Campus

‘Met mijn etiketje Asperger kon ik eindelijk door’

Oud-student Tom Benjamins (25) heeft Asperger. Hij vindt het prima dat de TU binnenkort onderzoek gaat doen naar autisme onder studenten. De universiteit wil autistische studenten meer begeleiding bieden.

Wel vraagt Benjamins zich af waarom studenten zo vaak in groepjes moeten werken. “Je haalt je diploma toch ook in je eentje?”

Tom Benjamins heeft altijd al geweten dat hij anders was dan anderen. Een buitenbeentje. Geen mensenmens. Altijd met andere dingen bezig. “Bizarre details, jaartallen en feitjes kende ik uit mijn hoofd, zoals het hele oeuvre van Herman Finkers. Dat kan enorm handig zijn bij quizprogramma’s, maar op het schoolplein heb je er niet zo veel aan.”

Lesstof voor een proefwerk op de middelbare school kreeg hij maar niet uit zijn hoofd geleerd. Biografieën van The Beatles? Die kende hij wel. Tom wist te overleven, maar hoe ouder hij werd, hoe vermoeiender dat was. “Je moet je continu aanpassen aan de rest van de wereld. En dat gebeurt bij mensen met Asperger vaak niet op intuïtie. Je voelt dingen niet aan. Je moet iedere keer nadenken over hoe je moet reageren in het dagelijks leven. Dat is loodzwaar. Bij Aspergers overheerst vaak het rationele en hangt het emotionele er maar een beetje bij. Ik kon het allemaal maar net bijbenen.”

Pas via zijn rijlessen kwam Tom er achter dat hij autistisch is. “Rij-instructeurs laten luid en duidelijk merken dat je iets niet goed doet. In je jeugd word je geleerd je tegen zoiets te wapenen, maar dat ontbreekt volledig bij mensen met Asperger. Omdat het rationele overheerst, komen boosheid en emoties er op een andere manier uit dan sociaal wenselijk of gebruikelijk is. Ik raakte volledig overstuur, klapte dicht, wilde vluchten. Ik werd depressief. Was op. Het ging gewoon niet meer.”

Tom, die in 2000 was begonnen aan zijn studie technische informatica, meldde zich in november 2002 bij een studieadviseur. Die zei na drie sessies dat er zo veel met hem aan de hand was dat hij beter naar de studentenpsycholoog kon gaan. Een jaar lang liep Tom bij de studentenpsycholoog, maar dat bracht hem niet verder. Zij stuurde hem naar een training sociale vaardigheden. “Daar zat ik met chronisch verlegen mensen. Dat is wel een symptoom van Asperger, maar ik zat daar toch niet helemaal op mijn plek.”

Studeren lukte ondertussen niet meer. Tom kon het tempo niet meer bijbenen. “De manier van studeren kon ik niet meer opbrengen door de angsten en stress die het autorijden met zich meebrachten. Ik leed aan slapeloosheid omdat ik het allemaal niet kon loslaten. Ik was op.”

Zijn omgeving snapte het niet. “Als mensen nieuw voor me zijn, heb ik moeite ze aan te spreken. Dat kan op ze overkomen alsof ik ze totaal negeer. Dat is niet zo, maar ik moet wennen. In de loop der tijd word je ook voorzichtiger als het gaat om je vertrouwen in de mensheid. Dat is nog wat extremer in het geval van Asperger. Ik liep nog steeds met problemen waar binnen de cursus geen aandacht voor was.”

Dat bleek wel toen Tom een derdejaars practicum volgde: het ging mis toen hij met een groepje studenten een soort stageopdracht uitvoerde. “Ik moest samenwerken, maar vatte dingen verkeerd op. Mensen begrepen mij niet en ik moest opdrachten uitvoeren die ik verkeerd begreep. Dat mislukte en die stage was geen succes.”

Het was zelfs zo erg dat Tom eraan twijfelde een goede informaticus te zijn. “Op het moment dat ik doelen kan nastreven en plannen kan uitstippelen, gaat het goed. Maar in een groep gaat het fout. Je wilt controle hebben. Dingen die niet duidelijk zijn, durf je niet te vragen. Je kunt dingen verkeerd opvatten en letterlijk nemen, waardoor je in jouw ogen precies gedaan hebt wat de opdracht was, terwijl dat niet het geval is. Er was geen duidelijke structuur en ik raakte in paniek. Daardoor dacht ik: ‘Ik ga rustig aan doen. Volgend jaar ga ik voor driekwart van de punten en zorg ik dat ik alles haal’.”

Rain Man

De studentenpsycholoog raadde hem in het najaar van 2004 aan met een psychiater of met GGZ Delfland te praten. Tom deed psychologische tests bij GGZ Delfland en kwam begin 2005 bij zijn huidige begeleider terecht. “Die noemde voor de eerste keer het woord ‘Asperger’. Ik schrok, want ik had dat woord alleen gehoord in combinatie met de film Rain Man of Volkert van der G. Ik begon er pas iets in te zien toen mijn begeleider, zonder dat hij me had gezien, kenmerken van Asperger kon noemen die bij me pasten.”

Tom las het boekje ‘Coping, overlevingsgids voor mensen met het Aspergersyndroom’ van Marc Segar. “Tips daarin zijn ongeschreven regels die ‘normale’ mensen intuïtief kennen, maar die bij mensen met Asperger onbekend zijn. Toen ik dat boekje las dacht ik: ‘Dat had ik vijftien jaar geleden moeten hebben, dat had een hoop ellende kunnen voorkomen.’ Een voorbeeld is dat je dingen kunt vragen. Het is niet erg als je iets niet weet. Docenten zijn er juist om kennis over te dragen. Doordat voor autisten ieder persoon weer nieuw is, pieker je daar zo over dat je al niks meer durft te vragen. Door dat boekje snapte ik eindelijk wat er met me aan de hand was. Ik was blij met mijn etiketje: ik kon eindelijk door.”

Tom weet nu dat hij er bij zijn stage voor had moeten zorgen dat alles helder voor hem was. “Desnoods moet je herhalen wat iemand heeft gezegd. Mijn begeleider zei: ‘Je moet de allergrootste zeikerd van de wereld worden’. Wat bij Asperger wel lastig is, is eigen initiatief ontplooien. Ik ben soms wat passief en als je aan een project begint, is er geen structuur.”

Afstuderen was daarom ook een probleem. “Er kwam niks uit mijn handen. Je moet opeens een planning maken voor de komende negen maanden, maar dat is zo vaag en zo niet concreet. Uiteindelijk werd me uitgelegd dat ik maar ‘een’ planning moest inleveren en dat als het niet goed ging, ik die weer moest aanpassen. Ja, wist ik veel. Dat had ik graag van tevoren willen weten. Maar omdat je dat niet durft te vragen, komt het over alsof je niet wetenschappelijk bezig bent of het niet kunt.”

Tom besprak dit met een studieadviseur en hoorde dat hij een jaar extra studiefinanciering kon krijgen. “Dat was voor mij belangrijk: het feit dat ik door de TU erkend was en geaccepteerd werd zoals ik ben. Het idee eindelijk serieus te worden genomen.”

Thuis werken aan zijn afstudeeropdracht lukte niet, vanwege alle geluiden die hij hoorde. “Ik heb rust nodig. Als ik me concentreer en geluiden hoor, dan nemen die geluiden het over. Daarom zijn sociale contacten loodzwaar: ik hoor vijf gesprekken tegelijk in plaats van dat ik er vier wegfilter.”

Bij zijn eigen vakgroep lukte het Tom beter aan zijn afstudeeropdracht te werken. “Ik werd minder afgeleid en had daar ook gestructureerde arbeidstijden. Het ging redelijk goed zolang mijn doel maar duidelijk was. Ik miste wel begeleiding: mensen met autisme begeleiden is al een vak apart en wetenschappelijk medewerkers zijn meer onderzoekers dan dat ze mensen opleiden.”

Boodschappenlijstje

Autisten hebben volgens Tom een ijzeren structuur in dag- en weekritme nodig. “Het werkt bij mij het beste als ik ijkpunten heb. Als ik eenmaal een plan in mijn hoofd heb, heb ik niet zoveel begeleiding nodig. Ik maak een soort boodschappenlijstje waarop ik dingen afstreep. Uiteindelijk haalde ik in 2006 een acht.”

Benjamins vindt het goed dat de TU onderzoek gaat doen naar autisme onder studenten, en dat de universiteit die beter wil begeleiden. “Vaak is het niet nodig om mensen bij het handje te nemen, maar vooral duidelijker te zijn. Af en toe wat tijd steken in mensen. Autisten hebben net even wat meer achtergrondinformatie nodig voor een afstudeeropdracht. Ik hoef niet steeds te horen hoe zielig ik ben, maar af en toe een uitlaadklep is wel fijn.”

Benjamins benadrukt dat niet iedereen onder autisme lijdt. “Iemand moet zelf het idee hebben dat er iets niet klopt. Je moet mensen geen hulp opdringen. Het is nuttiger om eens kritisch te kijken naar het onderwijs. Ik heb het nog net weten te ontlopen, maar tegenwoordig is er veel projectonderwijs waarbij je vanaf dag één in groepjes moet werken. Waarom moet dat zo nodig? Je hebt voor het repareren van een afvoerputje toch ook geen vergadering nodig? Soms kun je ook dingen in je eentje oplossen door je er in te verdiepen. Daarin zit nou juist de kracht van autisten: je ergens op focussen. Je haalt je diploma uiteindelijk ook in je eentje.”

Een begeleider zou volgens Tom kunnen bemiddelen bij een docent om slechts deels in groepjes te werken of in kleinere groepjes. “Rust door veel structuur te creëren. Daardoor kun je veel creatiever zijn. Dat zijn ook de sterke punten van Aspergers: ze kunnen ongelooflijk creatief zijn en met onverwachte oplossingen komen.”

Tot slot heeft Tom nog wel een tip voor studenten die van zichzelf denken of weten dat ze autistisch zijn. “Ga er zo vroeg mogelijk mee naar een studieadviseur. Die kan je heel nuttige tips geven. Schaam je er niet voor. Het is belangrijk er eerlijk over te zijn.
‘Vaker autisme onder wiskundigen’

Wat is autisme?

“Bij autisme gaat het om een spectrum van stoornissen. We spreken dan ook van Autisme Spectrum Stoornis. Aan de ene kant van het spectrum heb je autisme gekoppeld aan zwakbegaafdheid, aan de andere kant heb je Asperger, waarbij het gaat om gemiddeld hoger begaafden. Verder heb je binnen dat spectrum ook nog PDD-NOS. Bij die vorm hebben mensen wel de kenmerken van autisme, maar is er geen diagnose. Bij de TU hebben we het over studenten met Asperger.”

Hoe vaak komt dit voor?

“Asperger komt bij 36 op de tienduizend mensen voor. Drie keer vaker bij mannen dan bij vrouwen. Asperger is altijd erfelijk.”

Wat zijn de kenmerken van Asperger?

“Hoofdkenmerk bij Asperger is een beperking in sociale interactie. Mensen met Asperger kunnen sociale vaardigheden niet aanleren, hebben veel structuur nodig en moeten helder omschreven doelen hebben. Ze kijken anderen vaak niet aan of kijken je juist bestudeerd aan. Ook hebben ze beperkingen in hun communicatie. De taal komt anders bij ze binnen, ze hebben informatieverwerkingsproblemen verwant aan ADHD en dyslexie. Emoties bij mensen aflezen, gezichtsuitdrukkingen begrijpen, vinden ze heel ingewikkeld. Hun emotionele leven is net zo rijk als bij andere mensen, maar ze hebben er geen woorden voor.”

Waarin uit Asperger zich?

“Mensen met Asperger hebben vaak stereotype patronen in gedrag. Vergelijk het met een tic. Ze zetten bijvoorbeeld hun computer altijd op een bepaalde manier aan. Het lijkt op een dwangneurose. Er komt ook vaak angst voor. Mensen vertrouwen is moeilijk. Geluiden komen ongefilterd bij Aspergers binnen. Ook achtergrondgeluiden. Als wij met elkaar praten en er rijdt een auto voorbij, dan weet je dat je daar niet op hoeft te letten. Bij Aspergers lukt dat niet. Dat levert schrikeffecten op. Ze hebben daarom moeite zich te concentreren. Een collegezaal binnenkomen met daarin honderd mensen, overspoelt de Asperger met geluid. Dat kan dus een angstige bezigheid en heel vermoeiend zijn. Verder zie je vaak uitstelproblematiek en faalangst.”

Waarom gaat de TU autisme onder studenten onderzoeken?

“Bij de TU studeren nu ongeveer 15.500 studenten. Als je ervan uitgaat dat 36 op de tienduizend mensen Asperger hebben, moeten hier 54 studenten met Asperger rondlopen. Ik durf te wedden dat het er meer zijn. Dat bleek ook uit onderzoek in Eindhoven. Aspergers zijn goed in analyseren en detailleren. Ze kiezen vaak voor techniek, omdat taal een probleem is. Je komt Asperger veel tegen onder wiskundigen. Veel studenten worden niet gediagnosticeerd omdat ze zo intelligent zijn en kunnen compenseren. We willen niet alleen weten hoe vaak het voorkomt, maar we willen mensen ook beter kunnen signaleren en begeleiden.”

Tom Benjamins heeft altijd al geweten dat hij anders was dan anderen. Een buitenbeentje. Geen mensenmens. Altijd met andere dingen bezig. “Bizarre details, jaartallen en feitjes kende ik uit mijn hoofd, zoals het hele oeuvre van Herman Finkers. Dat kan enorm handig zijn bij quizprogramma’s, maar op het schoolplein heb je er niet zo veel aan.”

Lesstof voor een proefwerk op de middelbare school kreeg hij maar niet uit zijn hoofd geleerd. Biografieën van The Beatles? Die kende hij wel. Tom wist te overleven, maar hoe ouder hij werd, hoe vermoeiender dat was. “Je moet je continu aanpassen aan de rest van de wereld. En dat gebeurt bij mensen met Asperger vaak niet op intuïtie. Je voelt dingen niet aan. Je moet iedere keer nadenken over hoe je moet reageren in het dagelijks leven. Dat is loodzwaar. Bij Aspergers overheerst vaak het rationele en hangt het emotionele er maar een beetje bij. Ik kon het allemaal maar net bijbenen.”

Pas via zijn rijlessen kwam Tom er achter dat hij autistisch is. “Rij-instructeurs laten luid en duidelijk merken dat je iets niet goed doet. In je jeugd word je geleerd je tegen zoiets te wapenen, maar dat ontbreekt volledig bij mensen met Asperger. Omdat het rationele overheerst, komen boosheid en emoties er op een andere manier uit dan sociaal wenselijk of gebruikelijk is. Ik raakte volledig overstuur, klapte dicht, wilde vluchten. Ik werd depressief. Was op. Het ging gewoon niet meer.”

Tom, die in 2000 was begonnen aan zijn studie technische informatica, meldde zich in november 2002 bij een studieadviseur. Die zei na drie sessies dat er zo veel met hem aan de hand was dat hij beter naar de studentenpsycholoog kon gaan. Een jaar lang liep Tom bij de studentenpsycholoog, maar dat bracht hem niet verder. Zij stuurde hem naar een training sociale vaardigheden. “Daar zat ik met chronisch verlegen mensen. Dat is wel een symptoom van Asperger, maar ik zat daar toch niet helemaal op mijn plek.”

Studeren lukte ondertussen niet meer. Tom kon het tempo niet meer bijbenen. “De manier van studeren kon ik niet meer opbrengen door de angsten en stress die het autorijden met zich meebrachten. Ik leed aan slapeloosheid omdat ik het allemaal niet kon loslaten. Ik was op.”

Zijn omgeving snapte het niet. “Als mensen nieuw voor me zijn, heb ik moeite ze aan te spreken. Dat kan op ze overkomen alsof ik ze totaal negeer. Dat is niet zo, maar ik moet wennen. In de loop der tijd word je ook voorzichtiger als het gaat om je vertrouwen in de mensheid. Dat is nog wat extremer in het geval van Asperger. Ik liep nog steeds met problemen waar binnen de cursus geen aandacht voor was.”

Dat bleek wel toen Tom een derdejaars practicum volgde: het ging mis toen hij met een groepje studenten een soort stageopdracht uitvoerde. “Ik moest samenwerken, maar vatte dingen verkeerd op. Mensen begrepen mij niet en ik moest opdrachten uitvoeren die ik verkeerd begreep. Dat mislukte en die stage was geen succes.”

Het was zelfs zo erg dat Tom eraan twijfelde een goede informaticus te zijn. “Op het moment dat ik doelen kan nastreven en plannen kan uitstippelen, gaat het goed. Maar in een groep gaat het fout. Je wilt controle hebben. Dingen die niet duidelijk zijn, durf je niet te vragen. Je kunt dingen verkeerd opvatten en letterlijk nemen, waardoor je in jouw ogen precies gedaan hebt wat de opdracht was, terwijl dat niet het geval is. Er was geen duidelijke structuur en ik raakte in paniek. Daardoor dacht ik: ‘Ik ga rustig aan doen. Volgend jaar ga ik voor driekwart van de punten en zorg ik dat ik alles haal’.”

Rain Man

De studentenpsycholoog raadde hem in het najaar van 2004 aan met een psychiater of met GGZ Delfland te praten. Tom deed psychologische tests bij GGZ Delfland en kwam begin 2005 bij zijn huidige begeleider terecht. “Die noemde voor de eerste keer het woord ‘Asperger’. Ik schrok, want ik had dat woord alleen gehoord in combinatie met de film Rain Man of Volkert van der G. Ik begon er pas iets in te zien toen mijn begeleider, zonder dat hij me had gezien, kenmerken van Asperger kon noemen die bij me pasten.”

Tom las het boekje ‘Coping, overlevingsgids voor mensen met het Aspergersyndroom’ van Marc Segar. “Tips daarin zijn ongeschreven regels die ‘normale’ mensen intuïtief kennen, maar die bij mensen met Asperger onbekend zijn. Toen ik dat boekje las dacht ik: ‘Dat had ik vijftien jaar geleden moeten hebben, dat had een hoop ellende kunnen voorkomen.’ Een voorbeeld is dat je dingen kunt vragen. Het is niet erg als je iets niet weet. Docenten zijn er juist om kennis over te dragen. Doordat voor autisten ieder persoon weer nieuw is, pieker je daar zo over dat je al niks meer durft te vragen. Door dat boekje snapte ik eindelijk wat er met me aan de hand was. Ik was blij met mijn etiketje: ik kon eindelijk door.”

Tom weet nu dat hij er bij zijn stage voor had moeten zorgen dat alles helder voor hem was. “Desnoods moet je herhalen wat iemand heeft gezegd. Mijn begeleider zei: ‘Je moet de allergrootste zeikerd van de wereld worden’. Wat bij Asperger wel lastig is, is eigen initiatief ontplooien. Ik ben soms wat passief en als je aan een project begint, is er geen structuur.”

Afstuderen was daarom ook een probleem. “Er kwam niks uit mijn handen. Je moet opeens een planning maken voor de komende negen maanden, maar dat is zo vaag en zo niet concreet. Uiteindelijk werd me uitgelegd dat ik maar ‘een’ planning moest inleveren en dat als het niet goed ging, ik die weer moest aanpassen. Ja, wist ik veel. Dat had ik graag van tevoren willen weten. Maar omdat je dat niet durft te vragen, komt het over alsof je niet wetenschappelijk bezig bent of het niet kunt.”

Tom besprak dit met een studieadviseur en hoorde dat hij een jaar extra studiefinanciering kon krijgen. “Dat was voor mij belangrijk: het feit dat ik door de TU erkend was en geaccepteerd werd zoals ik ben. Het idee eindelijk serieus te worden genomen.”

Thuis werken aan zijn afstudeeropdracht lukte niet, vanwege alle geluiden die hij hoorde. “Ik heb rust nodig. Als ik me concentreer en geluiden hoor, dan nemen die geluiden het over. Daarom zijn sociale contacten loodzwaar: ik hoor vijf gesprekken tegelijk in plaats van dat ik er vier wegfilter.”

Bij zijn eigen vakgroep lukte het Tom beter aan zijn afstudeeropdracht te werken. “Ik werd minder afgeleid en had daar ook gestructureerde arbeidstijden. Het ging redelijk goed zolang mijn doel maar duidelijk was. Ik miste wel begeleiding: mensen met autisme begeleiden is al een vak apart en wetenschappelijk medewerkers zijn meer onderzoekers dan dat ze mensen opleiden.”

Boodschappenlijstje

Autisten hebben volgens Tom een ijzeren structuur in dag- en weekritme nodig. “Het werkt bij mij het beste als ik ijkpunten heb. Als ik eenmaal een plan in mijn hoofd heb, heb ik niet zoveel begeleiding nodig. Ik maak een soort boodschappenlijstje waarop ik dingen afstreep. Uiteindelijk haalde ik in 2006 een acht.”

Benjamins vindt het goed dat de TU onderzoek gaat doen naar autisme onder studenten, en dat de universiteit die beter wil begeleiden. “Vaak is het niet nodig om mensen bij het handje te nemen, maar vooral duidelijker te zijn. Af en toe wat tijd steken in mensen. Autisten hebben net even wat meer achtergrondinformatie nodig voor een afstudeeropdracht. Ik hoef niet steeds te horen hoe zielig ik ben, maar af en toe een uitlaadklep is wel fijn.”

Benjamins benadrukt dat niet iedereen onder autisme lijdt. “Iemand moet zelf het idee hebben dat er iets niet klopt. Je moet mensen geen hulp opdringen. Het is nuttiger om eens kritisch te kijken naar het onderwijs. Ik heb het nog net weten te ontlopen, maar tegenwoordig is er veel projectonderwijs waarbij je vanaf dag één in groepjes moet werken. Waarom moet dat zo nodig? Je hebt voor het repareren van een afvoerputje toch ook geen vergadering nodig? Soms kun je ook dingen in je eentje oplossen door je er in te verdiepen. Daarin zit nou juist de kracht van autisten: je ergens op focussen. Je haalt je diploma uiteindelijk ook in je eentje.”

Een begeleider zou volgens Tom kunnen bemiddelen bij een docent om slechts deels in groepjes te werken of in kleinere groepjes. “Rust door veel structuur te creëren. Daardoor kun je veel creatiever zijn. Dat zijn ook de sterke punten van Aspergers: ze kunnen ongelooflijk creatief zijn en met onverwachte oplossingen komen.”

Tot slot heeft Tom nog wel een tip voor studenten die van zichzelf denken of weten dat ze autistisch zijn. “Ga er zo vroeg mogelijk mee naar een studieadviseur. Die kan je heel nuttige tips geven. Schaam je er niet voor. Het is belangrijk er eerlijk over te zijn.
‘Vaker autisme onder wiskundigen’

Wat is autisme?

“Bij autisme gaat het om een spectrum van stoornissen. We spreken dan ook van Autisme Spectrum Stoornis. Aan de ene kant van het spectrum heb je autisme gekoppeld aan zwakbegaafdheid, aan de andere kant heb je Asperger, waarbij het gaat om gemiddeld hoger begaafden. Verder heb je binnen dat spectrum ook nog PDD-NOS. Bij die vorm hebben mensen wel de kenmerken van autisme, maar is er geen diagnose. Bij de TU hebben we het over studenten met Asperger.”

Hoe vaak komt dit voor?

“Asperger komt bij 36 op de tienduizend mensen voor. Drie keer vaker bij mannen dan bij vrouwen. Asperger is altijd erfelijk.”

Wat zijn de kenmerken van Asperger?

“Hoofdkenmerk bij Asperger is een beperking in sociale interactie. Mensen met Asperger kunnen sociale vaardigheden niet aanleren, hebben veel structuur nodig en moeten helder omschreven doelen hebben. Ze kijken anderen vaak niet aan of kijken je juist bestudeerd aan. Ook hebben ze beperkingen in hun communicatie. De taal komt anders bij ze binnen, ze hebben informatieverwerkingsproblemen verwant aan ADHD en dyslexie. Emoties bij mensen aflezen, gezichtsuitdrukkingen begrijpen, vinden ze heel ingewikkeld. Hun emotionele leven is net zo rijk als bij andere mensen, maar ze hebben er geen woorden voor.”

Waarin uit Asperger zich?

“Mensen met Asperger hebben vaak stereotype patronen in gedrag. Vergelijk het met een tic. Ze zetten bijvoorbeeld hun computer altijd op een bepaalde manier aan. Het lijkt op een dwangneurose. Er komt ook vaak angst voor. Mensen vertrouwen is moeilijk. Geluiden komen ongefilterd bij Aspergers binnen. Ook achtergrondgeluiden. Als wij met elkaar praten en er rijdt een auto voorbij, dan weet je dat je daar niet op hoeft te letten. Bij Aspergers lukt dat niet. Dat levert schrikeffecten op. Ze hebben daarom moeite zich te concentreren. Een collegezaal binnenkomen met daarin honderd mensen, overspoelt de Asperger met geluid. Dat kan dus een angstige bezigheid en heel vermoeiend zijn. Verder zie je vaak uitstelproblematiek en faalangst.”

Waarom gaat de TU autisme onder studenten onderzoeken?

“Bij de TU studeren nu ongeveer 15.500 studenten. Als je ervan uitgaat dat 36 op de tienduizend mensen Asperger hebben, moeten hier 54 studenten met Asperger rondlopen. Ik durf te wedden dat het er meer zijn. Dat bleek ook uit onderzoek in Eindhoven. Aspergers zijn goed in analyseren en detailleren. Ze kiezen vaak voor techniek, omdat taal een probleem is. Je komt Asperger veel tegen onder wiskundigen. Veel studenten worden niet gediagnosticeerd omdat ze zo intelligent zijn en kunnen compenseren. We willen niet alleen weten hoe vaak het voorkomt, maar we willen mensen ook beter kunnen signaleren en begeleiden.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.