Monique de Wilt (19), tweedejaars studente industrieel ontwerpen, sprong 25 februari met haar polsstok over een hoogte van precies drie meter. Daarmee werd ze Nederlands kampioene op het atletiekonderdeel polsstokhoogspringen.
/p>
Drie keer per week traint De Wilt met de nationale selectie in Den Haag, en daarnaast is ze een keer per week te vinden op de atletiekbaan aan de Delftse Brasserskade. Bij de Delvers doet De Wilt alleen haar sprinttraining, want er is geen speciale trainer voor de polsstoktechnieken.
,,In Nederland zijn slechts dertig vrouwen op nationaal niveau bezig met het polsstokhoogspringen”, vertelt De Wilt. Vanaf vorig jaar is ze fanatieker gaan springen, omdat de sport voor dames toen officieel erkend werd. Op de Olympische Spelen dit jaar in Atlanta is het polsstokhoogspringen voor dames nog geen officieel nummer, maar tijdens daarop volgende internationale toernooien wel.
De limiet voor het Europees Kampioenschap staat op 3.70 meter. Dat is hoog, als je bedenkt dat 3 meter in eigen land goed genoeg was voor goud. ,,Er zit nog veel ontwikkeling in deze sport. Ook mijn grenzen zijn nog niet bekend. Op de training ben ik al over een lat van 3.15 gegaan. In de zomer hoop ik op een wedstrijd 3.20 te springen”, zegt De Wilt.
Sinds ze in Delft studeert, is haar techniek erg vooruitgegaan. Zo sprong ze in de zomer van ’94 nog 2.40 meter. ,,Het grote verschil zit ’em in het buigen van de stok. Vorig jaar boog ik de stok nog niet en dan blijf je steken op een bepaalde hoogte. De trainingen in Den Haag helpen me de hoogte in.”
Hordelopen
Behalve in polsstokhoogspringen blinkt de atlete uit in het hordelopen. Vorig jaar werd ze tweede op het Nederlands Studenten Kampioenschap in Delft. Ze is ook in staat om over een afstand van 5.51 meter ver te springen. ,,Die afstanden en hoogtes zijn inderdaad ongelooflijk. Het geeft een enorme kick als je hebt gesprongen en je ziet dat de lat is blijven liggen.”
De combinatie met de studie gaat redelijk, vertelt ze: ,,De wedstrijden zijn altijd in het weekend.” Ze volgt weinig colleges, maar heeft tot nu toe alle tentamens gehaald. Naast de trainingen en het studeren houdt De Wilt tijd vrij voor Virgiel – ze is actief bij de onderhoudscommissie en woont met jaarclubgenoten in een huis.
Financieel krijgt ze steun van de atletiekvereniging uit Vught, waar haar ouders wonen. Van deze club mag ze materiaalkosten tot een bedrag van vijfhonderd gulden declareren. Veel speciale sportbenodigdheden bezit ze echter niet: slechts twee paar spikes.
De stokken heeft De Wilt van de atletiekvereniging in bruikleen. De lengte en de dikte van de fiberglasstokken, terwaarde van zo’n driehonderd gulden, variëren. ,,Afhankelijk van je niveau, je kracht en je gewicht kies je voor een bepaalde stok. Omdat je steeds vooruitgaat heb je niet zoiets als een eigen stok.”
Katapult
Vanaf de zesde klas lagere school doet De Wilt aan atletiek. Een achtergrond op atletiekgebied heeft ze niet. Misschien een beetje talent? ,,Nou een beetje dan. Ik heb niet de achtergrond van Emma George, de huidige wereldkampioene. Ik geloof dat zij 4.40 meter springt. Zij komt uit een acrobatenfamilie en dat is een grote voorsprong.”
Het polsstokhoogspringen is een lastig nummer. ,,De sport vraagt veel durf, het is best wel eng.” Ondersteboven afgeschoten worden, net als een katapult, kan gevaarlijk zijn. ,,Er is een kans dat je op je stok terechtkomt na de sprong. Tijdens de aanloop kan de stok onder je door schieten en dan val je plat op je rug. Als je de stok niet recht voor je houdt belandt je naast de mat in de zandbak. Maar die risico’s zijn niet zo groot als je stap voor stap leert springen. En ach, iedere sport heeft z’n gevaren.”
Het gevaar van deze sport zit, behalve in het springen, ook in het vervoer van de 4 meter 30 lange stok, laat De Wilt weten. Vorige zomer had ze een wedstrijd in Kerkrade en moest haar stok opgehaald worden van de atletiekvereniging uit Vught. Normaal gesproken gaat de stok op de imperiaal van de auto van haar ouders, maar die was niet beschikbaar. ,,Op de fiets van Vught naar Den Bosch met een stok over je schouder is nog wel te doen. In de trein stak de punt van de stok uit het raampje. Omstanders dachten dat ik een surfmast vervoerde. Ook het overstappen in Eindhoven lukte, zonder reizigers te raken. Aangekomen in Kerkrade ben ik maar gaan lopen, want taxi’s hebben geen allesdrager op het dak en in de bus past de polsstok niet. Uiteindelijk heb ik niemand geraakt. Ik gaf de stok aan mijn vader over, en prompt sloeg hij iemand in z’n gezicht.”

Comments are closed.