Opinion

Modernisering TU kost 180 miljoen

Ir. B.C.van Zomeren is voor Demokratisch Beleid lid van de universiteitsraad, en kandidaat voor de ondernemingsraad van de TU Delft

,,Uit de reorganisatie komen voorlopig helemaal geen opbrengsten.” Strenge taal tijdens de laatste universiteitsraad. De spreker zette zijn analyse nog eens op schrift.

In het topmanagement van de TU is het op dit moment net als in een Italiaans kabinet. Collegeleden en projectleiders volgen elkaar snel op. Wellicht heeft u er nog vertrouwen in dat collegevoorzitter De Voogd voor zichzelf goed op een rijtje heeft waar het met de TU naar toe moet. Fluister echter zachtjes de namen Veenendaal, De Bruin, Geenen en Stol, en u zult het met mij eens zijn dat het valt te betwijfelen of hij precies weet langs welke route de TU dit doel moet bereiken. De Voogd heeft overigens meteen getracht om deze twijfel de kop in te drukken door publiekelijk te spreken over ‘een verwarrend signaal’.

Als gevolg van de Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD), de clustering van faculteiten en diensten, en de invoering van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) ligt de TU op dit moment organisatorisch geheel overhoop. Het is overigens wel een goede tactiek om een verandering een modernisering te noemen. Eenieder die kanttekeningen plaatst bij die verandering krijgt direct een stempel van conservatisme opgedrukt. Toch zullen de meeste mensen die hun huis willen moderniseren eerst een tekening maken van hun gemoderniseerde huis. Bovendien zullen zij van tevoren uitrekenen wat die modernisering gaat kosten.

Het college van bestuur heeft altijd het stilzwijgen bewaard over de kosten van de moderniseringsoperatie. Die investeringen zijn namelijk eenmalig, en daarom kennelijk niet belangrijk. De TU is immers rijk genoeg. De baten worden daarentegen breed uitgesponnen in de media. Structureel zal de TU er, volgens het cvb, ongeveer dertig miljoen per jaar beter van worden, voornamelijk door besparingen op de overhead.

De universiteitsraad heeft het college deze zomer nog eens nadrukkelijk verzocht een beeld van de investeringen op langere termijn te presenteren. In de laatste vergadering van de raad, op 27 augustus, gaf voorzitter De Voogd daarop een overzicht van kosten en baten, dat naar mijn mening vooral aan de kostenkant nogal onvolledig was. Hieronder doe ik een poging om tot een betere schatting te komen. Ik maak daarbij alleen gebruik van gegevens die te vinden zijn in openbare documenten zoals het financiële jaarverslag over 1996, en de financiële kaderstelling voor de periode 1998-2001.
Huisvesting

De kosten van het door de universiteitsraad in november 1996 vastgestelde vastgoedplan werden tot nog toe geraamd op ongeveer 700 miljoen. In de u-raadsvergadering van 27 augustus deelde De Voogd mee dat hier ongeveer 65 miljoen bijkomt als gevolg van de clustering. Met name het verplaatsen van Wiskunde naar Elektro, het intrekken van Aardwetenschappen en Geodesie bij Civiel, en nieuwbouw voor Scheikunde in de buurtvan Natuurkunde kost nogal wat extra, namelijk honderd miljoen. Daartegenover staan dan, overigens niet gespecificeerde, extra baten van 35 miljoen.
MOD-budget

Moderniseren kost geld. Dat besefte ook de universiteitsraad toen die enkele jaren geleden besloot om gedurende vier jaar vier miljoen per jaar voor dit doel te reserveren. Het vervelende van zo’n centraal budget is dat velen er onmiddellijk een beroep op doen. Ik heb dat in de raad wel eens het ‘grabbelton-effect’ genoemd. In het jaarverslag 1996 lees ik, dat de stand van dit fonds aan het eind van 1996 drie miljoen negatief was. Met andere woorden, het budget voor 1997 was aan het begin van 1997 al voor driekwart uitgegeven. Ik voorspel dan ook dat dit fonds minstens zes jaar zal bestaan. Kosten 24 miljoen.
Uitstroom

Bij reorganisaties zullen hier en daar personeelsleden boventallig worden. Voor hen moet er een fatsoenlijke financiële regeling zijn. Ik ben daar absoluut voor. Toen het cvb in 1996 voorstelde om hiervoor in vier jaar ruim tachtig miljoen opzij te leggen, heb ik echter tegen gestemd. En wel omdat ik bang was dat het bestaan van zo’n fonds ertoe zou leiden dat er op ‘oudere’ personeelsleden grote morele druk zou worden uitgeoefend om de organisatie te verlaten. Niet omdat ze slecht functioneren, maar louter en alleen omdat ze de ‘juiste’ leeftijd hebben. De praktijk lijkt mij gelijk te geven, hoewel het cvb dat in alle toonaarden ontkent. De u-raad nam het voorstel aan. In de laatste kaderstelling werden de cijfers enigszins bijgesteld. Kosten 71 miljoen voor de 55+ en 59+ regelingen in de periode tot en met het jaar 2003.
Reorganisatiekosten

Vanaf het begin van de MOD-operatie, in november 1995, zijn er door de TU externe adviesbureaus ingeschakeld. Dit lijkt alleen maar toe te nemen. Temeer daar nu ook de geclusterde faculteiten hulp van buiten gaan inroepen om hun organisatie op poten te krijgen. Het jaarverslag-1996 leert ons dat de begrotingspost ‘personeel van derden’ met maar liefst elf miljoen is overschreden, waardoor er in dat jaar TU-breed een kleine dertig miljoen voor dit doel werd uitgegeven. Hieronder vallen overigens ook extern ingekochte onderwijs- en administratieve uitzendkrachten. Ik doe een voorzichtige schatting, en kom uit op vier jaar lang vijf miljoen per jaar aan reorganisatiekosten.
Terugverdienen

Mijn voorzichtige raming voor de kosten van de modernisering is dus 65 + 24 + 71 + 20 = 180 miljoen. Daar stelt het college tegenover dat tot eind 1999 de uitstroom aan ondersteunend personeel als gevolg van natuurlijk verloop, flexibele pensioneringsregelingen, en de 55+ en 59+ regelingen ongeveer 270 volledige arbeidsplaatsen zal bedragen, wat dan in dejaren daarna dertig miljoen per jaar oplevert. Daarmee zouden de investeringen in zes jaar terugverdiend kunnen worden, zodat de balans in het jaar 2005 weer op nul staat.

In het jaar 1996 ging er ongeveer 740 miljoen om in de TU. In dat licht bezien is 180 miljoen niet zo’n groot bedrag. Het lijkt al wat groter als je weet dat we per jaar ongeveer 180 miljoen aan wetenschappelijk onderzoek uitgeven.

Het perspectief verandert nog meer als je bedenkt dat de hele faculteit Technische Natuurkunde per jaar ongeveer 52 miljoen kost, en het wordt dramatisch als we ons realiseren dat het rijk de TU voor een proefschrift 100.000 gulden betaalt.

De modernisering kost ons dus de opbrengst van 1800 proefschriften (in 1996 werden er 174 promoties gerealiseerd).

Of het allemaal de moeite waard is, moet in de toekomst blijken. Als het cvb doorgaat met het geven van verwarrende signalen heb ik zo mijn twijfels over het welslagen van de hele operatie. Een ding is zeker: bij mislukking zal er heel wat geld over de balk zijn gesmeten.

,,Uit de reorganisatie komen voorlopig helemaal geen opbrengsten.” Strenge taal tijdens de laatste universiteitsraad. De spreker zette zijn analyse nog eens op schrift.

In het topmanagement van de TU is het op dit moment net als in een Italiaans kabinet. Collegeleden en projectleiders volgen elkaar snel op. Wellicht heeft u er nog vertrouwen in dat collegevoorzitter De Voogd voor zichzelf goed op een rijtje heeft waar het met de TU naar toe moet. Fluister echter zachtjes de namen Veenendaal, De Bruin, Geenen en Stol, en u zult het met mij eens zijn dat het valt te betwijfelen of hij precies weet langs welke route de TU dit doel moet bereiken. De Voogd heeft overigens meteen getracht om deze twijfel de kop in te drukken door publiekelijk te spreken over ‘een verwarrend signaal’.

Als gevolg van de Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD), de clustering van faculteiten en diensten, en de invoering van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) ligt de TU op dit moment organisatorisch geheel overhoop. Het is overigens wel een goede tactiek om een verandering een modernisering te noemen. Eenieder die kanttekeningen plaatst bij die verandering krijgt direct een stempel van conservatisme opgedrukt. Toch zullen de meeste mensen die hun huis willen moderniseren eerst een tekening maken van hun gemoderniseerde huis. Bovendien zullen zij van tevoren uitrekenen wat die modernisering gaat kosten.

Het college van bestuur heeft altijd het stilzwijgen bewaard over de kosten van de moderniseringsoperatie. Die investeringen zijn namelijk eenmalig, en daarom kennelijk niet belangrijk. De TU is immers rijk genoeg. De baten worden daarentegen breed uitgesponnen in de media. Structureel zal de TU er, volgens het cvb, ongeveer dertig miljoen per jaar beter van worden, voornamelijk door besparingen op de overhead.

De universiteitsraad heeft het college deze zomer nog eens nadrukkelijk verzocht een beeld van de investeringen op langere termijn te presenteren. In de laatste vergadering van de raad, op 27 augustus, gaf voorzitter De Voogd daarop een overzicht van kosten en baten, dat naar mijn mening vooral aan de kostenkant nogal onvolledig was. Hieronder doe ik een poging om tot een betere schatting te komen. Ik maak daarbij alleen gebruik van gegevens die te vinden zijn in openbare documenten zoals het financiële jaarverslag over 1996, en de financiële kaderstelling voor de periode 1998-2001.
Huisvesting

De kosten van het door de universiteitsraad in november 1996 vastgestelde vastgoedplan werden tot nog toe geraamd op ongeveer 700 miljoen. In de u-raadsvergadering van 27 augustus deelde De Voogd mee dat hier ongeveer 65 miljoen bijkomt als gevolg van de clustering. Met name het verplaatsen van Wiskunde naar Elektro, het intrekken van Aardwetenschappen en Geodesie bij Civiel, en nieuwbouw voor Scheikunde in de buurtvan Natuurkunde kost nogal wat extra, namelijk honderd miljoen. Daartegenover staan dan, overigens niet gespecificeerde, extra baten van 35 miljoen.
MOD-budget

Moderniseren kost geld. Dat besefte ook de universiteitsraad toen die enkele jaren geleden besloot om gedurende vier jaar vier miljoen per jaar voor dit doel te reserveren. Het vervelende van zo’n centraal budget is dat velen er onmiddellijk een beroep op doen. Ik heb dat in de raad wel eens het ‘grabbelton-effect’ genoemd. In het jaarverslag 1996 lees ik, dat de stand van dit fonds aan het eind van 1996 drie miljoen negatief was. Met andere woorden, het budget voor 1997 was aan het begin van 1997 al voor driekwart uitgegeven. Ik voorspel dan ook dat dit fonds minstens zes jaar zal bestaan. Kosten 24 miljoen.
Uitstroom

Bij reorganisaties zullen hier en daar personeelsleden boventallig worden. Voor hen moet er een fatsoenlijke financiële regeling zijn. Ik ben daar absoluut voor. Toen het cvb in 1996 voorstelde om hiervoor in vier jaar ruim tachtig miljoen opzij te leggen, heb ik echter tegen gestemd. En wel omdat ik bang was dat het bestaan van zo’n fonds ertoe zou leiden dat er op ‘oudere’ personeelsleden grote morele druk zou worden uitgeoefend om de organisatie te verlaten. Niet omdat ze slecht functioneren, maar louter en alleen omdat ze de ‘juiste’ leeftijd hebben. De praktijk lijkt mij gelijk te geven, hoewel het cvb dat in alle toonaarden ontkent. De u-raad nam het voorstel aan. In de laatste kaderstelling werden de cijfers enigszins bijgesteld. Kosten 71 miljoen voor de 55+ en 59+ regelingen in de periode tot en met het jaar 2003.
Reorganisatiekosten

Vanaf het begin van de MOD-operatie, in november 1995, zijn er door de TU externe adviesbureaus ingeschakeld. Dit lijkt alleen maar toe te nemen. Temeer daar nu ook de geclusterde faculteiten hulp van buiten gaan inroepen om hun organisatie op poten te krijgen. Het jaarverslag-1996 leert ons dat de begrotingspost ‘personeel van derden’ met maar liefst elf miljoen is overschreden, waardoor er in dat jaar TU-breed een kleine dertig miljoen voor dit doel werd uitgegeven. Hieronder vallen overigens ook extern ingekochte onderwijs- en administratieve uitzendkrachten. Ik doe een voorzichtige schatting, en kom uit op vier jaar lang vijf miljoen per jaar aan reorganisatiekosten.
Terugverdienen

Mijn voorzichtige raming voor de kosten van de modernisering is dus 65 + 24 + 71 + 20 = 180 miljoen. Daar stelt het college tegenover dat tot eind 1999 de uitstroom aan ondersteunend personeel als gevolg van natuurlijk verloop, flexibele pensioneringsregelingen, en de 55+ en 59+ regelingen ongeveer 270 volledige arbeidsplaatsen zal bedragen, wat dan in dejaren daarna dertig miljoen per jaar oplevert. Daarmee zouden de investeringen in zes jaar terugverdiend kunnen worden, zodat de balans in het jaar 2005 weer op nul staat.

In het jaar 1996 ging er ongeveer 740 miljoen om in de TU. In dat licht bezien is 180 miljoen niet zo’n groot bedrag. Het lijkt al wat groter als je weet dat we per jaar ongeveer 180 miljoen aan wetenschappelijk onderzoek uitgeven.

Het perspectief verandert nog meer als je bedenkt dat de hele faculteit Technische Natuurkunde per jaar ongeveer 52 miljoen kost, en het wordt dramatisch als we ons realiseren dat het rijk de TU voor een proefschrift 100.000 gulden betaalt.

De modernisering kost ons dus de opbrengst van 1800 proefschriften (in 1996 werden er 174 promoties gerealiseerd).

Of het allemaal de moeite waard is, moet in de toekomst blijken. Als het cvb doorgaat met het geven van verwarrende signalen heb ik zo mijn twijfels over het welslagen van de hele operatie. Een ding is zeker: bij mislukking zal er heel wat geld over de balk zijn gesmeten.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.