Bouwkundige Els Zijlstra is een expert op het gebied van bijzondere materialen. Ze koppelt architecten aan materialen die het best bij hun ontwerp passen.
Zijlstra ziet het als haar levensdoel om ervoor te zorgen dat materialen op de juiste plek terechtkomen. Ze wil de mogelijkheden en prestaties van materialen laten zien, omdat daarmee volgens haar nog te onbewust wordt omgegaan. “Ik wil graag dat een materiaal dat iets heel knaps kan, zoals van kleur veranderen, ook intelligent wordt toegepast. Dus dat het niet als gadget in Barbie-haar terechtkomt, maar in een zonnebril. Dan helpt het nog iemand.”
Als een ontwerper iets nieuws heeft bedacht en daarvoor een materiaal zoekt dat heel speciale dingen kan, dan wil Zijlstra, als dat materiaal bestaat, dat die twee elkaar ook zullen vinden. Zijlstra: “Zo’n ontwerper stopt zijn hele ziel en zaligheid in het ontwerp. Dan mag het met de huidige communicatiemiddelen toch niet zo zijn dat het ontwerp niet wordt gemaakt, omdat hij het juiste materiaal niet kan vinden!”
In haar online materialenzoekmachine, Material explorer, zal dat juiste materiaal als ‘winnaar’ uit de strijd komen, en niet een ander materiaal dat maar een beetje voldoet.
Zijlstra’s persoonlijke favoriete materialen zijn, waarschijnlijk vanwege haar biologieachtergrond, de smart materials. Deze intelligente materialen, vaak geïnspireerd op de natuur, kunnen namelijk iets extra’s bijdragen. “Er bestaat bijvoorbeeld een snotterige zeekomkommer, die hard wordt als je ertegenaan drukt. Japanse onderzoekers willen die stof nu toepassen bij funderingen in aardbevingsgebieden. Dat is toch geweldig!”
Laboratorium
Voordat Zijlstra naar Delft kwam studeerde ze een jaar plantenveredeling in Wageningen. Vanwege haar laboratoriumervaring had ze naast haar studie bouwkunde een bijbaan in een milieulaboratorium. Toen dat uit zijn pand groeide, bood ze de directeur aan om hem te helpen bij het laten bouwen van een nieuw laboratorium. Zo zou ze de kant van een opdrachtgever leren kennen, iets wat ze miste in haar opleiding. De eigenaar nam haar hulp dankbaar aan. Zijlstra: “Ik kwam heel naïef direct met grote architectennamen aanzetten, terwijl hij natuurlijk alleen snel en voordelig een oplossing wilde.”
Ze gingen uiteindelijk in zee met het Rotterdamse architectenbureau Kraayvanger-Urbis, en omdat Zijlstra nog een stage zocht op het gebied van architectuur, regelde ze dat meteen bij het architectenbureau. Maar op de dag van de aanbesteding ging het hele project opeens niet meer door; de eigenaar had het laboratorium verkocht.
Haar stage kwam in gevaar, maar ze creëerde zelf een nieuwe stageopdracht. Zijlstra had gezien dat een oude man zich bij het architectenbureau bezighield met de materialen- en productinformatie. Zijlstra: “Ik had zelf een plan gemaakt om een materialenlab op te zetten. Dat leren ze je niet op de TU. En omdat die oude man toch net met pensioen ging, mocht ik mijn gang gaan.”
Ze kreeg allerlei producten in handen en er kwamen vertegenwoordigers op bezoek die ze de oren van de kop vroeg. Zijlstra: “Dat was heel leerzaam. Ik zag het als een gratis les over materialen.”
Na haar stage bleef ze bij Kraayvanger-Urbis werken als een soort vliegende keep op het gebied van producten en acquisitie. Na vijf jaar vroeg een vriend of ze niet liever voor zichzelf wilde beginnen, dan kon ze met hem zijn kantoorruimte delen.
Ze begon Materia, een adviesbureau op het gebied van materialen. “Ik had gemerkt dat bepaalde informatie niet beschikbaar was”, zegt ze. “Er bestaan wel Nederlandse catalogi met bijvoorbeeld standaard dakbedekking of gevelbekleding als product, maar geen catalogi over halffabrikaten en materialen.”
Om het gat in de markt te vullen, gaf ze lezingen over de mogelijkheden van materialen en schreef ze artikelen voor architectuurtijdschriften. Architecten konden haar inhuren om een product te ontwikkelen voor bijzondere projecten. Zijlstra: “Ontwerpers willen graag iets afwijkends. In opdracht zocht ik uit hoe ze welk materiaal in hun ontwerp kunnen toepassen, hoe dat in de constructie verwerkt moet worden en wat dat kost.”
Daarnaast bood ze een extra service aan om de documentatiekast bij architectenbureaus up-to-date te houden. Ze legde een database aan, zodat architecten op hun computer konden zien welke informatie in hun eigen kast stond. Ze stuurde elke maand de nieuwste informatie en eens per jaar kwam er iemand langs om de oude informatie uit de kast te halen.
De service liep als een trein, en na een jaar kocht ze haar eigen kantoorruimte. Zijlstra: “Het was alleen heel moeilijk om personeel te vinden dat zowel bouwkundige kennis had als een bibliothecarisachtergrond.” Bovendien was het hoofddoel dat architectenbureaus haar inhuurden voor advies en de updateservice was alleen bedoeld als extraatje.
Zijlstra: “Architecten willen wel graag alle nieuwe informatiemappen hebben, maar het zijn creatieve personen en die zoeken liever zelf hun materiaal. En het was natuurlijk niet mijn bedoeling om puur hun rommel op te ruimen.” Na enige aarzeling voegt ze er aan toe: “Dat is trouwens een waardevolle tip voor een studentenbedrijfje.”
Expositie
De updateservice ging overboord. In de tussentijd was haar materialenbibliotheek enorm uitgebreid, en Zijlstra besloot de nieuwe materialen tentoon te stellen. In het Techniek Museum Delft ging de tentoonstelling Future Materials in première. Het bleek een gouden greep. Zijlstra: “Architecten konden uren kijken, voelen en ruiken aan de nieuwste materialen en ze kochten allemaal het bijbehorende boek.” De expositie reisde daarna door naar bouw- en designbeurzen over de hele wereld, onder meer naar Frankrijk, Brazilië en Milaan. Zijlstra: “Ik had een win-win-winsituatie gecreëerd. De architect krijgt gratis informatie over bijzondere materialen, de producent krijgt de informatie bij zijn doelgroep, en de beurzen krijgen meer bezoekers uit hun doelgroep.”
Door het succes van de expositie kreeg ze het idee om een zoekmachine op te zetten voor materialen. Een afstudeerder van industrieel ontwerpen, Arnold van Bezooyen, had uitgezocht hoe en op welk moment designers hun materiaal selecteren, en op basis daarvan ontwikkelden ze een nieuwe interface, Material explorer. Uitgangspunt is dat designers de database kunnen doorzoeken op basis van de esthetische of technische eisen waaraan een materiaal moet voldoen. Zijlstra vertaalt de materiaaleigenschappen naar een esthetische waarde. Zo krijgen materialen vanaf een bepaalde warmtegeleidingcoëfficiënt het label koud of warm.
Zijlstra: “Voor een tafel zullen designers bijvoorbeeld zoeken naar een materiaal dat warm aanvoelt, krasbestendig en glad is en misschien ook hoogglanzend of doorzichtig.”
De database bevat nu 440 materialen en het streven is om daar maandelijks 50 nieuwe aan toe te voegen. Zijlstra: “Mijn criterium is dat een materiaal een bijzondere esthetische of technische eigenschap moet hebben.”
Voor haar zoektocht naar bijzondere materialen, doet ze aan ‘kruisbestuiving’ tussen industrieën. “De ontwikkeling van nieuwe materialen gebeurt nu eenmaal weinig in de bouw.” Ze shopt daarom veel in de vliegtuig-, auto- en textielindustrie.
Zijlstra wil met haar werk laten zien dat materialen een prestatie leveren. Zijlstra: “Een materiaal kan ook een emotionele prestatie geven. Iets zachts vinden we warm, iets hards vinden we veilig, glanzend vinden we mooi en KLM-blauw voelt vertrouwd.”
Op dit moment reist ook haar tweede expositie Material skills – evolution of materials de wereld over. De tentoonstelling en het bijbehorende boek geven per materialensoort een overzicht van de ontwikkeling in de tijd. Het begint 120.000 jaar geleden, met het oudste door mensenhanden gecreëerde gebouw: een tent van mammoettanden en berenvellen. Te zien is hoe de mens materialen door de eeuwen heen anders is gaan gebruiken. Volgens Zijlstra heeft glas de grootste verandering ondergaan; van een puur scheidingsmateriaal naar een constructief materiaal. Zijlstra: “De eerste ramen waren gaten in gevels met varkensdarmen ervoor. Dat liet wel licht binnen, maar hield de regen buiten. Daarna kwamen de eerste kleine glasraampjes. Die werden steeds groter, en het glas werd steeds sterker. Nu kunnen we er van alles mee: wapenen, lamineren, buigen, kleuren, structuur geven, zelfs een heel huis bouwen.” Andere materialen hebben juist hun functie verloren. Zijlstra: “Zink werd vroeger veel gebruikt voor driedimensionale ornamenten, maar dat is vergeten en nu wordt het alleen nog voor rechte gevelbeplating gebruikt.”
Naam: Els Zijlstra (39)
Woonplaats: Rotterdam
Studie: bouwkunde
Afstudeerrichting: architectuur met een link naar bouwtechnologie
Afstudeerproject: grootschalig uitbreidingsplan voor luchthaven Zestienhoven
Verliefd/verloofd/getrouwd: vrijgezel
Loopbaan: Naast haar studie werkte Zijlstra in een milieulaboratorium, en om de bouw te leren kennen ook nog bij een aannemer. Ze liep stage bij het Rotterdamse architectenbureau Kraayvanger-Urbis, waar ze daarna nog vijf jaar bleef werken. In 1998 begon ze haar eigen bedrijf, Materia, een adviesbureau voor designers en architecten op het gebied van materialen. Ze geeft lezingen, schrijft artikelen en adviseert architecten op het gebied van bijzondere materialen. In 2002 maakte ze van haar groeiende materialenvoorraad een reizende expositie met een gelijknamig boek, ‘Future materials’. In februari dit jaar lanceerde ze een online database, ‘Material explorer’, waarin architecten bijzondere materialen kunnen zoeken op basis van esthetische of technische eigenschappen. Op dit moment trekt haar tweede materialenexpositie ‘Material Skills – evolution of materials’ de wereld over. Dit weekend staat hij op de Bisbeurs in Gent, waarna hij doorreist naar Kortrijk en Parijs.
Zijlstra ziet het als haar levensdoel om ervoor te zorgen dat materialen op de juiste plek terechtkomen. Ze wil de mogelijkheden en prestaties van materialen laten zien, omdat daarmee volgens haar nog te onbewust wordt omgegaan. “Ik wil graag dat een materiaal dat iets heel knaps kan, zoals van kleur veranderen, ook intelligent wordt toegepast. Dus dat het niet als gadget in Barbie-haar terechtkomt, maar in een zonnebril. Dan helpt het nog iemand.”
Als een ontwerper iets nieuws heeft bedacht en daarvoor een materiaal zoekt dat heel speciale dingen kan, dan wil Zijlstra, als dat materiaal bestaat, dat die twee elkaar ook zullen vinden. Zijlstra: “Zo’n ontwerper stopt zijn hele ziel en zaligheid in het ontwerp. Dan mag het met de huidige communicatiemiddelen toch niet zo zijn dat het ontwerp niet wordt gemaakt, omdat hij het juiste materiaal niet kan vinden!”
In haar online materialenzoekmachine, Material explorer, zal dat juiste materiaal als ‘winnaar’ uit de strijd komen, en niet een ander materiaal dat maar een beetje voldoet.
Zijlstra’s persoonlijke favoriete materialen zijn, waarschijnlijk vanwege haar biologieachtergrond, de smart materials. Deze intelligente materialen, vaak geïnspireerd op de natuur, kunnen namelijk iets extra’s bijdragen. “Er bestaat bijvoorbeeld een snotterige zeekomkommer, die hard wordt als je ertegenaan drukt. Japanse onderzoekers willen die stof nu toepassen bij funderingen in aardbevingsgebieden. Dat is toch geweldig!”
Laboratorium
Voordat Zijlstra naar Delft kwam studeerde ze een jaar plantenveredeling in Wageningen. Vanwege haar laboratoriumervaring had ze naast haar studie bouwkunde een bijbaan in een milieulaboratorium. Toen dat uit zijn pand groeide, bood ze de directeur aan om hem te helpen bij het laten bouwen van een nieuw laboratorium. Zo zou ze de kant van een opdrachtgever leren kennen, iets wat ze miste in haar opleiding. De eigenaar nam haar hulp dankbaar aan. Zijlstra: “Ik kwam heel naïef direct met grote architectennamen aanzetten, terwijl hij natuurlijk alleen snel en voordelig een oplossing wilde.”
Ze gingen uiteindelijk in zee met het Rotterdamse architectenbureau Kraayvanger-Urbis, en omdat Zijlstra nog een stage zocht op het gebied van architectuur, regelde ze dat meteen bij het architectenbureau. Maar op de dag van de aanbesteding ging het hele project opeens niet meer door; de eigenaar had het laboratorium verkocht.
Haar stage kwam in gevaar, maar ze creëerde zelf een nieuwe stageopdracht. Zijlstra had gezien dat een oude man zich bij het architectenbureau bezighield met de materialen- en productinformatie. Zijlstra: “Ik had zelf een plan gemaakt om een materialenlab op te zetten. Dat leren ze je niet op de TU. En omdat die oude man toch net met pensioen ging, mocht ik mijn gang gaan.”
Ze kreeg allerlei producten in handen en er kwamen vertegenwoordigers op bezoek die ze de oren van de kop vroeg. Zijlstra: “Dat was heel leerzaam. Ik zag het als een gratis les over materialen.”
Na haar stage bleef ze bij Kraayvanger-Urbis werken als een soort vliegende keep op het gebied van producten en acquisitie. Na vijf jaar vroeg een vriend of ze niet liever voor zichzelf wilde beginnen, dan kon ze met hem zijn kantoorruimte delen.
Ze begon Materia, een adviesbureau op het gebied van materialen. “Ik had gemerkt dat bepaalde informatie niet beschikbaar was”, zegt ze. “Er bestaan wel Nederlandse catalogi met bijvoorbeeld standaard dakbedekking of gevelbekleding als product, maar geen catalogi over halffabrikaten en materialen.”
Om het gat in de markt te vullen, gaf ze lezingen over de mogelijkheden van materialen en schreef ze artikelen voor architectuurtijdschriften. Architecten konden haar inhuren om een product te ontwikkelen voor bijzondere projecten. Zijlstra: “Ontwerpers willen graag iets afwijkends. In opdracht zocht ik uit hoe ze welk materiaal in hun ontwerp kunnen toepassen, hoe dat in de constructie verwerkt moet worden en wat dat kost.”
Daarnaast bood ze een extra service aan om de documentatiekast bij architectenbureaus up-to-date te houden. Ze legde een database aan, zodat architecten op hun computer konden zien welke informatie in hun eigen kast stond. Ze stuurde elke maand de nieuwste informatie en eens per jaar kwam er iemand langs om de oude informatie uit de kast te halen.
De service liep als een trein, en na een jaar kocht ze haar eigen kantoorruimte. Zijlstra: “Het was alleen heel moeilijk om personeel te vinden dat zowel bouwkundige kennis had als een bibliothecarisachtergrond.” Bovendien was het hoofddoel dat architectenbureaus haar inhuurden voor advies en de updateservice was alleen bedoeld als extraatje.
Zijlstra: “Architecten willen wel graag alle nieuwe informatiemappen hebben, maar het zijn creatieve personen en die zoeken liever zelf hun materiaal. En het was natuurlijk niet mijn bedoeling om puur hun rommel op te ruimen.” Na enige aarzeling voegt ze er aan toe: “Dat is trouwens een waardevolle tip voor een studentenbedrijfje.”
Expositie
De updateservice ging overboord. In de tussentijd was haar materialenbibliotheek enorm uitgebreid, en Zijlstra besloot de nieuwe materialen tentoon te stellen. In het Techniek Museum Delft ging de tentoonstelling Future Materials in première. Het bleek een gouden greep. Zijlstra: “Architecten konden uren kijken, voelen en ruiken aan de nieuwste materialen en ze kochten allemaal het bijbehorende boek.” De expositie reisde daarna door naar bouw- en designbeurzen over de hele wereld, onder meer naar Frankrijk, Brazilië en Milaan. Zijlstra: “Ik had een win-win-winsituatie gecreëerd. De architect krijgt gratis informatie over bijzondere materialen, de producent krijgt de informatie bij zijn doelgroep, en de beurzen krijgen meer bezoekers uit hun doelgroep.”
Door het succes van de expositie kreeg ze het idee om een zoekmachine op te zetten voor materialen. Een afstudeerder van industrieel ontwerpen, Arnold van Bezooyen, had uitgezocht hoe en op welk moment designers hun materiaal selecteren, en op basis daarvan ontwikkelden ze een nieuwe interface, Material explorer. Uitgangspunt is dat designers de database kunnen doorzoeken op basis van de esthetische of technische eisen waaraan een materiaal moet voldoen. Zijlstra vertaalt de materiaaleigenschappen naar een esthetische waarde. Zo krijgen materialen vanaf een bepaalde warmtegeleidingcoëfficiënt het label koud of warm.
Zijlstra: “Voor een tafel zullen designers bijvoorbeeld zoeken naar een materiaal dat warm aanvoelt, krasbestendig en glad is en misschien ook hoogglanzend of doorzichtig.”
De database bevat nu 440 materialen en het streven is om daar maandelijks 50 nieuwe aan toe te voegen. Zijlstra: “Mijn criterium is dat een materiaal een bijzondere esthetische of technische eigenschap moet hebben.”
Voor haar zoektocht naar bijzondere materialen, doet ze aan ‘kruisbestuiving’ tussen industrieën. “De ontwikkeling van nieuwe materialen gebeurt nu eenmaal weinig in de bouw.” Ze shopt daarom veel in de vliegtuig-, auto- en textielindustrie.
Zijlstra wil met haar werk laten zien dat materialen een prestatie leveren. Zijlstra: “Een materiaal kan ook een emotionele prestatie geven. Iets zachts vinden we warm, iets hards vinden we veilig, glanzend vinden we mooi en KLM-blauw voelt vertrouwd.”
Op dit moment reist ook haar tweede expositie Material skills – evolution of materials de wereld over. De tentoonstelling en het bijbehorende boek geven per materialensoort een overzicht van de ontwikkeling in de tijd. Het begint 120.000 jaar geleden, met het oudste door mensenhanden gecreëerde gebouw: een tent van mammoettanden en berenvellen. Te zien is hoe de mens materialen door de eeuwen heen anders is gaan gebruiken. Volgens Zijlstra heeft glas de grootste verandering ondergaan; van een puur scheidingsmateriaal naar een constructief materiaal. Zijlstra: “De eerste ramen waren gaten in gevels met varkensdarmen ervoor. Dat liet wel licht binnen, maar hield de regen buiten. Daarna kwamen de eerste kleine glasraampjes. Die werden steeds groter, en het glas werd steeds sterker. Nu kunnen we er van alles mee: wapenen, lamineren, buigen, kleuren, structuur geven, zelfs een heel huis bouwen.” Andere materialen hebben juist hun functie verloren. Zijlstra: “Zink werd vroeger veel gebruikt voor driedimensionale ornamenten, maar dat is vergeten en nu wordt het alleen nog voor rechte gevelbeplating gebruikt.”
Naam: Els Zijlstra (39)
Woonplaats: Rotterdam
Studie: bouwkunde
Afstudeerrichting: architectuur met een link naar bouwtechnologie
Afstudeerproject: grootschalig uitbreidingsplan voor luchthaven Zestienhoven
Verliefd/verloofd/getrouwd: vrijgezel
Loopbaan: Naast haar studie werkte Zijlstra in een milieulaboratorium, en om de bouw te leren kennen ook nog bij een aannemer. Ze liep stage bij het Rotterdamse architectenbureau Kraayvanger-Urbis, waar ze daarna nog vijf jaar bleef werken. In 1998 begon ze haar eigen bedrijf, Materia, een adviesbureau voor designers en architecten op het gebied van materialen. Ze geeft lezingen, schrijft artikelen en adviseert architecten op het gebied van bijzondere materialen. In 2002 maakte ze van haar groeiende materialenvoorraad een reizende expositie met een gelijknamig boek, ‘Future materials’. In februari dit jaar lanceerde ze een online database, ‘Material explorer’, waarin architecten bijzondere materialen kunnen zoeken op basis van esthetische of technische eigenschappen. Op dit moment trekt haar tweede materialenexpositie ‘Material Skills – evolution of materials’ de wereld over. Dit weekend staat hij op de Bisbeurs in Gent, waarna hij doorreist naar Kortrijk en Parijs.
Comments are closed.