Campus

‘Mekelweg 10’ is een maatpak

Het oude Muzisch Centrum is opgeheven, maar het nieuwe cultureel centrum ‘Mekelweg 10’ wordt op 22 september feestelijk geopend. Het miljoenenproject tussen het Sportcentrum en Bouwkunde, op de plaats waar ooit studenten kampeerden die niet aan een kamer konden komen, is volgens de architect ,,een maatpak”.

br />
Op de trap van Mekelweg 10 wordt nog uitgebreid geveegd, nog niet alle instrumenten en meubels zijn opgesteld voor de eerstejaars die in de Owee een rondleiding krijgen. Het eerste wat opvalt is dat het cultuur-bastion van de TU niet meer in een afbraakpand zit, maar in een gebouw met een eigen charme.

Om meteen van het credo ‘Muzisch Centrum = muziekcentrum’ af te komen, is het gebouw herdoopt. Het is niet abstract een cultureel centrum genoemd, maar heel direct ‘Mekelweg 10’. Niemand zal meer uitgebreid om het gebouw heenlopen om uit te vissen waar in godsnaam de deur van het gebouw zit, zoals op de Ezelsveldlaan.

Het uitgebreide programma van eisen heeft het gebouw uiterst functioneel gemaakt, maar het is te zien dat architect Vera Yanovshtchinsky zich heeft ingespannen om er iets moois van te maken. Yanovshtchinsky: ,,Het is een maatpak. Iedere ruimte is ontworpen in antwoord op een bepaalde vraag, ieder lokaal is bestemd, in tegenstelling tot de rest van de TU-gebouwen. Veel van die eisen zie je niet eens als je door het gebouw loopt, maar er is rekening mee gehouden.”

De architect geeft aan: ,,Heel belangrijk was de ruime parkeergelegenheid voor fietsen. Doordat er veel zonlicht binnen kan komen, moet het geen nare kelder worden. Bovendien komen de fietsers uiteindelijk op dezelfde manier binnen als de mensen die de grote trap nemen, dus niet langs een of ander achterdeurtje. Door de fietsenstalling op de begane grond is het gebouw ook hoger geworden, zodat het niet wegvalt tussen alle grote gebouwen in de TU-wijk.”

Mocht iemand denken dat de buitenkant van het gebouw van dakpannen is gemaakt: dat klopt. Voor de gevelbekleding is een innovatief systeem gebruikt waaraan keramische materialen opgehangen kunnen worden. Het is voor Nederland één van de eerste keren dat deze techniek wordt toegepast. Yanovshtchinsky: ,,Het bijzondere is dat het een baksteenachtig karakter heeft.”
Doos-in-doos

Het binnenplaatsje waar de gebogen trap naar toe leidt doet Italiaans aan. Kenmerkend voor het gebouw zijn de doorkijkjes die het gebouw een transparant karakter geven. Als je de lokalen nader bekijkt, blijkt pas echt hoe goed over het gebouw is nagedacht. De ruimtes hebben ieder hun eigen akoestiek, de ene zaal is geschikter voor zang, de andere voor instrumenten. Er is een studio waar geluid opgenomen kan worden en een oefenruimte voor versterkte instrumenten, die doos-in-doos zijn gebouwd, zodat er geen geluid van buitennaar binnen kan doordringen en vice versa.

In alle lokalen is nagedacht over lichtval en materialen. In de ruimte waar beeldhouwen, tekenen en schilderen plaatsvinden is veel daglicht. In het houtbewerkingslokaal ligt een houten vloer die tegen een stootje kan. C. Rotteveel, directeur van Mekelweg 10: ,,Een beitel moet hier zonder schade op de grond kunnen vallen.”

En dan zijn er de handigheidjes van het gebouw, flexibiliteit die bij het Muzisch Centrum wel eens ontbrak. Bijvoorbeeld de twee lokalen die bestemd zijn voor toneelrepetities, die gecombineerd kunnen worden tot één groot oppervlak. Het gebouw is voorzien van een ruimte waar video’s opgenomen kunnen worden, met een heuse regiekamer achter glas. De doka en aangrenzende ruimtes zijn zo opgezet dat er tegelijkertijd gefotografeerd, ontwikkeld en geëvalueerd kan worden.

Het gebouw heeft ongeveer evenveel vierkante meters als het oude gebouw, maar minder kubieke meters. Door lokalen kleiner te houden is echter meer mogelijk geworden. Het pronkstuk is een grote zaal met een voor Delft unieke akoestiek. De zaal is juist gebouwd voor zang, en is hoog en ruim opgezet. Ook voor beperkte toneelproducties is er ruimte.

Mekelweg 10 moet het voorlopig nog doen met de materialen die zij ook als Muzisch Centrum had. Iedere gulden is besteed, sterker nog, er is zelfs geld geleend om het gebouw af te maken. Mekelweg 10 kampt dan ook met een tekort aan geld om alle lokalen in te richten zoals de bedoeling was.

Sommige van de gebruikers vragen zich daarom af of het niet beter was geweest om het geld wat nu gestoken is in de schoonheid van het gebouw te investeren in instrumenten of apparatuur. Rotteveel werpt die kritiek verre van zich. ,,Het vervangen van het oude gebouw was gewoon noodzaak.”

Voorlopig heeft het gebouw alleen nog schoonheid om zijn architectuur, het werkelijke gebruiken zal moeten uitwijzen of het gebouw echt sfeer krijgt. En ook over het gebruik waren de eerste negatieve geluiden al te horen. Krashna Musika betreurde het gebrek aan opslagruimte en diverse andere zaken. In overleg zijn deze eerste problemen zo goed mogelijk opgelost.


Figuur 1 Voor de gevelbekleding van het Muzisch Centrum is een innovatief ophangssysteem gebruikt

De werklokalen zijn nog sereen en wit maar dat mag niet zo blijven, vindt Yanovshtchinsky. ,,Ik hoop dat het gebouw snel een kunstacademisch karakter krijgt. De muren van de werklokalen zijn niet voor niets onafgewerkt gebleven, hoewel dat ook met geld te maken heeft. Ik hoop dat net als in het oude Muzisch Centrum de muren worden volgehangen en de lokalen volgezet met werken van studenten.”

Paul Rutten

Het oude Muzisch Centrum is opgeheven, maar het nieuwe cultureel centrum ‘Mekelweg 10’ wordt op 22 september feestelijk geopend. Het miljoenenproject tussen het Sportcentrum en Bouwkunde, op de plaats waar ooit studenten kampeerden die niet aan een kamer konden komen, is volgens de architect ,,een maatpak”.

Op de trap van Mekelweg 10 wordt nog uitgebreid geveegd, nog niet alle instrumenten en meubels zijn opgesteld voor de eerstejaars die in de Owee een rondleiding krijgen. Het eerste wat opvalt is dat het cultuur-bastion van de TU niet meer in een afbraakpand zit, maar in een gebouw met een eigen charme.

Om meteen van het credo ‘Muzisch Centrum = muziekcentrum’ af te komen, is het gebouw herdoopt. Het is niet abstract een cultureel centrum genoemd, maar heel direct ‘Mekelweg 10’. Niemand zal meer uitgebreid om het gebouw heenlopen om uit te vissen waar in godsnaam de deur van het gebouw zit, zoals op de Ezelsveldlaan.

Het uitgebreide programma van eisen heeft het gebouw uiterst functioneel gemaakt, maar het is te zien dat architect Vera Yanovshtchinsky zich heeft ingespannen om er iets moois van te maken. Yanovshtchinsky: ,,Het is een maatpak. Iedere ruimte is ontworpen in antwoord op een bepaalde vraag, ieder lokaal is bestemd, in tegenstelling tot de rest van de TU-gebouwen. Veel van die eisen zie je niet eens als je door het gebouw loopt, maar er is rekening mee gehouden.”

De architect geeft aan: ,,Heel belangrijk was de ruime parkeergelegenheid voor fietsen. Doordat er veel zonlicht binnen kan komen, moet het geen nare kelder worden. Bovendien komen de fietsers uiteindelijk op dezelfde manier binnen als de mensen die de grote trap nemen, dus niet langs een of ander achterdeurtje. Door de fietsenstalling op de begane grond is het gebouw ook hoger geworden, zodat het niet wegvalt tussen alle grote gebouwen in de TU-wijk.”

Mocht iemand denken dat de buitenkant van het gebouw van dakpannen is gemaakt: dat klopt. Voor de gevelbekleding is een innovatief systeem gebruikt waaraan keramische materialen opgehangen kunnen worden. Het is voor Nederland één van de eerste keren dat deze techniek wordt toegepast. Yanovshtchinsky: ,,Het bijzondere is dat het een baksteenachtig karakter heeft.”
Doos-in-doos

Het binnenplaatsje waar de gebogen trap naar toe leidt doet Italiaans aan. Kenmerkend voor het gebouw zijn de doorkijkjes die het gebouw een transparant karakter geven. Als je de lokalen nader bekijkt, blijkt pas echt hoe goed over het gebouw is nagedacht. De ruimtes hebben ieder hun eigen akoestiek, de ene zaal is geschikter voor zang, de andere voor instrumenten. Er is een studio waar geluid opgenomen kan worden en een oefenruimte voor versterkte instrumenten, die doos-in-doos zijn gebouwd, zodat er geen geluid van buitennaar binnen kan doordringen en vice versa.

In alle lokalen is nagedacht over lichtval en materialen. In de ruimte waar beeldhouwen, tekenen en schilderen plaatsvinden is veel daglicht. In het houtbewerkingslokaal ligt een houten vloer die tegen een stootje kan. C. Rotteveel, directeur van Mekelweg 10: ,,Een beitel moet hier zonder schade op de grond kunnen vallen.”

En dan zijn er de handigheidjes van het gebouw, flexibiliteit die bij het Muzisch Centrum wel eens ontbrak. Bijvoorbeeld de twee lokalen die bestemd zijn voor toneelrepetities, die gecombineerd kunnen worden tot één groot oppervlak. Het gebouw is voorzien van een ruimte waar video’s opgenomen kunnen worden, met een heuse regiekamer achter glas. De doka en aangrenzende ruimtes zijn zo opgezet dat er tegelijkertijd gefotografeerd, ontwikkeld en geëvalueerd kan worden.

Het gebouw heeft ongeveer evenveel vierkante meters als het oude gebouw, maar minder kubieke meters. Door lokalen kleiner te houden is echter meer mogelijk geworden. Het pronkstuk is een grote zaal met een voor Delft unieke akoestiek. De zaal is juist gebouwd voor zang, en is hoog en ruim opgezet. Ook voor beperkte toneelproducties is er ruimte.

Mekelweg 10 moet het voorlopig nog doen met de materialen die zij ook als Muzisch Centrum had. Iedere gulden is besteed, sterker nog, er is zelfs geld geleend om het gebouw af te maken. Mekelweg 10 kampt dan ook met een tekort aan geld om alle lokalen in te richten zoals de bedoeling was.

Sommige van de gebruikers vragen zich daarom af of het niet beter was geweest om het geld wat nu gestoken is in de schoonheid van het gebouw te investeren in instrumenten of apparatuur. Rotteveel werpt die kritiek verre van zich. ,,Het vervangen van het oude gebouw was gewoon noodzaak.”

Voorlopig heeft het gebouw alleen nog schoonheid om zijn architectuur, het werkelijke gebruiken zal moeten uitwijzen of het gebouw echt sfeer krijgt. En ook over het gebruik waren de eerste negatieve geluiden al te horen. Krashna Musika betreurde het gebrek aan opslagruimte en diverse andere zaken. In overleg zijn deze eerste problemen zo goed mogelijk opgelost.


Figuur 1 Voor de gevelbekleding van het Muzisch Centrum is een innovatief ophangssysteem gebruikt

De werklokalen zijn nog sereen en wit maar dat mag niet zo blijven, vindt Yanovshtchinsky. ,,Ik hoop dat het gebouw snel een kunstacademisch karakter krijgt. De muren van de werklokalen zijn niet voor niets onafgewerkt gebleven, hoewel dat ook met geld te maken heeft. Ik hoop dat net als in het oude Muzisch Centrum de muren worden volgehangen en de lokalen volgezet met werken van studenten.”

Paul Rutten

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.