Education

Meer macht voor de directeur onderwijs?

Zouden directeuren onderwijs een grotere rol binnen hun faculteit moeten krijgen? Het was een van de vragen die Lijst Bèta onlangs opwierp na een studiereis naar MIT en Harvard.


Het thema van de studiereis was ‘innovatie in onderwijs’. Voorafgaand aan haar vertrek sprak de studentenraadsfractie met verschillende medewerkers aan de TU en hoorde zij onder meer dat directeuren onderwijs wel verantwoordelijk zijn voor docenten, maar geen formele autoriteit hebben ze aan te spreken op hun prestaties. Het is de decaan die deze autoriteit heeft.


Volgens Lijst Bèta leidt dat tot een achtergestelde positie van het onderwijs ten opzichte van het onderzoek aan de universiteit. “De decaan is verantwoordelijk voor de hoogleraren, en de hoogleraren zijn verantwoordelijk voor de docenten”, zegt Thijs Durieux van Lijst Bèta. “Functioneringsgesprekken verlopen via de wetenschapslijn, waardoor er weinig aandacht is voor onderwijs.”


Daarom zou de TU volgens de studenten moeten kijken naar de rol van de directeur onderwijs. Die zou bijvoorbeeld meer formele autoriteit kunnen krijgen. Dat heeft ook nadelen beseft Durieux. “Als er twee verantwoordelijk zijn, kan dat leiden tot botsingen of onduidelijkheid. Onduidelijkheid voor docenten, maar ook voor de directeur onderwijs en de decaan.”


Na een presentatie hierover bij de studentenraad zei collegelid Anka Mulder dat al vaker gesproken is over de positie van de directeur onderwijs. “Vroeger had je alleen een groep van 23 opleidingsdirecteuren, dat is ingewikkeld voor overleg”, legde Mulder uit.


Daarna werd ingesteld dat elke faculteit een directeur onderwijs kreeg. Mulder vindt dat al ‘een forse positie’ in de faculteit. “Als je de directeur onderwijs een nog forsere functie geeft, voelt de decaan zich minder verantwoordelijk voor onderwijs”, zegt Mulder. Ze is er kortom nog niet over uit en wil eerst overleggen met de directeuren onderwijs.


Desgevraagd zegt Rob Mudde – directeur onderwijs bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) – dat hij het belangrijker vindt dat collega’s niet te veel bazen hebben. “Ik kan prima opereren met een decaan die de beslissingen neemt. Een verstandige decaan luistert geregeld naar zijn directeur onderwijs. Ik vind het ook voor de medewerker duidelijk, dat er maar één lijn is die aanstuurt.”


Mudde zegt niet het gevoel te hebben dat hij door gebrek aan autoriteit de docenten binnen TNW niet kan aanspreken. “De collega’s erkennen mijn rol en ik vind sowieso dat we op basis van argumenten moeten werken in plaats van op autoriteit. Als dat niet lukt, is de lijn via de decaan en het facultaire managementteam voldoende.”


Dat managementteam (MT) is in ieder geval nodig voor koerswijzigingen, meent Aldert Kamp, directeur onderwijs bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. “Als ik iets gedaan wil hebben, moet ik het hogere management achter mij krijgen”, zegt Kamp. “Dan helpt het als een decaan mij steunt. Ik herken het wel: het is vreemd als een directeur onderwijs niet naar docenten kan stappen. Een afdelingshoofd heeft meer macht.”


En hoe zit het met de door Lijst Bèta genoemde botsingen bij meer macht voor de directeur onderwijs? “Ik denk nu ook wel eens anders dan de decaan”, zegt Kamp. “Ik zal niet zeggen dat de functie van een directeur onderwijs geen politieke functie is. Het is laveren. Ik zou niet weten wat ik zou moeten met meer ‘macht’, raar woord trouwens.”


Volgens Lijst Bèta zou de TU er ook voor kunnen kiezen om de decanen de verantwoordelijkheid over onderwijs te geven en de directeuren onderwijs meer als deskundige te gebruiken. Zij zouden bijvoorbeeld verantwoordelijk kunnen worden voor het verspreiden van kennis over het onderwijs, het faciliteren van onderzoek naar onderwijs en het helpen van docenten bij het evalueren en verbeteren van onderwijs.



Overigens viel het de fractie bij Harvard en MIT op dat er een groter verantwoordelijkheidsgevoel is voor het onderwijs. “Docenten zijn geen wetenschappelijk medewerkers zoals op de TU, maar ‘scholars’ die onderwijs geven en onderzoek doen”, zegt Thijs Durieux. “Een loskoppeling van onderwijs en onderzoek zien ze dan ook als onnatuurlijk. De rol van directeur onderwijs zou op die universiteiten dan ook onzinnig zijn, de decaan is gewoon verantwoordelijk voor alles.”


In tegenstelling tot in Nederland komt in die constructie in Amerika de focus meer op het onderwijs te liggen, meent Durieux. “Want, zoals een medewerker ons zei: als je een jaar lang geen onderzoek doet blijf je een universiteit, maar als je een jaar lang geen onderwijs geeft ben je een research instituut geworden. De rol van onderwijs in de carrière van docenten is zelfs zo sterk dat Harvard goede docenten met een uitmuntende staat van dienst vrijstelling geeft van onderzoek.” 




 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.