Een van mijn eerste columns op deze plek had de titel ‘Geboren moeders én ingenieurs’. Ik sprak daarin mijn bewondering uit voor mijn jaarclubgenoten, die stuk voor stuk succesvolle, jonge werkende moeders waren.
Ik was ooit zeer sceptisch geweest. Waarom zou je zes jaar studeren als je droomt van een gezinsleven waarbij moeders thuis met een kopje thee wacht als de kinderen uit school komen. Maar ze deden het. Niet dat thuiszitten met een kopje thee, want daar waren de kinderen de afgelopen jaren nog te jong voor, maar wel het succesvol combineren van een mooie carrière met de zorg voor jonge kinderen.
Maar de droom ligt in duigen. Supermom is op! Ik had er al over gelezen in de bladen. Nu zie ik het gebeuren in mijn directe omgeving. De jonge werkende moeder is het rennen beu van de crèche naar het werk én terug. Na het spitsuur in het verkeer, volgt het spitsuur thuis. Voeden, uitkleden, wassen, voorlezen. En met drie kinderen op de crèche gaat dat prima salaris linea recta naar de kinderopvang. Voor toeslag verdienen ze samen teveel. Natuurlijk moet je het salaris van de vrouw niet wegstrepen tegen de kosten van de crèche, maar de vergelijking met de situatie van de vorige generatie, met de man als kostwinner, sla je er niet in één generatie uit.
We zijn nu 34 en de eerste drie hebben hun werk neergelegd. Anderen denken erover. Dat is een groot verlies voor de Nederlandse economie. Twintig jaar onderwijs is er in ze geïnvesteerd en in plaats van een werkzaam leven van veertig jaar is het na nog geen tien jaar afgelopen. Plots vallen ze door de mazen in het net van de verworvenheden van de emancipatie.
De mannen zeggen gewoon glashard niet minder dan vijf dagen in de week te kunnen of willen werken. Terwijl mijn vriendinnen de conclusies lezen van wetenschappelijk onderzoek: ‘Jonge kinderen die overdag bij vader of moeder thuis zijn, zijn gelukkiger en doen het beter op school’. Het schuldgevoel dat deze wetenschap veroorzaakt, lijkt de mannen vreemd, maar de dames lijden eronder en gaan minder werken. Verdienden de mannen de eerste jaren na het afstuderen vaak minder dan hun vrouwen, zodra er kinderen komen, gaan zij hen hard voorbij. Financieel is het daarom verstandiger dat niet hij, maar zij (nog) minder gaat werken. Als je dan ook nog een baas hebt die je verwijt dat je soms onverwacht weg bent omdat het op jou aankomt als er een kind ziek is, dan is de keuze snel gemaakt.
De dames verlangen naar rust. Voor zichzelf, maar vooral ook voor de kinderen. Nooit meer een verdrietig kind dat vraagt: ‘Waarom moeten we altijd zo rennen mamma?’ In de krant is te lezen dat Nederland alleen nog een paar islamitische landen achter zich laat als het gaat om de arbeidsparticipatie van vrouwen. Er was toch een tekort aan ingenieurs? Behoefte aan innovatieve kracht? Waarom laten we deze toppers dan zo gemakkelijk achter het aanrecht kruipen? Bedrijfsleven, politiek, opinievormers: verdorie, help die meiden!
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist.
Een van mijn eerste columns op deze plek had de titel ‘Geboren moeders én ingenieurs’. Ik sprak daarin mijn bewondering uit voor mijn jaarclubgenoten, die stuk voor stuk succesvolle, jonge werkende moeders waren. Ik was ooit zeer sceptisch geweest. Waarom zou je zes jaar studeren als je droomt van een gezinsleven waarbij moeders thuis met een kopje thee wacht als de kinderen uit school komen. Maar ze deden het. Niet dat thuiszitten met een kopje thee, want daar waren de kinderen de afgelopen jaren nog te jong voor, maar wel het succesvol combineren van een mooie carrière met de zorg voor jonge kinderen.
Maar de droom ligt in duigen. Supermom is op! Ik had er al over gelezen in de bladen. Nu zie ik het gebeuren in mijn directe omgeving. De jonge werkende moeder is het rennen beu van de crèche naar het werk én terug. Na het spitsuur in het verkeer, volgt het spitsuur thuis. Voeden, uitkleden, wassen, voorlezen. En met drie kinderen op de crèche gaat dat prima salaris linea recta naar de kinderopvang. Voor toeslag verdienen ze samen teveel. Natuurlijk moet je het salaris van de vrouw niet wegstrepen tegen de kosten van de crèche, maar de vergelijking met de situatie van de vorige generatie, met de man als kostwinner, sla je er niet in één generatie uit.
We zijn nu 34 en de eerste drie hebben hun werk neergelegd. Anderen denken erover. Dat is een groot verlies voor de Nederlandse economie. Twintig jaar onderwijs is er in ze geïnvesteerd en in plaats van een werkzaam leven van veertig jaar is het na nog geen tien jaar afgelopen. Plots vallen ze door de mazen in het net van de verworvenheden van de emancipatie.
De mannen zeggen gewoon glashard niet minder dan vijf dagen in de week te kunnen of willen werken. Terwijl mijn vriendinnen de conclusies lezen van wetenschappelijk onderzoek: ‘Jonge kinderen die overdag bij vader of moeder thuis zijn, zijn gelukkiger en doen het beter op school’. Het schuldgevoel dat deze wetenschap veroorzaakt, lijkt de mannen vreemd, maar de dames lijden eronder en gaan minder werken. Verdienden de mannen de eerste jaren na het afstuderen vaak minder dan hun vrouwen, zodra er kinderen komen, gaan zij hen hard voorbij. Financieel is het daarom verstandiger dat niet hij, maar zij (nog) minder gaat werken. Als je dan ook nog een baas hebt die je verwijt dat je soms onverwacht weg bent omdat het op jou aankomt als er een kind ziek is, dan is de keuze snel gemaakt.
De dames verlangen naar rust. Voor zichzelf, maar vooral ook voor de kinderen. Nooit meer een verdrietig kind dat vraagt: ‘Waarom moeten we altijd zo rennen mamma?’ In de krant is te lezen dat Nederland alleen nog een paar islamitische landen achter zich laat als het gaat om de arbeidsparticipatie van vrouwen. Er was toch een tekort aan ingenieurs? Behoefte aan innovatieve kracht? Waarom laten we deze toppers dan zo gemakkelijk achter het aanrecht kruipen? Bedrijfsleven, politiek, opinievormers: verdorie, help die meiden!
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist.
Comments are closed.