Campus

Na wat jaartjes bouwkunde ging hij maar schilderen

‘Een Van Meegeren aan de wand maakt uw kamer interessant’, luidt een reclameslogan waarmee voor de oorlog het werk van Han van Meegeren (1889-1947) werd aangeprezen.

En dat sloeg niet alleen op ‘Het hertje’ of ‘Kleine jongen met geit’ maar, zoals achteraf bleek, ook op zijn grote Vermeer-vervalsingen. Beide genres vonden gretig aftrek.


Figuur 1 Van Meegeren (met de handen in het haar) tijdens proces in 1947, op de achtergrond het schilderij ‘Isaäc zegent Jacob’

,,De compositie is bezonken, de kleuren zijn prachtig, het stilleven mooier dan wie ook, Christus’ gelaat vol geheimenis”; ,,De dienstmaagd de schoonste wellicht die Vermeer ooit geschilderd heeft”; ,,Al het alledaagse is hier gebannen, alles is vereenvoudigd, versoberd, verstild en tot een hooger, edeler orde geheven”; ,,Alle grote eigenschappen van den schilder zijn in dit werk verenigd”; ,,Nobeler schepping heeft de kunst misschien nimmer voortgebracht.”

Deze citaten zijn een greep uit de waardeoordelen die critici gaven aan ‘De Emmaüsgangers’ nadat dit onbekende werk van Johannes Vermeer in 1937 schijnbaar uit het niets was opgedoken. De Delftse grootmeester werd op dat moment na Rembrandt beschouwd als de meest geniale schilder van de Nederlandse zeventiende eeuw. Het was alleen jammer dat er zo weinig doeken van hem bewaard waren gebleven.

Toen de alom gerespecteerde kunstkenner dr. Abraham Bredius bekend maakte dat er een nieuwe Vermeer was gevonden was de hele kunstwereld dan ook in hosanna-stemming. Iedereen betitelde het schilderij als de missing link tussen zijn vroege en latere werk. Slechts enkelen gaven blijk van achterdocht, maar dat werd nauwelijks opgemerkt.

Dat was wel anders toen Han van Meegeren vlak na de oorlog bekende dat niet Vermeer maar híj de maker was van ‘De Emmaüsgangers’ plus een handvol andere werken die eerder aan zeventiende eeuwse grootmeesters waren toegeschreven. Tal van mensen claimden dat ze vanaf het begin argwaan hadden gekoesterd over de echtheid van het doek. Uit bronnen blijkt evenwel dat alleen een Haagse kunstenaar en een kunsthandelaar uit Parijs van mening waren dat het een vervalsing was. De enige andere expert die twijfels had was Bredius zelf, zoals onlangs bekend werd, maar die waren van korte duur.
Nachttaferelen

In de Kunsthal zijn de vervalsingen waar Van Meegeren steenrijk van is geworden momenteel te bezichtigen. Ze vormen trouwens maar een klein onderdeel van de expositie, want ook het ‘echte’ werk van de ‘nep’-kunstenaar, die voorafgaand aan zijn carrière in Delft een paar jaar bouwkunde heeft gestudeerd, is ruimschoots vertegenwoordigd. Daartoe behorenidyllische tekeningen als ‘Het Hertje’, waarvan de reprodukties in veelvoud over de toonbank zijn gegaan en waar De Kunsthal een hele wand voor heeft vrijgemaakt.

Verder zijn er ook nog de nachttaferelen waarmee Van Meegeren, die zich graag overgaf aan drank en vrouwen, uitdrukking gaf aan zijn lichtzinnige kant. En niet te vergeten de vele portretten van naasten en bekenden, waarin hij volop blijk geeft van zijn technisch kunnen. Aan deze broodschilder zou zonder de Vermeer-vervalsingen nooit een retrospectief zijn besteed, maar dat laat onverlet dat zijn materiaalbeheersing en stilistische vaardigheden van hoog niveau zijn.

Uiteraard valt er in dat opzicht genoeg aan te merken op zijn vervalsingen, want met de echte Vermeer kon hij zich niet meten. Toch zeggen de kwalificaties waarmee de in hun hemd gezette kunstkenners nadien ‘De Emmaüsgangers’ bestempelden meer over henzelf dan over het befaamde doek. ,,De compositie is onevenwichtig en verkrampt, de kleur is grauw, de handen zijn plomp met weke worstachtige vingers”, luidde het valselijke oordeel van één van hen.

De tentoonstelling van het werk van Han van Meegeren is nog t/m 1 juni te zien in De Kunsthal.

Mannus van der Laan

‘Een Van Meegeren aan de wand maakt uw kamer interessant’, luidt een reclameslogan waarmee voor de oorlog het werk van Han van Meegeren (1889-1947) werd aangeprezen. En dat sloeg niet alleen op ‘Het hertje’ of ‘Kleine jongen met geit’ maar, zoals achteraf bleek, ook op zijn grote Vermeer-vervalsingen. Beide genres vonden gretig aftrek.


Figuur 1 Van Meegeren (met de handen in het haar) tijdens proces in 1947, op de achtergrond het schilderij ‘Isaäc zegent Jacob’

,,De compositie is bezonken, de kleuren zijn prachtig, het stilleven mooier dan wie ook, Christus’ gelaat vol geheimenis”; ,,De dienstmaagd de schoonste wellicht die Vermeer ooit geschilderd heeft”; ,,Al het alledaagse is hier gebannen, alles is vereenvoudigd, versoberd, verstild en tot een hooger, edeler orde geheven”; ,,Alle grote eigenschappen van den schilder zijn in dit werk verenigd”; ,,Nobeler schepping heeft de kunst misschien nimmer voortgebracht.”

Deze citaten zijn een greep uit de waardeoordelen die critici gaven aan ‘De Emmaüsgangers’ nadat dit onbekende werk van Johannes Vermeer in 1937 schijnbaar uit het niets was opgedoken. De Delftse grootmeester werd op dat moment na Rembrandt beschouwd als de meest geniale schilder van de Nederlandse zeventiende eeuw. Het was alleen jammer dat er zo weinig doeken van hem bewaard waren gebleven.

Toen de alom gerespecteerde kunstkenner dr. Abraham Bredius bekend maakte dat er een nieuwe Vermeer was gevonden was de hele kunstwereld dan ook in hosanna-stemming. Iedereen betitelde het schilderij als de missing link tussen zijn vroege en latere werk. Slechts enkelen gaven blijk van achterdocht, maar dat werd nauwelijks opgemerkt.

Dat was wel anders toen Han van Meegeren vlak na de oorlog bekende dat niet Vermeer maar híj de maker was van ‘De Emmaüsgangers’ plus een handvol andere werken die eerder aan zeventiende eeuwse grootmeesters waren toegeschreven. Tal van mensen claimden dat ze vanaf het begin argwaan hadden gekoesterd over de echtheid van het doek. Uit bronnen blijkt evenwel dat alleen een Haagse kunstenaar en een kunsthandelaar uit Parijs van mening waren dat het een vervalsing was. De enige andere expert die twijfels had was Bredius zelf, zoals onlangs bekend werd, maar die waren van korte duur.
Nachttaferelen

In de Kunsthal zijn de vervalsingen waar Van Meegeren steenrijk van is geworden momenteel te bezichtigen. Ze vormen trouwens maar een klein onderdeel van de expositie, want ook het ‘echte’ werk van de ‘nep’-kunstenaar, die voorafgaand aan zijn carrière in Delft een paar jaar bouwkunde heeft gestudeerd, is ruimschoots vertegenwoordigd. Daartoe behorenidyllische tekeningen als ‘Het Hertje’, waarvan de reprodukties in veelvoud over de toonbank zijn gegaan en waar De Kunsthal een hele wand voor heeft vrijgemaakt.

Verder zijn er ook nog de nachttaferelen waarmee Van Meegeren, die zich graag overgaf aan drank en vrouwen, uitdrukking gaf aan zijn lichtzinnige kant. En niet te vergeten de vele portretten van naasten en bekenden, waarin hij volop blijk geeft van zijn technisch kunnen. Aan deze broodschilder zou zonder de Vermeer-vervalsingen nooit een retrospectief zijn besteed, maar dat laat onverlet dat zijn materiaalbeheersing en stilistische vaardigheden van hoog niveau zijn.

Uiteraard valt er in dat opzicht genoeg aan te merken op zijn vervalsingen, want met de echte Vermeer kon hij zich niet meten. Toch zeggen de kwalificaties waarmee de in hun hemd gezette kunstkenners nadien ‘De Emmaüsgangers’ bestempelden meer over henzelf dan over het befaamde doek. ,,De compositie is onevenwichtig en verkrampt, de kleur is grauw, de handen zijn plomp met weke worstachtige vingers”, luidde het valselijke oordeel van één van hen.

De tentoonstelling van het werk van Han van Meegeren is nog t/m 1 juni te zien in De Kunsthal.

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.