Campus

Met hulp van een marmot en een bord spaghetti

Het afstudeerwerk van studenten bouwkunde Roemer Pierik en Boris Zeisser heeft alles te maken met de komst van het elektronisch tijdperk. Teleshopping, telemarketing en e-mail krijgen een steeds grotere greep op de mens en dus ook op de architectuur; statige oude stadspoorten worden vervangen door elektronische.

Met dat idee ontwierpen Pierik en Zeisser een gebouw voor Los Angeles.

In hun ambitieuze afstudeerwerk, dat een zwaar beroep doet op het inlevingsvermogen, gaan Pierik en Zeisser er net als theoreticus Wim Nijenhuis van uit dat elektronica tot een vorm van mobiliteit behoort. Er bestond al metabolische mobiliteit: de beweging van mens en dier. Daarna kwam de mechanische mobiliteit: door middel van trein, tram en kabelbaan. De derde fase is de elektronische mobiliteit, de motiliteit.

De relatie tussen de drie mobiliteitsfasen werkten Pierik en Zeisser uit tot een model die wij doorgaans niet herkennen als architectuur: een houten installatie die nog het meest lijkt op een bord spaghetti.

Om zover te komen maakten de twee van de drie mobiliteitsfasen een maquette van drie doorzichtige verdiepingen (zie foto 1). Op de eerste werd een hamster (metabolisch) losgelaten, op de tweede reed een trein rond en de derde verdieping gaf de elektronische fase weer. Op deze derde verdieping waren lampjes gemonteerd die volstrekt willekeurig aan- en uitgingen. Van de opstelling werden foto’s gemaakt met verschillende sluitertijden. De foto’s zijn daarna geanalyseerd op intuïtie en op logica en verwerkt tot driedimensionale tekeningen.

Het model dat hieruit voortkwam (foto 2) werd in een soort koker geplaatst. Want om aan te geven dat het slechts een model betrof en geen gebouw, werd het voor een deel in gips gezet en omgeven door een transparant omhulsel. Reacties van mede-afstudeerders en vrienden gaven aan dat het model nog steeds op een toren leek. Na koppeling van dwarsdoorsneden aan langsdoorsneden, iets wat normaal ondenkbaar is, onstonden er nieuwe vormen, bestaande uit 28 vlakken onder elkaar (foto 3).

Deze vormen werden over het stratenpatroon van Beverly Hills (Los Angeles) gelegd, ,,waardoor de geïsoleerde onderdelen van het model werden gekoppeld een continue ruimtelijkheid”, aldus Pierik. De uitkomst van deze stap werd gevolgd door het opvullen van de gevonden doorsneden. Er onstond een ruimtelijke structuur. Een vloeiende driedimensionele vorm die geplaatst kan worden in elke omgeving, los van programma, van opdracht en van situatie (foto 4).
Autopia

Het uiteindelijke doel van de afstudeeropdracht was toch om een gebouw te ontwerpen. Met het model onder de arm werd gezocht naar een locatie om het model te testen en toe tepassen. Dat werd Los Angeles, volgens Zeisser ,,een stad die een extreem is in het erkennen van mobiliteit en tegelijk een ontkenning is als stad”. De auto (veertien miljoen stuks) staat centraal en de enorme bevolkingsgroei (een verdrievoudiging sinds 1950) heeft ertoe geleid dat er tachtig talen worden gesproken en er een grote verdeeldheid onder de bevolking heerst.

Zeisser: ,,De kleine bovenklasse staat in schil contrast met de voornamelijk zwarte bevolking. De verschillen zijn er groot. Hoog opgeleiden bepalen wat er in de stad gebeurt en verheerlijken de auto: autopia. Door deze NIMBY’s – Not In My Back Yard – werd het openbaar-vervoernet geboycot en daarom ligt er één metrolijntje in een stad van veertien miljoen inwoners en met een oppervlakte van Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht bij elkaar.”

Pierik en Zeisser willen met hun plan voor LA een nieuw vervoersysteem introduceren en centra maken waarin wonen en werken samengaan. Pierik: ,,De gedecentraliseerde stad heeft nieuwe centra nodig.”

De echte locatie bevindt zich naast een kruispunt van snelwegen, waar nu een rangeerstation staat. Het voorstel behelst een plan voor vijftienduizend mensen. In het centrum bevinden zich functies als wonen, werken en sporten. Berekeningen ten aanzien van het volume van het gebouw gaven aan dat het gevonden model opgerekt diende te worden in de lengterichting zodat een gebouw onstond van vijftig bij honderd bij achthonderd meter. In dit pand heerst een 24-uurs cyclus. Op de plek waar overdag in een kantoor wordt gewerkt, vindt ‘s avonds een congres plaats. Hotels worden afgewisseld met scholen. Al deze functies lopen vloeiend in elkaar over. Dus hier geldt niet het credo ‘form follows function’, maar het omgekeerde. Pierik besluit: ,,We gaan niet uit van de klassieken maar voldoen aan de vraag van het moment.”


Figuur 2 Een model, nog geen gebouw


Figuur 3 Het bord spaghetti, ofwel ‘De ruimtegenerator’


Figuur 4 Het gebouw (schaal 1:500), links op de voorgrond een kruising van snelwegen.

,,

Het afstudeerwerk van studenten bouwkunde Roemer Pierik en Boris Zeisser heeft alles te maken met de komst van het elektronisch tijdperk. Teleshopping, telemarketing en e-mail krijgen een steeds grotere greep op de mens en dus ook op de architectuur; statige oude stadspoorten worden vervangen door elektronische. Met dat idee ontwierpen Pierik en Zeisser een gebouw voor Los Angeles.

In hun ambitieuze afstudeerwerk, dat een zwaar beroep doet op het inlevingsvermogen, gaan Pierik en Zeisser er net als theoreticus Wim Nijenhuis van uit dat elektronica tot een vorm van mobiliteit behoort. Er bestond al metabolische mobiliteit: de beweging van mens en dier. Daarna kwam de mechanische mobiliteit: door middel van trein, tram en kabelbaan. De derde fase is de elektronische mobiliteit, de motiliteit.

De relatie tussen de drie mobiliteitsfasen werkten Pierik en Zeisser uit tot een model die wij doorgaans niet herkennen als architectuur: een houten installatie die nog het meest lijkt op een bord spaghetti.

Om zover te komen maakten de twee van de drie mobiliteitsfasen een maquette van drie doorzichtige verdiepingen (zie foto 1). Op de eerste werd een hamster (metabolisch) losgelaten, op de tweede reed een trein rond en de derde verdieping gaf de elektronische fase weer. Op deze derde verdieping waren lampjes gemonteerd die volstrekt willekeurig aan- en uitgingen. Van de opstelling werden foto’s gemaakt met verschillende sluitertijden. De foto’s zijn daarna geanalyseerd op intuïtie en op logica en verwerkt tot driedimensionale tekeningen.

Het model dat hieruit voortkwam (foto 2) werd in een soort koker geplaatst. Want om aan te geven dat het slechts een model betrof en geen gebouw, werd het voor een deel in gips gezet en omgeven door een transparant omhulsel. Reacties van mede-afstudeerders en vrienden gaven aan dat het model nog steeds op een toren leek. Na koppeling van dwarsdoorsneden aan langsdoorsneden, iets wat normaal ondenkbaar is, onstonden er nieuwe vormen, bestaande uit 28 vlakken onder elkaar (foto 3).

Deze vormen werden over het stratenpatroon van Beverly Hills (Los Angeles) gelegd, ,,waardoor de geïsoleerde onderdelen van het model werden gekoppeld een continue ruimtelijkheid”, aldus Pierik. De uitkomst van deze stap werd gevolgd door het opvullen van de gevonden doorsneden. Er onstond een ruimtelijke structuur. Een vloeiende driedimensionele vorm die geplaatst kan worden in elke omgeving, los van programma, van opdracht en van situatie (foto 4).
Autopia

Het uiteindelijke doel van de afstudeeropdracht was toch om een gebouw te ontwerpen. Met het model onder de arm werd gezocht naar een locatie om het model te testen en toe tepassen. Dat werd Los Angeles, volgens Zeisser ,,een stad die een extreem is in het erkennen van mobiliteit en tegelijk een ontkenning is als stad”. De auto (veertien miljoen stuks) staat centraal en de enorme bevolkingsgroei (een verdrievoudiging sinds 1950) heeft ertoe geleid dat er tachtig talen worden gesproken en er een grote verdeeldheid onder de bevolking heerst.

Zeisser: ,,De kleine bovenklasse staat in schil contrast met de voornamelijk zwarte bevolking. De verschillen zijn er groot. Hoog opgeleiden bepalen wat er in de stad gebeurt en verheerlijken de auto: autopia. Door deze NIMBY’s – Not In My Back Yard – werd het openbaar-vervoernet geboycot en daarom ligt er één metrolijntje in een stad van veertien miljoen inwoners en met een oppervlakte van Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht bij elkaar.”

Pierik en Zeisser willen met hun plan voor LA een nieuw vervoersysteem introduceren en centra maken waarin wonen en werken samengaan. Pierik: ,,De gedecentraliseerde stad heeft nieuwe centra nodig.”

De echte locatie bevindt zich naast een kruispunt van snelwegen, waar nu een rangeerstation staat. Het voorstel behelst een plan voor vijftienduizend mensen. In het centrum bevinden zich functies als wonen, werken en sporten. Berekeningen ten aanzien van het volume van het gebouw gaven aan dat het gevonden model opgerekt diende te worden in de lengterichting zodat een gebouw onstond van vijftig bij honderd bij achthonderd meter. In dit pand heerst een 24-uurs cyclus. Op de plek waar overdag in een kantoor wordt gewerkt, vindt ‘s avonds een congres plaats. Hotels worden afgewisseld met scholen. Al deze functies lopen vloeiend in elkaar over. Dus hier geldt niet het credo ‘form follows function’, maar het omgekeerde. Pierik besluit: ,,We gaan niet uit van de klassieken maar voldoen aan de vraag van het moment.”


Figuur 2 Een model, nog geen gebouw


Figuur 3 Het bord spaghetti, ofwel ‘De ruimtegenerator’


Figuur 4 Het gebouw (schaal 1:500), links op de voorgrond een kruising van snelwegen.

Het afstudeerwerk van studenten bouwkunde Roemer Pierik en Boris Zeisser heeft alles te maken met de komst van het elektronisch tijdperk. Teleshopping, telemarketing en e-mail krijgen een steeds grotere greep op de mens en dus ook op de architectuur; statige oude stadspoorten worden vervangen door elektronische. Met dat idee ontwierpen Pierik en Zeisser een gebouw voor Los Angeles.

In hun ambitieuze afstudeerwerk, dat een zwaar beroep doet op het inlevingsvermogen, gaan Pierik en Zeisser er net als theoreticus Wim Nijenhuis van uit dat elektronica tot een vorm van mobiliteit behoort. Er bestond al metabolische mobiliteit: de beweging van mens en dier. Daarna kwam de mechanische mobiliteit: door middel van trein, tram en kabelbaan. De derde fase is de elektronische mobiliteit, de motiliteit.

De relatie tussen de drie mobiliteitsfasen werkten Pierik en Zeisser uit tot een model die wij doorgaans niet herkennen als architectuur: een houten installatie die nog het meest lijkt op een bord spaghetti.

Om zover te komen maakten de twee van de drie mobiliteitsfasen een maquette van drie doorzichtige verdiepingen (zie foto 1). Op de eerste werd een hamster (metabolisch) losgelaten, op de tweede reed een trein rond en de derde verdieping gaf de elektronische fase weer. Op deze derde verdieping waren lampjes gemonteerd die volstrekt willekeurig aan- en uitgingen. Van de opstelling werden foto’s gemaakt met verschillende sluitertijden. De foto’s zijn daarna geanalyseerd op intuïtie en op logica en verwerkt tot driedimensionale tekeningen.

Het model dat hieruit voortkwam (foto 2) werd in een soort koker geplaatst. Want om aan te geven dat het slechts een model betrof en geen gebouw, werd het voor een deel in gips gezet en omgeven door een transparant omhulsel. Reacties van mede-afstudeerders en vrienden gaven aan dat het model nog steeds op een toren leek. Na koppeling van dwarsdoorsneden aan langsdoorsneden, iets wat normaal ondenkbaar is, onstonden er nieuwe vormen, bestaande uit 28 vlakken onder elkaar (foto 3).

Deze vormen werden over het stratenpatroon van Beverly Hills (Los Angeles) gelegd, ,,waardoor de geïsoleerde onderdelen van het model werden gekoppeld een continue ruimtelijkheid”, aldus Pierik. De uitkomst van deze stap werd gevolgd door het opvullen van de gevonden doorsneden. Er onstond een ruimtelijke structuur. Een vloeiende driedimensionele vorm die geplaatst kan worden in elke omgeving, los van programma, van opdracht en van situatie (foto 4).
Autopia

Het uiteindelijke doel van de afstudeeropdracht was toch om een gebouw te ontwerpen. Met het model onder de arm werd gezocht naar een locatie om het model te testen en toe tepassen. Dat werd Los Angeles, volgens Zeisser ,,een stad die een extreem is in het erkennen van mobiliteit en tegelijk een ontkenning is als stad”. De auto (veertien miljoen stuks) staat centraal en de enorme bevolkingsgroei (een verdrievoudiging sinds 1950) heeft ertoe geleid dat er tachtig talen worden gesproken en er een grote verdeeldheid onder de bevolking heerst.

Zeisser: ,,De kleine bovenklasse staat in schil contrast met de voornamelijk zwarte bevolking. De verschillen zijn er groot. Hoog opgeleiden bepalen wat er in de stad gebeurt en verheerlijken de auto: autopia. Door deze NIMBY’s – Not In My Back Yard – werd het openbaar-vervoernet geboycot en daarom ligt er één metrolijntje in een stad van veertien miljoen inwoners en met een oppervlakte van Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht bij elkaar.”

Pierik en Zeisser willen met hun plan voor LA een nieuw vervoersysteem introduceren en centra maken waarin wonen en werken samengaan. Pierik: ,,De gedecentraliseerde stad heeft nieuwe centra nodig.”

De echte locatie bevindt zich naast een kruispunt van snelwegen, waar nu een rangeerstation staat. Het voorstel behelst een plan voor vijftienduizend mensen. In het centrum bevinden zich functies als wonen, werken en sporten. Berekeningen ten aanzien van het volume van het gebouw gaven aan dat het gevonden model opgerekt diende te worden in de lengterichting zodat een gebouw onstond van vijftig bij honderd bij achthonderd meter. In dit pand heerst een 24-uurs cyclus. Op de plek waar overdag in een kantoor wordt gewerkt, vindt ‘s avonds een congres plaats. Hotels worden afgewisseld met scholen. Al deze functies lopen vloeiend in elkaar over. Dus hier geldt niet het credo ‘form follows function’, maar het omgekeerde. Pierik besluit: ,,We gaan niet uit van de klassieken maar voldoen aan de vraag van het moment.”


Figuur 2 Een model, nog geen gebouw


Figuur 3 Het bord spaghetti, ofwel ‘De ruimtegenerator’


Figuur 4 Het gebouw (schaal 1:500), links op de voorgrond een kruising van snelwegen.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.