Campus

Made in Holland

Een flink aantal jonge Nederlandse ontwerpers maakt de laatste jaren internationaal furore. Het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (Fonds BKVB) presenteert in de Rotterdamse Kunsthal de oogst van de laatste tien jaar.


1 Modevormgeving van Viktor — PICTURE 1 –>#38; Rolf

,,Blonde vrouw groene ogen zoekt kale grote English man”, lezen we op een stukje papier. De annonce is met een speld op een paneel in de Kunsthal geprikt, temidden van honderden andere tokens van het dagelijkse leven: treinkaarten, verfrommelde kattebelletjes, afgestempelde strippenkaarten, kassabonnen, filmkaartjes, verkreukeld kauwgumpapier; je kunt het zo gek niet verzinnen of het prijkt aan de wand. Zelfs een paar entreebewijzen voor de Kunsthal hangen ertussen.

Afgaande op de recente data van sommige kaartjes en tientallen nog ongebruikte spelden, lijkt het een work in progress. Maar van wie? Mag iedereen er iets naar zijn gading op prikken of is dit werk een afdruk van het leven van een hunkerende, blonde vrouw met groene ogen? We hebben het de suppoost niet gevraagd, dus we zouden het niet weten – en dat is misschien maar beter ook. Intrigerend is het zeker, want je kunt het niet laten om in je hoofd een samenhangend beeld te creëren van deze betekenisvolle ‘puzzelstukjes’.

Dit prikbord van superformaat is richtinggevend voor een wijze van vormgeving die in de jaren negentig opgang heeft gemaakt en vooral wordt uitgedragen door Droog Design, een groep jonge Nederlandse ontwerpers die in 1993 voor het eerst naar buiten trad. De kast van sloophout van Piet Hein Eek en de ’85 lampen’ van Rody Graumans, een kroonluchter met 85 peertjes in de vorm van een omgekeerde bos tulpen – beide niet aanwezig in de Kunsthal – zijn twee bekende iconen van de beweging. Na de ‘rumoerige’ Memphis ontwerpen uit de jaren tachtig, vond de nieuwe Nederlandse soberheid meteen gehoor in de internationale design-bladen.
Subsidie-buidel

,,Well, it’s subsidized”, antwoordde een jonge Nederlandse ontwerpster een Amerikaanse design-criticus op de vraag wat het belangrijkste kenmerk is van de Nederlandse vormgeving. Daar valt inderdaad iets voor te zeggen, maar daarmee is lang niet alles verklaard. De subsidie-buidel mag hier rijkelijk gevuld zijn, het garandeert allerminst goede vormgeving. Als het zo uitkomt, wordt over het aangename subsidieklimaat minstens zo vaak het tegenovergestelde beweerd: dat het verstikkend werkt op kunstenaars en vormgevers die beter af zouden zijn met de creatieve druk van de markt.

De tentoonstelling in de Kunsthal is samengesteld door het Fonds BKVB. Als subsidieverstrekker heeft deze organisatie er belang bij dat het geld niet in een bodemloze put verdwijnt. In een tijd dat de politiek subsidie-regelingen regelmatig tegen het daglicht houdt, moeten subsidie verlenende instellingen immers hun bestaansrecht waarmaken. Nu de formatie voor het tweede kabinetpaars in volle gang is, heeft het Fonds BKVB er dan ook slim aan gedaan om de creatieve oogst uit haar tien-jarig bestaan voor het voetlicht te brengen.

Van de 650 ontwerpers die de afgelopen tien jaar een subsidie ontvingen van het Fonds BKVB, zijn er voor deze expositie 160 geselecteerd. Alle mogelijke genres zijn vertegenwoordigd, van de opengesneden dameslaarzen van Leonora Holthuizen tot de provocerende theateraffiches van Anthon Beeke, van de graphics die Max Kisman maakte voor de VPRO tot de felgekleurde moonboots van Zjef van Bezouw en de mode-vormgeving van het succesvolle duo Viktor & Rolf. Al zijn de grenzen tussen de genres momenteel nauwelijks meer van belang, horen we een ontwerpster zeggen op een videofilm in de ‘regiekamer’, waar vijftien monitoren staan opgesteld waarop interviews zijn te zien met mensen uit het veld.


2 Kraan van Dirk van Hoff
Balletmeisjes

Uiteraard trekken de ontwerpen van de leden van Droog Design de meeste aandacht, die inmiddels een gevestigde status genieten, vooral dankzij de overzichtstentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York, twee jaar geleden. De polyester wastafel, de knijpkraan en de stopkraan van Dick van Hoff zijn te zien. Eibert Draisma is vertegenwoordigd met zijn ‘Pratende Koffiezetter’, gemaakt van gerecycled materiaal. Van Tejo Remy staat er een voorraadkast met laden die schots en scheef op elkaar zijn gestapeld en waarvan de poten rusten op vier lege melkflessen. En Marcel Wanders, die opzien baarde met zijn fauteuil van macramé, is aanwezig met drie prachtige staande schemerlampen.

Maar dat is niet het enige wat de tentoonstelling heeft te bieden. Gericht op de individuele mens zijn de foto’s van noeste werkers van Caroline Nugteren. Heiers, kraanwerkers, loodgieters, vlechters en grondwerkers zijn door haar losgerukt uit de anonimiteit en frontaal afgebeeld op de werkplaats. Meer nog dan op een expositie krijgen haar foto’s een meerwaarde wanneer ze als billboards op de afrastering van bouwputten zijn aangebracht, zoals het geval is bij de bouw van een parkeerplaats en een supermarkt onder het Museumplein in Amsterdam.

Speels en grappig zijn de ontwerpen van Joost Grootens. Ook zijn werk mist elke pretentie. Hij stelde voor om in een bushalte waar vaak balletmeisjes staan te wachten, een sticker te plakken van het gemeentelijk vervoerbedrijf met de tekst ‘zitplaats bestemd voor meisje met het haar opgestoken in een knotje’. Met een ander verrassend ontwerp won hij een prijsvraag voor een kleinschalige toevoeging van het gemeentehuis van Dudok in Hilversum. Op de achterkant van de deurklinken in het gebouw bracht hij naambordjes van de medewerkers in braille-schrift aan.

Op een andere manier typerend voor de jaren negentig zijn de lingerie-ontwerpen van Marlies Dekkers, die niet te zien zijn, maar waar wel met een fotoboek op wordt ingegaan. Met haar pikante, erotische lingerie komt ze op voor een nieuw vrouwbeeld, de post-feministische vrouw van de jaren negentig die weer behoefte heeft om haar vrouw-zijn te etaleren. Let wel: niet om mannen te plezieren, maar om zichzelf te behagen. ,,Geniet van jezelf”, isde boodschap van Dekkers en daarmee verwoordt ze het dominante credo van deze tijd. De blonde vrouw met groene ogen kan er haar voordeel mee doen.

De tentoonstelling ‘Standpunten. Tien jaar vormgeving in Nederland’ is t/m 30 aug. te zien in de Kunsthal te Rotterdam.

,,


1 Modevormgeving van Viktor — PICTURE 1 –>#38; Rolf

,,Blonde vrouw groene ogen zoekt kale grote English man”, lezen we op een stukje papier. De annonce is met een speld op een paneel in de Kunsthal geprikt, temidden van honderden andere tokens van het dagelijkse leven: treinkaarten, verfrommelde kattebelletjes, afgestempelde strippenkaarten, kassabonnen, filmkaartjes, verkreukeld kauwgumpapier; je kunt het zo gek niet verzinnen of het prijkt aan de wand. Zelfs een paar entreebewijzen voor de Kunsthal hangen ertussen.

Afgaande op de recente data van sommige kaartjes en tientallen nog ongebruikte spelden, lijkt het een work in progress. Maar van wie? Mag iedereen er iets naar zijn gading op prikken of is dit werk een afdruk van het leven van een hunkerende, blonde vrouw met groene ogen? We hebben het de suppoost niet gevraagd, dus we zouden het niet weten – en dat is misschien maar beter ook. Intrigerend is het zeker, want je kunt het niet laten om in je hoofd een samenhangend beeld te creëren van deze betekenisvolle ‘puzzelstukjes’.

Dit prikbord van superformaat is richtinggevend voor een wijze van vormgeving die in de jaren negentig opgang heeft gemaakt en vooral wordt uitgedragen door Droog Design, een groep jonge Nederlandse ontwerpers die in 1993 voor het eerst naar buiten trad. De kast van sloophout van Piet Hein Eek en de ’85 lampen’ van Rody Graumans, een kroonluchter met 85 peertjes in de vorm van een omgekeerde bos tulpen – beide niet aanwezig in de Kunsthal – zijn twee bekende iconen van de beweging. Na de ‘rumoerige’ Memphis ontwerpen uit de jaren tachtig, vond de nieuwe Nederlandse soberheid meteen gehoor in de internationale design-bladen.
Subsidie-buidel

,,Well, it’s subsidized”, antwoordde een jonge Nederlandse ontwerpster een Amerikaanse design-criticus op de vraag wat het belangrijkste kenmerk is van de Nederlandse vormgeving. Daar valt inderdaad iets voor te zeggen, maar daarmee is lang niet alles verklaard. De subsidie-buidel mag hier rijkelijk gevuld zijn, het garandeert allerminst goede vormgeving. Als het zo uitkomt, wordt over het aangename subsidieklimaat minstens zo vaak het tegenovergestelde beweerd: dat het verstikkend werkt op kunstenaars en vormgevers die beter af zouden zijn met de creatieve druk van de markt.

De tentoonstelling in de Kunsthal is samengesteld door het Fonds BKVB. Als subsidieverstrekker heeft deze organisatie er belang bij dat het geld niet in een bodemloze put verdwijnt. In een tijd dat de politiek subsidie-regelingen regelmatig tegen het daglicht houdt, moeten subsidie verlenende instellingen immers hun bestaansrecht waarmaken. Nu de formatie voor het tweede kabinetpaars in volle gang is, heeft het Fonds BKVB er dan ook slim aan gedaan om de creatieve oogst uit haar tien-jarig bestaan voor het voetlicht te brengen.

Van de 650 ontwerpers die de afgelopen tien jaar een subsidie ontvingen van het Fonds BKVB, zijn er voor deze expositie 160 geselecteerd. Alle mogelijke genres zijn vertegenwoordigd, van de opengesneden dameslaarzen van Leonora Holthuizen tot de provocerende theateraffiches van Anthon Beeke, van de graphics die Max Kisman maakte voor de VPRO tot de felgekleurde moonboots van Zjef van Bezouw en de mode-vormgeving van het succesvolle duo Viktor & Rolf. Al zijn de grenzen tussen de genres momenteel nauwelijks meer van belang, horen we een ontwerpster zeggen op een videofilm in de ‘regiekamer’, waar vijftien monitoren staan opgesteld waarop interviews zijn te zien met mensen uit het veld.


2 Kraan van Dirk van Hoff
Balletmeisjes

Uiteraard trekken de ontwerpen van de leden van Droog Design de meeste aandacht, die inmiddels een gevestigde status genieten, vooral dankzij de overzichtstentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York, twee jaar geleden. De polyester wastafel, de knijpkraan en de stopkraan van Dick van Hoff zijn te zien. Eibert Draisma is vertegenwoordigd met zijn ‘Pratende Koffiezetter’, gemaakt van gerecycled materiaal. Van Tejo Remy staat er een voorraadkast met laden die schots en scheef op elkaar zijn gestapeld en waarvan de poten rusten op vier lege melkflessen. En Marcel Wanders, die opzien baarde met zijn fauteuil van macramé, is aanwezig met drie prachtige staande schemerlampen.

Maar dat is niet het enige wat de tentoonstelling heeft te bieden. Gericht op de individuele mens zijn de foto’s van noeste werkers van Caroline Nugteren. Heiers, kraanwerkers, loodgieters, vlechters en grondwerkers zijn door haar losgerukt uit de anonimiteit en frontaal afgebeeld op de werkplaats. Meer nog dan op een expositie krijgen haar foto’s een meerwaarde wanneer ze als billboards op de afrastering van bouwputten zijn aangebracht, zoals het geval is bij de bouw van een parkeerplaats en een supermarkt onder het Museumplein in Amsterdam.

Speels en grappig zijn de ontwerpen van Joost Grootens. Ook zijn werk mist elke pretentie. Hij stelde voor om in een bushalte waar vaak balletmeisjes staan te wachten, een sticker te plakken van het gemeentelijk vervoerbedrijf met de tekst ‘zitplaats bestemd voor meisje met het haar opgestoken in een knotje’. Met een ander verrassend ontwerp won hij een prijsvraag voor een kleinschalige toevoeging van het gemeentehuis van Dudok in Hilversum. Op de achterkant van de deurklinken in het gebouw bracht hij naambordjes van de medewerkers in braille-schrift aan.

Op een andere manier typerend voor de jaren negentig zijn de lingerie-ontwerpen van Marlies Dekkers, die niet te zien zijn, maar waar wel met een fotoboek op wordt ingegaan. Met haar pikante, erotische lingerie komt ze op voor een nieuw vrouwbeeld, de post-feministische vrouw van de jaren negentig die weer behoefte heeft om haar vrouw-zijn te etaleren. Let wel: niet om mannen te plezieren, maar om zichzelf te behagen. ,,Geniet van jezelf”, isde boodschap van Dekkers en daarmee verwoordt ze het dominante credo van deze tijd. De blonde vrouw met groene ogen kan er haar voordeel mee doen.

De tentoonstelling ‘Standpunten. Tien jaar vormgeving in Nederland’ is t/m 30 aug. te zien in de Kunsthal te Rotterdam.


1 Modevormgeving van Viktor — PICTURE 1 –>#38; Rolf

,,Blonde vrouw groene ogen zoekt kale grote English man”, lezen we op een stukje papier. De annonce is met een speld op een paneel in de Kunsthal geprikt, temidden van honderden andere tokens van het dagelijkse leven: treinkaarten, verfrommelde kattebelletjes, afgestempelde strippenkaarten, kassabonnen, filmkaartjes, verkreukeld kauwgumpapier; je kunt het zo gek niet verzinnen of het prijkt aan de wand. Zelfs een paar entreebewijzen voor de Kunsthal hangen ertussen.

Afgaande op de recente data van sommige kaartjes en tientallen nog ongebruikte spelden, lijkt het een work in progress. Maar van wie? Mag iedereen er iets naar zijn gading op prikken of is dit werk een afdruk van het leven van een hunkerende, blonde vrouw met groene ogen? We hebben het de suppoost niet gevraagd, dus we zouden het niet weten – en dat is misschien maar beter ook. Intrigerend is het zeker, want je kunt het niet laten om in je hoofd een samenhangend beeld te creëren van deze betekenisvolle ‘puzzelstukjes’.

Dit prikbord van superformaat is richtinggevend voor een wijze van vormgeving die in de jaren negentig opgang heeft gemaakt en vooral wordt uitgedragen door Droog Design, een groep jonge Nederlandse ontwerpers die in 1993 voor het eerst naar buiten trad. De kast van sloophout van Piet Hein Eek en de ’85 lampen’ van Rody Graumans, een kroonluchter met 85 peertjes in de vorm van een omgekeerde bos tulpen – beide niet aanwezig in de Kunsthal – zijn twee bekende iconen van de beweging. Na de ‘rumoerige’ Memphis ontwerpen uit de jaren tachtig, vond de nieuwe Nederlandse soberheid meteen gehoor in de internationale design-bladen.
Subsidie-buidel

,,Well, it’s subsidized”, antwoordde een jonge Nederlandse ontwerpster een Amerikaanse design-criticus op de vraag wat het belangrijkste kenmerk is van de Nederlandse vormgeving. Daar valt inderdaad iets voor te zeggen, maar daarmee is lang niet alles verklaard. De subsidie-buidel mag hier rijkelijk gevuld zijn, het garandeert allerminst goede vormgeving. Als het zo uitkomt, wordt over het aangename subsidieklimaat minstens zo vaak het tegenovergestelde beweerd: dat het verstikkend werkt op kunstenaars en vormgevers die beter af zouden zijn met de creatieve druk van de markt.

De tentoonstelling in de Kunsthal is samengesteld door het Fonds BKVB. Als subsidieverstrekker heeft deze organisatie er belang bij dat het geld niet in een bodemloze put verdwijnt. In een tijd dat de politiek subsidie-regelingen regelmatig tegen het daglicht houdt, moeten subsidie verlenende instellingen immers hun bestaansrecht waarmaken. Nu de formatie voor het tweede kabinetpaars in volle gang is, heeft het Fonds BKVB er dan ook slim aan gedaan om de creatieve oogst uit haar tien-jarig bestaan voor het voetlicht te brengen.

Van de 650 ontwerpers die de afgelopen tien jaar een subsidie ontvingen van het Fonds BKVB, zijn er voor deze expositie 160 geselecteerd. Alle mogelijke genres zijn vertegenwoordigd, van de opengesneden dameslaarzen van Leonora Holthuizen tot de provocerende theateraffiches van Anthon Beeke, van de graphics die Max Kisman maakte voor de VPRO tot de felgekleurde moonboots van Zjef van Bezouw en de mode-vormgeving van het succesvolle duo Viktor & Rolf. Al zijn de grenzen tussen de genres momenteel nauwelijks meer van belang, horen we een ontwerpster zeggen op een videofilm in de ‘regiekamer’, waar vijftien monitoren staan opgesteld waarop interviews zijn te zien met mensen uit het veld.


2 Kraan van Dirk van Hoff
Balletmeisjes

Uiteraard trekken de ontwerpen van de leden van Droog Design de meeste aandacht, die inmiddels een gevestigde status genieten, vooral dankzij de overzichtstentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York, twee jaar geleden. De polyester wastafel, de knijpkraan en de stopkraan van Dick van Hoff zijn te zien. Eibert Draisma is vertegenwoordigd met zijn ‘Pratende Koffiezetter’, gemaakt van gerecycled materiaal. Van Tejo Remy staat er een voorraadkast met laden die schots en scheef op elkaar zijn gestapeld en waarvan de poten rusten op vier lege melkflessen. En Marcel Wanders, die opzien baarde met zijn fauteuil van macramé, is aanwezig met drie prachtige staande schemerlampen.

Maar dat is niet het enige wat de tentoonstelling heeft te bieden. Gericht op de individuele mens zijn de foto’s van noeste werkers van Caroline Nugteren. Heiers, kraanwerkers, loodgieters, vlechters en grondwerkers zijn door haar losgerukt uit de anonimiteit en frontaal afgebeeld op de werkplaats. Meer nog dan op een expositie krijgen haar foto’s een meerwaarde wanneer ze als billboards op de afrastering van bouwputten zijn aangebracht, zoals het geval is bij de bouw van een parkeerplaats en een supermarkt onder het Museumplein in Amsterdam.

Speels en grappig zijn de ontwerpen van Joost Grootens. Ook zijn werk mist elke pretentie. Hij stelde voor om in een bushalte waar vaak balletmeisjes staan te wachten, een sticker te plakken van het gemeentelijk vervoerbedrijf met de tekst ‘zitplaats bestemd voor meisje met het haar opgestoken in een knotje’. Met een ander verrassend ontwerp won hij een prijsvraag voor een kleinschalige toevoeging van het gemeentehuis van Dudok in Hilversum. Op de achterkant van de deurklinken in het gebouw bracht hij naambordjes van de medewerkers in braille-schrift aan.

Op een andere manier typerend voor de jaren negentig zijn de lingerie-ontwerpen van Marlies Dekkers, die niet te zien zijn, maar waar wel met een fotoboek op wordt ingegaan. Met haar pikante, erotische lingerie komt ze op voor een nieuw vrouwbeeld, de post-feministische vrouw van de jaren negentig die weer behoefte heeft om haar vrouw-zijn te etaleren. Let wel: niet om mannen te plezieren, maar om zichzelf te behagen. ,,Geniet van jezelf”, isde boodschap van Dekkers en daarmee verwoordt ze het dominante credo van deze tijd. De blonde vrouw met groene ogen kan er haar voordeel mee doen.

De tentoonstelling ‘Standpunten. Tien jaar vormgeving in Nederland’ is t/m 30 aug. te zien in de Kunsthal te Rotterdam.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.