Opinion

‘Meer dan een luxe relatiegeschenk’

De faculteit Bouwkunde heeft voor het eerst een jaarboek uitgebracht, om terug te blikken op de hoogtepunten van het voorgaande studiejaar. ‘The architecture annual 1994-1995’ is geheel in het Engels opgesteld en heeft een oplage van tweeduizend stuks.

Het rijk geïllustreerde en honderdtwintig pagina’s tellende jaarboek wordt gezien als het internationale visitekaartje van de faculteit.

,,We zijn er trots op”, bekent redactielid Michèle Kroon. De redactie, acht medewerkers uit verschillende disciplines, bracht ruim dertig artikelen in het jaarboek bij elkaar om de diversiteit aan activiteiten op de faculteit Bouwkunde te tonen. ,,Het boek is ondermeer een middel om meer zicht te krijgen op het werk van elkaar. Binnen zo’n grote faculteit als Bouwkunde is het niet altijd duidelijk waar iedereen mee bezig is”, aldus de redactrice.

,,Al jarenlang werd er over zo’n boek gesproken. Nu wilden we dat het ook echt uitgevoerd werd. Bouwkunde is bereid om deze investering te doen, want zo kunnen we andere universiteiten en internationale bedrijven laten zien wat we allemaal in huis hebben. Er vindt ieder jaar al een uitwisseling van jaarboeken tussen universiteiten plaats. We gebruiken het als reclamemiddel”, zegt Kroon, die erbij vertelt dat dergelijke boeken voor een belangrijk deel het imago van een faculteit bepalen.

,,Maar het boek is meer dan alleen mooie plaatjes en een luxe relatiegeschenk. We wilden een evenwichtiger beeld van de studie laten zien. Bouwkunde had vooral een goede naam op het gebied van architectonisch ontwerpen. Door het nieuwe onderwijssysteem is het aanbod de laatste jaren echter verbreed”, legt ze uit.

De artikelen in het jaarboek variëren dan ook van zuiver architectonische afstudeerprojecten inclusief bijbehorende bouko-speak tot bouwfysisch onderzoek met tabelletjes waar de gemiddelde bouwkundestudent van rilt. De redactie bekeek van juni tot oktober alle opmerkelijke publikaties en hield een enquête onder docenten om goede afstudeerders op te sporen. Afgestudeerde studenten die door meerdere docenten werden genoemd, hadden een goede kans in het jaarboek te verschijnen.

Zo schetst het eerste hoofdstuk, met milieubehoud als thema, een volledig nieuw transportsysteem beginnend bij de kruising van de A15 en de A16. ‘Individual cars’ worden daarbij op een ‘collective carrier’ geladen om vervolgens door het hele land te rijden. Een andere afstudeerder bedacht geheel overeenkomstig de milieu-gedachte voor Groningen een zeppelin-station en een bijbehorende Schiermonnikoog-terminal.

Het tweede hoofdstuk handelt over de vraag in hoeverre de architectuur in de tijd van bijvoorbeeld stormachtige ontwikkelingen op communicatiegebied nog aan de traditionele stads- en landsgrenzen gebonden is. Een afstudeerder schetst de situatie waarin Berlijn een smeltkroes van culturen, talen en rassen uit het voormalig Oostblok wordt. Het aantalbewoners van de Duitse stad zou in de toekomst wel eens van zo’n vier miljoen naar zes miljoen inwoners kunnen uitgroeien.

In het hoofdstuk over innovaties en onderzoek maakt de jaarboekredactie duidelijk waarom de architectuuropleiding deel uitmaakt van de technische universiteit. Naast onderzoek naar bijvoorbeeld een gevel die zonlicht verder de kamer in reflecteert, wordt weer eens de al in vele publikaties beschreven stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg van stal gehaald. De faculteit Bouwkunde is natuurlijk trots dat hoogleraar J. Berenbak verantwoordelijk is voor deze bijzondere constructie. Maar of Bouwkunde enig invloed in dit civiele ontwerp heeft gehad, is nog maar de vraag.

De onderscheiden publikatie van architectuurdocenten A. Tzonis en L. Lefaivre heeft wèl alles met Bouwkunde te maken. Hun boek ‘Architecture in Europe since 1968; Between Memory en Invention’ werd door The American Institute of Architects uitgeroepen tot beste architectuurboek van 1994, en ook daarover bericht het jaarboek uitvoerig. In het vierde hoofdstuk is veel aandacht voor Tzonis en Lefaivre en de zes nieuwe stromingen in de bouwkunst vanaf 1968 die zij beschrijven. In negen pagina’s biedt het jaarboek een uittreksel van deze bekroonde publikatie: van het transparante en gebruikersvriendelijke Centre Pompidou in Parijs tot de stroming dirty realism, waarbij architecten bijna onmenselijke gebouwen maken met harde materialen, ruwe vormen en de kleuren van de industrie.

The architecture annual 1994-1995, Uitgeverij Thoth Publishers Bussum, ISBN 90 6868 136 2, f.29,50, voor studenten en medewerkers f.10,00.

Jeroen Rademaker

De faculteit Bouwkunde heeft voor het eerst een jaarboek uitgebracht, om terug te blikken op de hoogtepunten van het voorgaande studiejaar. ‘The architecture annual 1994-1995’ is geheel in het Engels opgesteld en heeft een oplage van tweeduizend stuks. Het rijk geïllustreerde en honderdtwintig pagina’s tellende jaarboek wordt gezien als het internationale visitekaartje van de faculteit.

,,We zijn er trots op”, bekent redactielid Michèle Kroon. De redactie, acht medewerkers uit verschillende disciplines, bracht ruim dertig artikelen in het jaarboek bij elkaar om de diversiteit aan activiteiten op de faculteit Bouwkunde te tonen. ,,Het boek is ondermeer een middel om meer zicht te krijgen op het werk van elkaar. Binnen zo’n grote faculteit als Bouwkunde is het niet altijd duidelijk waar iedereen mee bezig is”, aldus de redactrice.

,,Al jarenlang werd er over zo’n boek gesproken. Nu wilden we dat het ook echt uitgevoerd werd. Bouwkunde is bereid om deze investering te doen, want zo kunnen we andere universiteiten en internationale bedrijven laten zien wat we allemaal in huis hebben. Er vindt ieder jaar al een uitwisseling van jaarboeken tussen universiteiten plaats. We gebruiken het als reclamemiddel”, zegt Kroon, die erbij vertelt dat dergelijke boeken voor een belangrijk deel het imago van een faculteit bepalen.

,,Maar het boek is meer dan alleen mooie plaatjes en een luxe relatiegeschenk. We wilden een evenwichtiger beeld van de studie laten zien. Bouwkunde had vooral een goede naam op het gebied van architectonisch ontwerpen. Door het nieuwe onderwijssysteem is het aanbod de laatste jaren echter verbreed”, legt ze uit.

De artikelen in het jaarboek variëren dan ook van zuiver architectonische afstudeerprojecten inclusief bijbehorende bouko-speak tot bouwfysisch onderzoek met tabelletjes waar de gemiddelde bouwkundestudent van rilt. De redactie bekeek van juni tot oktober alle opmerkelijke publikaties en hield een enquête onder docenten om goede afstudeerders op te sporen. Afgestudeerde studenten die door meerdere docenten werden genoemd, hadden een goede kans in het jaarboek te verschijnen.

Zo schetst het eerste hoofdstuk, met milieubehoud als thema, een volledig nieuw transportsysteem beginnend bij de kruising van de A15 en de A16. ‘Individual cars’ worden daarbij op een ‘collective carrier’ geladen om vervolgens door het hele land te rijden. Een andere afstudeerder bedacht geheel overeenkomstig de milieu-gedachte voor Groningen een zeppelin-station en een bijbehorende Schiermonnikoog-terminal.

Het tweede hoofdstuk handelt over de vraag in hoeverre de architectuur in de tijd van bijvoorbeeld stormachtige ontwikkelingen op communicatiegebied nog aan de traditionele stads- en landsgrenzen gebonden is. Een afstudeerder schetst de situatie waarin Berlijn een smeltkroes van culturen, talen en rassen uit het voormalig Oostblok wordt. Het aantalbewoners van de Duitse stad zou in de toekomst wel eens van zo’n vier miljoen naar zes miljoen inwoners kunnen uitgroeien.

In het hoofdstuk over innovaties en onderzoek maakt de jaarboekredactie duidelijk waarom de architectuuropleiding deel uitmaakt van de technische universiteit. Naast onderzoek naar bijvoorbeeld een gevel die zonlicht verder de kamer in reflecteert, wordt weer eens de al in vele publikaties beschreven stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg van stal gehaald. De faculteit Bouwkunde is natuurlijk trots dat hoogleraar J. Berenbak verantwoordelijk is voor deze bijzondere constructie. Maar of Bouwkunde enig invloed in dit civiele ontwerp heeft gehad, is nog maar de vraag.

De onderscheiden publikatie van architectuurdocenten A. Tzonis en L. Lefaivre heeft wèl alles met Bouwkunde te maken. Hun boek ‘Architecture in Europe since 1968; Between Memory en Invention’ werd door The American Institute of Architects uitgeroepen tot beste architectuurboek van 1994, en ook daarover bericht het jaarboek uitvoerig. In het vierde hoofdstuk is veel aandacht voor Tzonis en Lefaivre en de zes nieuwe stromingen in de bouwkunst vanaf 1968 die zij beschrijven. In negen pagina’s biedt het jaarboek een uittreksel van deze bekroonde publikatie: van het transparante en gebruikersvriendelijke Centre Pompidou in Parijs tot de stroming dirty realism, waarbij architecten bijna onmenselijke gebouwen maken met harde materialen, ruwe vormen en de kleuren van de industrie.

The architecture annual 1994-1995, Uitgeverij Thoth Publishers Bussum, ISBN 90 6868 136 2, f.29,50, voor studenten en medewerkers f.10,00.

Jeroen Rademaker

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.