Tien bandjes, zangers en zangeressen streden dinsdag in cultureel centrum Mekelweg 10 om een plaats op het Nationaal Studenten Songfestival in Amsterdam op 8 mei.
Valse tonen waren schaars.
Een songfestival voor studenten. Wat moet je daar nu van verwachten? Een kopie van Idols, met een jury die de losers die het wagen mee te doen tot de grond toe afbrandt? Of een slangenkuil als het Eurovisie Songfestival, waar de landen elkaar het licht in de ogen niet gunnen? Of misschien wel een soort Soundmixshow, met zangers en zangeressen die zich verkleden als hun idool en vervolgens met een tape meezingen.
Niets van dat alles. De Delftse voorronde van het Nationaal Studenten Songfestival was ronduit creatief en aangenaam. De juryleden hielden zich op de achtergrond. En in plaats van ingewikkelde creaties droegen de meeste deelnemers gewoon hun dagelijkse kloffie; strakke shirtjes en sneakers voerden de boventoon.
Het programmablaadje had het publiek tevoren lekker gemaakt met de ooit bekende presentator Frank Masmeijer, maar dat bleek een grapje van de echte gastheer van de avond: Léon Bellaart, communicatie-adviseur bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. “Ik dacht, ik zet die naam maar neer, dan komt er tenminste iemand”, galmde hij door de nog half gevulde zaal. De toon voor de rest van de avond was gezet. Bellaart was flauw, jolig en soms ronduit grappig. Hij ondervroeg de deelnemers op een amicale, ongedwongen toon.
Zoals de eerste zangeres: Anna, die de cover ‘I can’t make you love me’ zong. “Heeft deze titel nog betrekking op iemand?” vroeg Bellaart. “Nee”, was het korte en krachtige antwoord.
De zangeres, die zich liet begeleiden door een pianist, zong eerst wat timide en stond er wat ongemakkelijk bij met haar armen. Maar naarmate het nummer vorderde, vond ze een natuurlijker houding en bleek ze behoorlijk wat volume in huis te hebben. En Anna liet zich niet afleiden door mensen die ondertussen de zaal binnenglipten.
Na het eerste optreden vond Bellaart het tijd aan de juryleden te vragen waar ze eigenlijk op zouden letten. Jurylid Binne Meijer somde wat puntjes op: presentatie, timing, verstaanbaarheid, interactie met de begeleiding en bij eigen nummers ook de tekst. Het evenwicht tussen eigen nummers en covers was overigens precies goed: allebei vijf. In beide categorieën zou één winnaar doorgaan naar Amsterdam.
Het niveau van de deelnemers bleek vrij hoog. Na Anna knalde de band Fuse met zijn eerste eigen nummer, ‘My time will come’, erop los – overigens niet nadat de gitarist wat problemen met zijn versterker had overwonnen. Zangeres Joke had een stevige stem, die bij vlagen op die van Anouk leek. Ze stond er zelfverzekerd bij en kwam gemakkelijk boven het geweld van haar band uit. Om haar optreden kracht bij te zetten, stak ze af en toe rebels haar vuist de lucht in.
Ellendigheid
De volgende zangeres, Wendy van de band Twee Stuks (“We gaan voor de gevoelige snaar”), wist wat minder goed raad met haar armen en besloot ze daarom maar langs haar lijf te laten hangen. Ze maakte wel een show van de cover ‘Laatste ronde’. Eerst hing ze over de piano om de ellendigheid van het nummer te onderstrepen. Op het einde trok ze een trui en een lange, leren jas aan, waarop ze de denkbeeldige kroeg uit het liedje uit wandelde. Tussendoor zong ze krachtig en zuiver.
De zangcapaciteiten van de volgende twee deelnemers vielen daarna tegen. Na wat geluidsproblemen met de basgitaar, zong de zanger van de hardrockband Revision zijn eigen nummer ‘Stay Away’ gelijkmatig en onverstaanbaar. Zijn Engels bleek niet echt om over naar huis te schrijven. En erg gevaarlijk zag de formatie er ook niet uit, wat je toch van raggende hardrockers mag verwachten.
De band Airscape maakte met het eigen nummer ‘Shine’ een wat gejaagde indruk. De begeleiders ramden flink op hun akoestische gitaren. De zangeres zong af en toe een tikkeltje vals en had geen erg groot bereik. Maar, o cliché, de drie hadden wel zichtbaar plezier en dat maakte weer een hoop goed.
Na de pauze, die jurylid en zangleraar Binne Meijer opleukte met een nummer van Marco Borsato, bracht de band Ametheon zijn pompeuze eigen nummer ‘Shadow of Silence’ ten gehoor. De zangeres wist duidelijk niet waar ze moest kijken en zong niet altijd even zuiver. Om haar heen stonden de twee gitaristen en de bassist in een typische stoere-gitaristenhouding: benen wijd, knieën licht gebogen, in zichzelf gekeerd. “Muziek met ballen”, typeerde Bellaart de band na afloop.
Heel andere koek was het optreden van de enige echte solist van de avond, Arjen. Hij begeleidde zichzelf op de gitaar en zong een cover van Crowded House. Het bleek zijn eerste optreden alleen en hij kreeg een verdiend daverend applaus van de inmiddels helemaal volle zaal. “Wil je iets horen van de jury, zoals bij Idols?” vroeg Bellaart hem. “Ik heb liever een biertje”, was Arjens gevatte antwoord.
En dus mocht de band Raak, uitgedost in glimmende overhemden met roesjes, het podium betreden. Het eigen nummer ‘Tranen van de zon’ klonk indrukwekkend. De doorleefde stem van de toch niet zo oude zanger deed denken aan die van Joost Marsman, de zanger van de Groningse band Is Ook Schitterend.
De driemanformatie met zangers Doeschka waagde zich daarna ook aan een eigen nummer. Normaal spelen de pianist, de violist en de zangeres klassieke muziek, vertelden de bandleden, maar voor het songfestival wilden zij wel een uitzondering maken. En dat was niet helemaal geslaagd. De muziek was weliswaar mooi, maar de zang deed soms een beetje pijn. Misschien kwam het doordat zangeres Doeschka zo moeilijk keek bij de uitschieters. Ze zong vol overgave, maar helemaal uit de verf kwam het nummer niet.
Dat is tegenstelling tot de laatste act van de avond: de band Klaproos met ‘Sexy MF’ van Prince. Maar liefst zes mannen en twee vrouwen swingden moeiteloos de pan uit. Het publiek moest van presentator Bellaart gaan staan, maar behalve hij bleef iedereen netjes stilstaan.
Na al dat moois was het publiek zelf aan zet. In de ontvangstruimte beneden had de organisatie een grote karaoke-tv neergezet enBellaart wist een paar mensen zo gek te krijgen vals mee te krijsen op de nummers ‘Uptown girl’ en ‘Papa, don’t preach’.
Maar uiteindelijk ging het natuurlijk om de uitslag. De jury maakte het weinig spectaculair door zonder enige spanningsopbouw de winnaars op te noemen. “Twee Stuks en Raak mogen door naar de volgende ronde!”
Tien bandjes, zangers en zangeressen streden dinsdag in cultureel centrum Mekelweg 10 om een plaats op het Nationaal Studenten Songfestival in Amsterdam op 8 mei. Valse tonen waren schaars.
Een songfestival voor studenten. Wat moet je daar nu van verwachten? Een kopie van Idols, met een jury die de losers die het wagen mee te doen tot de grond toe afbrandt? Of een slangenkuil als het Eurovisie Songfestival, waar de landen elkaar het licht in de ogen niet gunnen? Of misschien wel een soort Soundmixshow, met zangers en zangeressen die zich verkleden als hun idool en vervolgens met een tape meezingen.
Niets van dat alles. De Delftse voorronde van het Nationaal Studenten Songfestival was ronduit creatief en aangenaam. De juryleden hielden zich op de achtergrond. En in plaats van ingewikkelde creaties droegen de meeste deelnemers gewoon hun dagelijkse kloffie; strakke shirtjes en sneakers voerden de boventoon.
Het programmablaadje had het publiek tevoren lekker gemaakt met de ooit bekende presentator Frank Masmeijer, maar dat bleek een grapje van de echte gastheer van de avond: Léon Bellaart, communicatie-adviseur bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. “Ik dacht, ik zet die naam maar neer, dan komt er tenminste iemand”, galmde hij door de nog half gevulde zaal. De toon voor de rest van de avond was gezet. Bellaart was flauw, jolig en soms ronduit grappig. Hij ondervroeg de deelnemers op een amicale, ongedwongen toon.
Zoals de eerste zangeres: Anna, die de cover ‘I can’t make you love me’ zong. “Heeft deze titel nog betrekking op iemand?” vroeg Bellaart. “Nee”, was het korte en krachtige antwoord.
De zangeres, die zich liet begeleiden door een pianist, zong eerst wat timide en stond er wat ongemakkelijk bij met haar armen. Maar naarmate het nummer vorderde, vond ze een natuurlijker houding en bleek ze behoorlijk wat volume in huis te hebben. En Anna liet zich niet afleiden door mensen die ondertussen de zaal binnenglipten.
Na het eerste optreden vond Bellaart het tijd aan de juryleden te vragen waar ze eigenlijk op zouden letten. Jurylid Binne Meijer somde wat puntjes op: presentatie, timing, verstaanbaarheid, interactie met de begeleiding en bij eigen nummers ook de tekst. Het evenwicht tussen eigen nummers en covers was overigens precies goed: allebei vijf. In beide categorieën zou één winnaar doorgaan naar Amsterdam.
Het niveau van de deelnemers bleek vrij hoog. Na Anna knalde de band Fuse met zijn eerste eigen nummer, ‘My time will come’, erop los – overigens niet nadat de gitarist wat problemen met zijn versterker had overwonnen. Zangeres Joke had een stevige stem, die bij vlagen op die van Anouk leek. Ze stond er zelfverzekerd bij en kwam gemakkelijk boven het geweld van haar band uit. Om haar optreden kracht bij te zetten, stak ze af en toe rebels haar vuist de lucht in.
Ellendigheid
De volgende zangeres, Wendy van de band Twee Stuks (“We gaan voor de gevoelige snaar”), wist wat minder goed raad met haar armen en besloot ze daarom maar langs haar lijf te laten hangen. Ze maakte wel een show van de cover ‘Laatste ronde’. Eerst hing ze over de piano om de ellendigheid van het nummer te onderstrepen. Op het einde trok ze een trui en een lange, leren jas aan, waarop ze de denkbeeldige kroeg uit het liedje uit wandelde. Tussendoor zong ze krachtig en zuiver.
De zangcapaciteiten van de volgende twee deelnemers vielen daarna tegen. Na wat geluidsproblemen met de basgitaar, zong de zanger van de hardrockband Revision zijn eigen nummer ‘Stay Away’ gelijkmatig en onverstaanbaar. Zijn Engels bleek niet echt om over naar huis te schrijven. En erg gevaarlijk zag de formatie er ook niet uit, wat je toch van raggende hardrockers mag verwachten.
De band Airscape maakte met het eigen nummer ‘Shine’ een wat gejaagde indruk. De begeleiders ramden flink op hun akoestische gitaren. De zangeres zong af en toe een tikkeltje vals en had geen erg groot bereik. Maar, o cliché, de drie hadden wel zichtbaar plezier en dat maakte weer een hoop goed.
Na de pauze, die jurylid en zangleraar Binne Meijer opleukte met een nummer van Marco Borsato, bracht de band Ametheon zijn pompeuze eigen nummer ‘Shadow of Silence’ ten gehoor. De zangeres wist duidelijk niet waar ze moest kijken en zong niet altijd even zuiver. Om haar heen stonden de twee gitaristen en de bassist in een typische stoere-gitaristenhouding: benen wijd, knieën licht gebogen, in zichzelf gekeerd. “Muziek met ballen”, typeerde Bellaart de band na afloop.
Heel andere koek was het optreden van de enige echte solist van de avond, Arjen. Hij begeleidde zichzelf op de gitaar en zong een cover van Crowded House. Het bleek zijn eerste optreden alleen en hij kreeg een verdiend daverend applaus van de inmiddels helemaal volle zaal. “Wil je iets horen van de jury, zoals bij Idols?” vroeg Bellaart hem. “Ik heb liever een biertje”, was Arjens gevatte antwoord.
En dus mocht de band Raak, uitgedost in glimmende overhemden met roesjes, het podium betreden. Het eigen nummer ‘Tranen van de zon’ klonk indrukwekkend. De doorleefde stem van de toch niet zo oude zanger deed denken aan die van Joost Marsman, de zanger van de Groningse band Is Ook Schitterend.
De driemanformatie met zangers Doeschka waagde zich daarna ook aan een eigen nummer. Normaal spelen de pianist, de violist en de zangeres klassieke muziek, vertelden de bandleden, maar voor het songfestival wilden zij wel een uitzondering maken. En dat was niet helemaal geslaagd. De muziek was weliswaar mooi, maar de zang deed soms een beetje pijn. Misschien kwam het doordat zangeres Doeschka zo moeilijk keek bij de uitschieters. Ze zong vol overgave, maar helemaal uit de verf kwam het nummer niet.
Dat is tegenstelling tot de laatste act van de avond: de band Klaproos met ‘Sexy MF’ van Prince. Maar liefst zes mannen en twee vrouwen swingden moeiteloos de pan uit. Het publiek moest van presentator Bellaart gaan staan, maar behalve hij bleef iedereen netjes stilstaan.
Na al dat moois was het publiek zelf aan zet. In de ontvangstruimte beneden had de organisatie een grote karaoke-tv neergezet enBellaart wist een paar mensen zo gek te krijgen vals mee te krijsen op de nummers ‘Uptown girl’ en ‘Papa, don’t preach’.
Maar uiteindelijk ging het natuurlijk om de uitslag. De jury maakte het weinig spectaculair door zonder enige spanningsopbouw de winnaars op te noemen. “Twee Stuks en Raak mogen door naar de volgende ronde!”
Comments are closed.