er geen licht vrij komt. Maar dat kost extra geld, daarom moeten we op de maatschappelijke noodzaak hameren.”
Want die maatschappelijke noodzaak, zo onderkennen Duijvestein en Ursem, is er nog niet. Dat komt, volgens Ursem, doordat we geleidelijk aan steeds meer gewend zijn geraakt aan het vele licht. Een sluipend proces. Duijvestein vult hem aan: “Overal in Delft kun je buiten ‘s nachts een krant lezen, waarom?”
Duijvestein houdt sinds enige tijd bij het ontwerpen steeds meer rekening met licht. “Wij denken bijvoorbeeld aan bewegingssensors. Die zou je bij voetpaden kunnen gebruiken. Alleen als iemand langsloopt gaan de lichten aan. Anders blijft het donker. De veiligheid komt niet in het geding en het is technisch al mogelijk om die sensoren op grote schaal en goedkoop te produceren.”
Als er niets wordt gedaan, verdwijnt de schoonheid van een donkere nacht voorgoed in Nederland, verzucht Ursem. “Donkerte is een noodzaak”, zegt hij. “Dertig jaar geleden kon je in de Randstad de Melkweg nog zien. Er zijn kinderen die in de stad opgroeien en nooit sterren zien. Diep triest. Een avond in het donker is heel bijzonder: je bent rustiger en hoort geluiden die je overdag niet hoort. Het donker is een onderdeel van de natuur, dat moeten we niet verliezen.” (RV)
Even was het weer pikkedonker in Nederland. Op locaties; gemeentebedrijven, kassen, kerken en speciale gebouwen zoals de Groningse Martinitoren, werd afgelopen zaterdag het licht uitgedaan. Stichting Natuur en Milieu, Philips en Nuon organiseerden de ‘Nacht van de nacht’, om lichtvervuiling tegen te gaan. Een goed initiatief?
“Lichtvervuiling is een onderkend probleem”, zegt bioloog en chemicus drs. Bob Ursem, directeur van de Botanische Tuin in Delft desgevraagd. “De negatieve gevolgen voor mensen zijn groot. Teveel licht zorgt ervoor dat mensen niet goed slapen. Ze raken vermoeid, kunnen zich niet goed concentreren en dat tast het immuunsysteem aan. Als we zo doorgaan worden we sneller ziek en agressiever. Dat probleem is groter dan veel mensen weten. Er moet iets veranderen.”
De ‘Nacht van de nacht’ probeert daarom een lans te breken voor een efficiënter gebruik van licht. “Als je vanuit de ruimte naar de Randstad kijkt”, legt prof.ir. Kees Duijvestein van Bouwkunde uit, “dan zie je veel licht dat omhoog straalt. Dat is nergens voor nodig. In Delft kleuren de wolken ‘s avonds vaak oranje, omdat het licht van de kassen erop schijnt. Dat helpt de productie in de kassen niet, maar uit laksheid wordt er niets aan gedaan. Terwijl er een simpele oplossing is. In kassen gebruiken ze warmteschermen. Met een paar aanpassingen kun je die ook reflecterend maken, zodat er geen licht vrij komt. Maar dat kost extra geld, daarom moeten we op de maatschappelijke noodzaak hameren.”
Want die maatschappelijke noodzaak, zo onderkennen Duijvestein en Ursem, is er nog niet. Dat komt, volgens Ursem, doordat we geleidelijk aan steeds meer gewend zijn geraakt aan het vele licht. Een sluipend proces. Duijvestein vult hem aan: “Overal in Delft kun je buiten ‘s nachts een krant lezen, waarom?”
Duijvestein houdt sinds enige tijd bij het ontwerpen steeds meer rekening met licht. “Wij denken bijvoorbeeld aan bewegingssensors. Die zou je bij voetpaden kunnen gebruiken. Alleen als iemand langsloopt gaan de lichten aan. Anders blijft het donker. De veiligheid komt niet in het geding en het is technisch al mogelijk om die sensoren op grote schaal en goedkoop te produceren.”
Als er niets wordt gedaan, verdwijnt de schoonheid van een donkere nacht voorgoed in Nederland, verzucht Ursem. “Donkerte is een noodzaak”, zegt hij. “Dertig jaar geleden kon je in de Randstad de Melkweg nog zien. Er zijn kinderen die in de stad opgroeien en nooit sterren zien. Diep triest. Een avond in het donker is heel bijzonder: je bent rustiger en hoort geluiden die je overdag niet hoort. Het donker is een onderdeel van de natuur, dat moeten we niet verliezen.” (RV)
Comments are closed.