Education

Meer zieken en minder aio’s

Het aantal aio-aanstellingen is met ruim dertig procent gedaald, blijkt uit het nieuwe sociaal jaarverslag van de TU. Vrouwen rukken langzaam op in de personeelsgelederen: het afgelopen jaar vertrokken er 150 mannen en kwamen er 15 medewerksters bij.

Opvallend is dat het ziekteverzuim van vrouwen op de TU twee keer zo hoog ligt als dat van mannen.


Figuur 1 Het aantal vrouwelijke medewerkers aan de TU neemt toe. In 1989 waren er 19,6 vrouwen op iedere honderd mannen, vorig jaar steeg dat cijfer tot 24,8.

Ieder jaar in mei presenteert de TU haar sociaal jaarverslag. Wie wil weten in hoeverre zijn of haar salaris of leeftijd afwijkt van ‘het gemiddelde’ aan de TU, kan dat hierin opzoeken.

Interessant voor bestuurders is te zien waar de TU afwijkt van een landelijke trend. Het meest saillant daarbij zijn de verzuimcijfers. In tegenstelling tot de landelijke trend is het ziekteverzuim aan de TU gestegen met 0,2 procent tot 4,3 procent. Landelijk daalde dat percentage juist sterk: in 1994 van 8 naar 3,6 procent.

Opvallend aan de TU is het hoge aantal ziekmeldingen van vrouwen, dat is twee keer zo veel als bij mannen. Ook in de rest van Nederland zijn vrouwen vaker ziek dan mannen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Allereerst is het verzuim bij dienstverlenende beroepen hoog en in die sector werken veel vrouwen. Daarnaast wordt ook de dubbele belasting – kinderen en werk – als oorzaak aangewezen.

Bij de TU kan de verzuimregistratie een rol spelen in dit hoge verzuim bij vrouwen. Zij zitten vaak in de lagere functies waar absentie zorgvuldiger wordt bijgehouden dan bijvoorbeeld bij het wetenschappelijk personeel. Voor wp’rs – meestal mannen – is het gemakkelijker om ‘ongezien te verzuimen’. Ze hebben meer mogelijkheden om thuis te werken. Hierdoor hoeven ze niet te melden dat ze ziek zijn. Daarnaast kan een dag ‘rustig aandoen thuis’, voorkomen dat ze ziek worden.
Kentering

Opvallend is ook de ontwikkeling op het aio-front. Vanaf 1990 tot 1994 is er een forse instroom geweest van gemiddeld zo’n 165 aio’s per jaar. In 1995 kwam daar een kentering in. In dat jaar zijn er ruim dertig procent minder aio’s aangesteld.

De reden hiervoor is voornamelijk financieel. De beheerseenheden zijn verplicht om iedereen met een tijdelijk contract – van minimaal drie maanden – nog twee jaar een uitkering te geven wanneer het dienstverband wordt beëindigd. Dat betekent dat aio’s die na hun werkzaamheden aan de TU geen werk kunnen vinden, een uitkering van ‘hun’ beheerseenheid krijgen.

De laatste jaren kampen de beheerseenheden met een stijgend aantal uitkeringen. Begin jaren negentig zijn er veel aio’s aangenomen, van wie het contract in de afgelopen jaren afliep.Niet iedereen is erin geslaagd een andere werkkring te vinden en deze aio’s krijgen dus een uitkering. De kosten komen direct voor rekening van de faculteiten en instituten. In 1994 bedroeg dit nog 1,11 procent van de loonsom van de faculteiten, en in 1995 reeds 1,37 procent.

Om straks niet voor nog hogere kosten komen te staan hebben faculteiten hun wervings- en selectieprocedure van aio’s verscherpt. Ook andere maatregelen worden genomen om te voorkomen dat het aantal uitkeringen stijgt. Geodesie heeft bijvoorbeeld de begeleiding van de aio’s verbeterd en een training loopbaanoriëntatie verplicht gesteld. Technische Natuurkunde daarentegen probeert zijn aio’s ‘rijp’ te maken voor de arbeidsmarkt door sollicitatietrainingen.

Het aantal aio-aanstellingen is met ruim dertig procent gedaald, blijkt uit het nieuwe sociaal jaarverslag van de TU. Vrouwen rukken langzaam op in de personeelsgelederen: het afgelopen jaar vertrokken er 150 mannen en kwamen er 15 medewerksters bij. Opvallend is dat het ziekteverzuim van vrouwen op de TU twee keer zo hoog ligt als dat van mannen.


Figuur 1 Het aantal vrouwelijke medewerkers aan de TU neemt toe. In 1989 waren er 19,6 vrouwen op iedere honderd mannen, vorig jaar steeg dat cijfer tot 24,8.

Ieder jaar in mei presenteert de TU haar sociaal jaarverslag. Wie wil weten in hoeverre zijn of haar salaris of leeftijd afwijkt van ‘het gemiddelde’ aan de TU, kan dat hierin opzoeken.

Interessant voor bestuurders is te zien waar de TU afwijkt van een landelijke trend. Het meest saillant daarbij zijn de verzuimcijfers. In tegenstelling tot de landelijke trend is het ziekteverzuim aan de TU gestegen met 0,2 procent tot 4,3 procent. Landelijk daalde dat percentage juist sterk: in 1994 van 8 naar 3,6 procent.

Opvallend aan de TU is het hoge aantal ziekmeldingen van vrouwen, dat is twee keer zo veel als bij mannen. Ook in de rest van Nederland zijn vrouwen vaker ziek dan mannen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Allereerst is het verzuim bij dienstverlenende beroepen hoog en in die sector werken veel vrouwen. Daarnaast wordt ook de dubbele belasting – kinderen en werk – als oorzaak aangewezen.

Bij de TU kan de verzuimregistratie een rol spelen in dit hoge verzuim bij vrouwen. Zij zitten vaak in de lagere functies waar absentie zorgvuldiger wordt bijgehouden dan bijvoorbeeld bij het wetenschappelijk personeel. Voor wp’rs – meestal mannen – is het gemakkelijker om ‘ongezien te verzuimen’. Ze hebben meer mogelijkheden om thuis te werken. Hierdoor hoeven ze niet te melden dat ze ziek zijn. Daarnaast kan een dag ‘rustig aandoen thuis’, voorkomen dat ze ziek worden.
Kentering

Opvallend is ook de ontwikkeling op het aio-front. Vanaf 1990 tot 1994 is er een forse instroom geweest van gemiddeld zo’n 165 aio’s per jaar. In 1995 kwam daar een kentering in. In dat jaar zijn er ruim dertig procent minder aio’s aangesteld.

De reden hiervoor is voornamelijk financieel. De beheerseenheden zijn verplicht om iedereen met een tijdelijk contract – van minimaal drie maanden – nog twee jaar een uitkering te geven wanneer het dienstverband wordt beëindigd. Dat betekent dat aio’s die na hun werkzaamheden aan de TU geen werk kunnen vinden, een uitkering van ‘hun’ beheerseenheid krijgen.

De laatste jaren kampen de beheerseenheden met een stijgend aantal uitkeringen. Begin jaren negentig zijn er veel aio’s aangenomen, van wie het contract in de afgelopen jaren afliep.Niet iedereen is erin geslaagd een andere werkkring te vinden en deze aio’s krijgen dus een uitkering. De kosten komen direct voor rekening van de faculteiten en instituten. In 1994 bedroeg dit nog 1,11 procent van de loonsom van de faculteiten, en in 1995 reeds 1,37 procent.

Om straks niet voor nog hogere kosten komen te staan hebben faculteiten hun wervings- en selectieprocedure van aio’s verscherpt. Ook andere maatregelen worden genomen om te voorkomen dat het aantal uitkeringen stijgt. Geodesie heeft bijvoorbeeld de begeleiding van de aio’s verbeterd en een training loopbaanoriëntatie verplicht gesteld. Technische Natuurkunde daarentegen probeert zijn aio’s ‘rijp’ te maken voor de arbeidsmarkt door sollicitatietrainingen.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.