Opinion

Meer werk, werk en nog eens werk

De Volkskrant onthulde begin deze week alvast wat een Rotterdamse hoogleraar vandaag in zijn intreerede bepleit. Econoom prof.dr.ir. J. van Ours stelt voor langdurig werklozen te korten op hun uitkering en het vrijkomende geld aan te wenden als premie voor werkgevers als zij deze mensen in dienst nemen.

Er zijn meer proffen die zich roeren in het werkgelegenheidsdebat. De Delftse buitengewoon hoogleraar planologische geodesie dr. P. van Schilfgaarde heeft nog eens in heldere bewoordingen zijn oplossing voor ‘meer betaalbaar werk’ op een rij gezet.

Van Schilfgaarde, werkzaam bij de sectie planologische en juridische geodesie, kent het Nederlandse stelsel van woningcorporaties uiteraard goed. Hij leidde er zijn vondst voor verruiming van de werkgelegenheid uit af: de werkcorporatie. Hij lanceerde dat idee in het vorig jaar verschenen boekje ‘Werk voor Iedereen’ en in iets duidelijker bewoordingen legt hij het nog een keer uit in het onlangs verschenen negentig pagina’s tellende ‘De Werkcorporatie’.

Van het soort prikkels zoals Van Ours die bepleit, moet Van Schilfgaarde waarschijnlijk niet veel hebben. Dat de arbeidsmarkt een ,,vrije, niet gereguleerde markt” is, bestrijdt hij. Het prijsmechanisme dat voor een evenwicht in het aanbod en de vraag in arbeid moet zorgen, werkt niet, stelt Van Schilfgaarde. ,,Het werk heeft zich uit de markt geprijsd”, is zijn fundamentele stelling. De arbeidsmarkt is geen markt omdat er geen sprake is van prijsvorming tussen aanbieder en afnemer van arbeid. Kortom: werk is te duur.

,,Het is alsof we verbieden woningen te verhuren beneden de 1200 gulden per maand. Haal je de koekoek dat er dan een grote leegstand bij woningen ontstaat. En als het treinkaartje van Den Haag naar Rotterdam zestig gulden kost, kunnen we snel bewijzen dat we geen openbaar vervoer meer nodig hebben”, zo schrijft hij.

Van Schilfgaarde becijfert dat, uitgaande van een ‘normaal cao-loon’, een vergoeding voor werk van vijftien gulden per uur een bedrag is waarvoor veel Nederlanders willen werken, èn dat velen bereid zijn te betalen. Echter, er is een groot verschil tussen bruto en netto, tussen de loonkosten van de werkgever en ‘schoon in de hand’ van de werknemer. Om dat te overbruggen en ,,werk betaalbaar op de markt te brengen” wil Van Schilfgaarde ,,de bespaarde uitkering” inzetten.

Hij ontkent dat daardoor de markt verstoord raakt of dat bestaande functies oneerlijke concurrentie ondervinden door de gesubsieerde werknemers van de werkcorporatie. De auteur perkt de terreinen waarop die corporaties hun diensten aanbieden af. Hij noemt vijf geschikte terreinen: het beheer van stedelijke gebieden, kennisoverdracht (onderwijs van basis- tot universitair), thuiszorg en bejaardenzorg, openbaar vervoer en ten slotte ‘zwart werk witten’. Onder dat laatste valt ondermeer: klussen thuis of voor bedrijven, werk in horeca en winkels, huishoudelijk werk, kledingreparatie en thuiswerk.
Nieuw werk

De geodesie-hoogleraar denkt op deze manier met zijn werkcorporaties nieuw werk te kunnen scheppen. Werk dat nu te duur is, wordt dan wel gedaan. In economisch opzicht betekent dat dat er ,,een private geldstroom op gang komt. De overheid bespaart daardoor op de uitkeringen en deze besparing is ruim voldoende om de afdracht boven het nettoloon te betalen”, stelt Van Schilgaarde. Het uitkeringsgeld fungeert als katalysator om nieuw werk te scheppen. ,,Zoals ook bij chemische processen blijft de katalysator gewoon bestaan.”

Van Schilfgaarde zet zijn betoog duidelijk, in hapklare alinea’s met witregels ertussen, uiteen. Hij staaft zijn betoog met rekenvoorbeelden en schuwt de kritische kanttekeningen bij zijn eigen verhaal niet. ,,Ik ben me ervan bewust dat sommige doeleinden van de werkcorporatie eenvoudiger kunnen worden bereikt door gewoon de gewenste activiteiten te subsidiëren. Waar die subsidie vandaan komt is vers twee. Maar door die schijnbare eenvoud verdwijnt het criterium van de markt, van de klant die betaalt. En daarin ligt nu juist de essentie van de werkcorporatie.” Van Schilfgaardes ei van Columbus herstelt dus niet alleen werkgelegenheid maar ook nog eens de markt.

Prof.dr. P. van Schilfgaarde, De Werkcorporatie maakt werk weer betaalbaar, Assen 1994, ISBN 90-232-2948-7, prijs: 25 gulden.

Benno Boeters

De Volkskrant onthulde begin deze week alvast wat een Rotterdamse hoogleraar vandaag in zijn intreerede bepleit. Econoom prof.dr.ir. J. van Ours stelt voor langdurig werklozen te korten op hun uitkering en het vrijkomende geld aan te wenden als premie voor werkgevers als zij deze mensen in dienst nemen. Er zijn meer proffen die zich roeren in het werkgelegenheidsdebat. De Delftse buitengewoon hoogleraar planologische geodesie dr. P. van Schilfgaarde heeft nog eens in heldere bewoordingen zijn oplossing voor ‘meer betaalbaar werk’ op een rij gezet.

Van Schilfgaarde, werkzaam bij de sectie planologische en juridische geodesie, kent het Nederlandse stelsel van woningcorporaties uiteraard goed. Hij leidde er zijn vondst voor verruiming van de werkgelegenheid uit af: de werkcorporatie. Hij lanceerde dat idee in het vorig jaar verschenen boekje ‘Werk voor Iedereen’ en in iets duidelijker bewoordingen legt hij het nog een keer uit in het onlangs verschenen negentig pagina’s tellende ‘De Werkcorporatie’.

Van het soort prikkels zoals Van Ours die bepleit, moet Van Schilfgaarde waarschijnlijk niet veel hebben. Dat de arbeidsmarkt een ,,vrije, niet gereguleerde markt” is, bestrijdt hij. Het prijsmechanisme dat voor een evenwicht in het aanbod en de vraag in arbeid moet zorgen, werkt niet, stelt Van Schilfgaarde. ,,Het werk heeft zich uit de markt geprijsd”, is zijn fundamentele stelling. De arbeidsmarkt is geen markt omdat er geen sprake is van prijsvorming tussen aanbieder en afnemer van arbeid. Kortom: werk is te duur.

,,Het is alsof we verbieden woningen te verhuren beneden de 1200 gulden per maand. Haal je de koekoek dat er dan een grote leegstand bij woningen ontstaat. En als het treinkaartje van Den Haag naar Rotterdam zestig gulden kost, kunnen we snel bewijzen dat we geen openbaar vervoer meer nodig hebben”, zo schrijft hij.

Van Schilfgaarde becijfert dat, uitgaande van een ‘normaal cao-loon’, een vergoeding voor werk van vijftien gulden per uur een bedrag is waarvoor veel Nederlanders willen werken, èn dat velen bereid zijn te betalen. Echter, er is een groot verschil tussen bruto en netto, tussen de loonkosten van de werkgever en ‘schoon in de hand’ van de werknemer. Om dat te overbruggen en ,,werk betaalbaar op de markt te brengen” wil Van Schilfgaarde ,,de bespaarde uitkering” inzetten.

Hij ontkent dat daardoor de markt verstoord raakt of dat bestaande functies oneerlijke concurrentie ondervinden door de gesubsieerde werknemers van de werkcorporatie. De auteur perkt de terreinen waarop die corporaties hun diensten aanbieden af. Hij noemt vijf geschikte terreinen: het beheer van stedelijke gebieden, kennisoverdracht (onderwijs van basis- tot universitair), thuiszorg en bejaardenzorg, openbaar vervoer en ten slotte ‘zwart werk witten’. Onder dat laatste valt ondermeer: klussen thuis of voor bedrijven, werk in horeca en winkels, huishoudelijk werk, kledingreparatie en thuiswerk.
Nieuw werk

De geodesie-hoogleraar denkt op deze manier met zijn werkcorporaties nieuw werk te kunnen scheppen. Werk dat nu te duur is, wordt dan wel gedaan. In economisch opzicht betekent dat dat er ,,een private geldstroom op gang komt. De overheid bespaart daardoor op de uitkeringen en deze besparing is ruim voldoende om de afdracht boven het nettoloon te betalen”, stelt Van Schilgaarde. Het uitkeringsgeld fungeert als katalysator om nieuw werk te scheppen. ,,Zoals ook bij chemische processen blijft de katalysator gewoon bestaan.”

Van Schilfgaarde zet zijn betoog duidelijk, in hapklare alinea’s met witregels ertussen, uiteen. Hij staaft zijn betoog met rekenvoorbeelden en schuwt de kritische kanttekeningen bij zijn eigen verhaal niet. ,,Ik ben me ervan bewust dat sommige doeleinden van de werkcorporatie eenvoudiger kunnen worden bereikt door gewoon de gewenste activiteiten te subsidiëren. Waar die subsidie vandaan komt is vers twee. Maar door die schijnbare eenvoud verdwijnt het criterium van de markt, van de klant die betaalt. En daarin ligt nu juist de essentie van de werkcorporatie.” Van Schilfgaardes ei van Columbus herstelt dus niet alleen werkgelegenheid maar ook nog eens de markt.

Prof.dr. P. van Schilfgaarde, De Werkcorporatie maakt werk weer betaalbaar, Assen 1994, ISBN 90-232-2948-7, prijs: 25 gulden.

Benno Boeters

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.