Campus

Lulu komt niet tot leven

Lulu is met afstand de meest verleidelijke vrouw in de toneelliteratuur. Wie haar aankijkt, brandt zijn hart. Met het gelijknamige stuk van Frank Wedekind neemt het Nationale Toneel tijdelijk zijn intrek in het Haagse zwembad De Regentes.

Dat we in een zwembad zitten, zullen we weten ook. Vlak voor het einde van de voorstelling begint de publiekstribune ineens met een enorm kabaal achteruit te schuiven. Tussen de toneelvloer en de zitplaatsen ontstaat een brede kloof. We krijgen zicht op de betegelde bodem van het zwembad. Het is de onderwereld waarin Lulu terechtkomt wanneer ze als gevallen vrouw diep is gezonken en uiteindelijk door een lustmoordenaar wordt vermoord.

Nog mooier was het geweest als het zwembad was gevuld met water. Het zoete schepsel dat slachtoffer wordt van haar eigen aantrekkingskracht, zou dan letterlijk kopje onder zijn gegaan. Als een schuimgodin zou haar lichaam worden verzwolgen door dezelfde golven die haar ooit hebben gebaard. Maar nee, dat zou teveel van het goede zijn en bovendien onpraktisch, al is het maar vanwege de optredende nagalm die juist met zoveel moeite is onderdrukt.

Het is niet de eerste keer dat een theatergezelschap op zoek naar een logeeradres een zwembad betrekt. Nog niet zo lang geleden was het Amsterdamse gezelschap de Trust tijdelijk in het Heiligewegbad gehuisvest. Toch lag de keus van het Nationale Toneel voor De Regentes, hoezeer de naam ook klinkt, niet voor de hand. Op zoek naar een alternatieve plek – de huisstek de Koninklijke Schouwburg wordt gerenoveerd en gaat daarom twee jaar dicht – belandde men pas in de Weimarstraat na lang zoeken.

De locatie leent zich er perfect voor. Aan de buitenkant valt het gebouw nauwelijks op en van binnen is er ruimte in overvloed. Twee lange café’s, een grote garderobe en natuurlijk het zwembad zelf, dat sinds 1991 leegstaat. Een mooie ruimte met balustraden aan de zijkant en een koepeldak. Het bassin is afgedekt met verschuifbare plankieren, zodat er naast een ruimbemeten toneelvloer ook plaats is voor een tribune.

Pornografisch

Zo kort het duurde om het zwembad om te toveren in een theater, zo lang is de ontstaansgeschiedenis van ‘Lulu’. Wellicht om de censuur te omzeilen – de autoriteiten vonden het werk van Frank Wedekind (1864-1918) pornografisch en immoreel – produceerde de Duitse schrijver meerdere versies van het stuk. De Urfassung bestond uit vijf bedrijven en heette ‘De doos van Pandora, een gruweltragedie’ (1892-1894). Daarna heeft hij het in twee delen gesplitst en aan elk bedrijven toegevoegd. Pas in 1988 is de oorspronkelijke uitgave weer opgedoken. Voor zijn ‘Lulu: het seksuele masker’ baseerde regisseur Johan Doesburg zich op deze Urfassung.

Zoals het geval is bij alle stukken met grote vrouwenrollen, bijvoorbeeld in Medea of Elektra, staat of valt de opvoering vaakbij het acteren van de diva. Het moment suprème is dan natuurlijk de opkomst. Dat gebeurt bij ‘Lulu’ vrij snel, eigenlijk té snel want de spanning kan zich nauwelijks opladen. Bij aanvang zien we het atelier van de schilder Schwarz (Jack Wouterse). Hij heeft bezoek van hoofdredacteur Schöning (Peter van der Linden) die zijn overleden vrouw laat portretteren. Bij toeval stuit deze op een schilderij waarop Lulu staat afgebeeld. Hij is nog niet bekomen van de schok of de schoonheid op het doek, wandelt in gezelschap van geneesheer-directeur Goll (Ad van Kempen) het atelier binnen.

Vlinder

Terwijl het vaak oudere vrouwen zijn die Lulu vertolken, heeft Doesburg gekozen voor een pas afgestudeerde aan de Toneelacademie in Maastricht. De 24-jarige Angelique de Bruijne komt als een vlinder het toneel op fladderen. Ze is mooi slank, heeft een sympathieke uitstraling, een aanstekelijke meisjeslach en wel degelijk iets ongrijpbaars. Ze speelt – meer dan drie uur lang – haar rol met verve, doet voor de mannelijke sterren die haar omringen, zoals Wouterse en de door de wol geverfde Van der Linden, die een halve eeuw eerder dan haar werd geboren, geenszins onder.

De Bruijne is zonder meer een talent van wie we nog vaker zullen horen, maar toch is ze niet de ideale Lulu – misschien bestaat die ook helemaal niet. Ze is sexy, ontbloot haar borsten op verzoek, gooit haar beentjes in de lucht, zit met iedereen te flikflooien, maar mist de diepe, erotiserende kracht van de fatale vrouw die iedereen met één blik weet te verslinden. De heren die aan haar voeten liggen – de geneesheer-directeur, de schilder, de hoofdredacteur, zijn zoon, de artiest, de gravin – zijn stuk voor stuk verkocht. Er vallen doden als de prooi uit hun vingers glipt. Toch wordt geen moment aannemelijk gemaakt dat deze Lulu daartoe de macht bezit.

Het zou flauw zijn om de schuld bij De Bruijne te leggen. Het zijn vooral de overige acteurs die tekortschieten. Wouterse en Van der Linden blijven onder hun niveau en de acteurs die de bijrollen vervullen gaan over de top als ze door decadentie aangevreten types neerzetten. Ook de regisseur treft blaam. Inderdaad, als je de volledige tekst van de Urfassung wilt gebruiken, dan moet het tempo wel erg hoog zijn om het er binnen vier uur doorheen te jassen. Daardoor komt het stuk geen moment tot leven. Het terugwijken van de tribune mag dan functioneel zijn, het komt over als een overbodig staaltje effectbejag. Vooral Angelique de Bruijne heeft meer verdiend.

‘Lulu: het seksuele masker’ van Frank Wedekind is nog t/m 11 dec. te zien in De Regentes in de Haagse Weimarstraat. Aanvang: 19.30 uur. Inlichtingen: 070-3565363

,,,

Dat we in een zwembad zitten, zullen we weten ook. Vlak voor het einde van de voorstelling begint de publiekstribune ineens met een enorm kabaal achteruit te schuiven. Tussen de toneelvloer en de zitplaatsen ontstaat een brede kloof. We krijgen zicht op de betegelde bodem van het zwembad. Het is de onderwereld waarin Lulu terechtkomt wanneer ze als gevallen vrouw diep is gezonken en uiteindelijk door een lustmoordenaar wordt vermoord.

Nog mooier was het geweest als het zwembad was gevuld met water. Het zoete schepsel dat slachtoffer wordt van haar eigen aantrekkingskracht, zou dan letterlijk kopje onder zijn gegaan. Als een schuimgodin zou haar lichaam worden verzwolgen door dezelfde golven die haar ooit hebben gebaard. Maar nee, dat zou teveel van het goede zijn en bovendien onpraktisch, al is het maar vanwege de optredende nagalm die juist met zoveel moeite is onderdrukt.

Het is niet de eerste keer dat een theatergezelschap op zoek naar een logeeradres een zwembad betrekt. Nog niet zo lang geleden was het Amsterdamse gezelschap de Trust tijdelijk in het Heiligewegbad gehuisvest. Toch lag de keus van het Nationale Toneel voor De Regentes, hoezeer de naam ook klinkt, niet voor de hand. Op zoek naar een alternatieve plek – de huisstek de Koninklijke Schouwburg wordt gerenoveerd en gaat daarom twee jaar dicht – belandde men pas in de Weimarstraat na lang zoeken.

De locatie leent zich er perfect voor. Aan de buitenkant valt het gebouw nauwelijks op en van binnen is er ruimte in overvloed. Twee lange café’s, een grote garderobe en natuurlijk het zwembad zelf, dat sinds 1991 leegstaat. Een mooie ruimte met balustraden aan de zijkant en een koepeldak. Het bassin is afgedekt met verschuifbare plankieren, zodat er naast een ruimbemeten toneelvloer ook plaats is voor een tribune.

Pornografisch

Zo kort het duurde om het zwembad om te toveren in een theater, zo lang is de ontstaansgeschiedenis van ‘Lulu’. Wellicht om de censuur te omzeilen – de autoriteiten vonden het werk van Frank Wedekind (1864-1918) pornografisch en immoreel – produceerde de Duitse schrijver meerdere versies van het stuk. De Urfassung bestond uit vijf bedrijven en heette ‘De doos van Pandora, een gruweltragedie’ (1892-1894). Daarna heeft hij het in twee delen gesplitst en aan elk bedrijven toegevoegd. Pas in 1988 is de oorspronkelijke uitgave weer opgedoken. Voor zijn ‘Lulu: het seksuele masker’ baseerde regisseur Johan Doesburg zich op deze Urfassung.

Zoals het geval is bij alle stukken met grote vrouwenrollen, bijvoorbeeld in Medea of Elektra, staat of valt de opvoering vaakbij het acteren van de diva. Het moment suprème is dan natuurlijk de opkomst. Dat gebeurt bij ‘Lulu’ vrij snel, eigenlijk té snel want de spanning kan zich nauwelijks opladen. Bij aanvang zien we het atelier van de schilder Schwarz (Jack Wouterse). Hij heeft bezoek van hoofdredacteur Schöning (Peter van der Linden) die zijn overleden vrouw laat portretteren. Bij toeval stuit deze op een schilderij waarop Lulu staat afgebeeld. Hij is nog niet bekomen van de schok of de schoonheid op het doek, wandelt in gezelschap van geneesheer-directeur Goll (Ad van Kempen) het atelier binnen.

Vlinder

Terwijl het vaak oudere vrouwen zijn die Lulu vertolken, heeft Doesburg gekozen voor een pas afgestudeerde aan de Toneelacademie in Maastricht. De 24-jarige Angelique de Bruijne komt als een vlinder het toneel op fladderen. Ze is mooi slank, heeft een sympathieke uitstraling, een aanstekelijke meisjeslach en wel degelijk iets ongrijpbaars. Ze speelt – meer dan drie uur lang – haar rol met verve, doet voor de mannelijke sterren die haar omringen, zoals Wouterse en de door de wol geverfde Van der Linden, die een halve eeuw eerder dan haar werd geboren, geenszins onder.

De Bruijne is zonder meer een talent van wie we nog vaker zullen horen, maar toch is ze niet de ideale Lulu – misschien bestaat die ook helemaal niet. Ze is sexy, ontbloot haar borsten op verzoek, gooit haar beentjes in de lucht, zit met iedereen te flikflooien, maar mist de diepe, erotiserende kracht van de fatale vrouw die iedereen met één blik weet te verslinden. De heren die aan haar voeten liggen – de geneesheer-directeur, de schilder, de hoofdredacteur, zijn zoon, de artiest, de gravin – zijn stuk voor stuk verkocht. Er vallen doden als de prooi uit hun vingers glipt. Toch wordt geen moment aannemelijk gemaakt dat deze Lulu daartoe de macht bezit.

Het zou flauw zijn om de schuld bij De Bruijne te leggen. Het zijn vooral de overige acteurs die tekortschieten. Wouterse en Van der Linden blijven onder hun niveau en de acteurs die de bijrollen vervullen gaan over de top als ze door decadentie aangevreten types neerzetten. Ook de regisseur treft blaam. Inderdaad, als je de volledige tekst van de Urfassung wilt gebruiken, dan moet het tempo wel erg hoog zijn om het er binnen vier uur doorheen te jassen. Daardoor komt het stuk geen moment tot leven. Het terugwijken van de tribune mag dan functioneel zijn, het komt over als een overbodig staaltje effectbejag. Vooral Angelique de Bruijne heeft meer verdiend.

‘Lulu: het seksuele masker’ van Frank Wedekind is nog t/m 11 dec. te zien in De Regentes in de Haagse Weimarstraat. Aanvang: 19.30 uur. Inlichtingen: 070-3565363

Dat we in een zwembad zitten, zullen we weten ook. Vlak voor het einde van de voorstelling begint de publiekstribune ineens met een enorm kabaal achteruit te schuiven. Tussen de toneelvloer en de zitplaatsen ontstaat een brede kloof. We krijgen zicht op de betegelde bodem van het zwembad. Het is de onderwereld waarin Lulu terechtkomt wanneer ze als gevallen vrouw diep is gezonken en uiteindelijk door een lustmoordenaar wordt vermoord.

Nog mooier was het geweest als het zwembad was gevuld met water. Het zoete schepsel dat slachtoffer wordt van haar eigen aantrekkingskracht, zou dan letterlijk kopje onder zijn gegaan. Als een schuimgodin zou haar lichaam worden verzwolgen door dezelfde golven die haar ooit hebben gebaard. Maar nee, dat zou teveel van het goede zijn en bovendien onpraktisch, al is het maar vanwege de optredende nagalm die juist met zoveel moeite is onderdrukt.

Het is niet de eerste keer dat een theatergezelschap op zoek naar een logeeradres een zwembad betrekt. Nog niet zo lang geleden was het Amsterdamse gezelschap de Trust tijdelijk in het Heiligewegbad gehuisvest. Toch lag de keus van het Nationale Toneel voor De Regentes, hoezeer de naam ook klinkt, niet voor de hand. Op zoek naar een alternatieve plek – de huisstek de Koninklijke Schouwburg wordt gerenoveerd en gaat daarom twee jaar dicht – belandde men pas in de Weimarstraat na lang zoeken.

De locatie leent zich er perfect voor. Aan de buitenkant valt het gebouw nauwelijks op en van binnen is er ruimte in overvloed. Twee lange café’s, een grote garderobe en natuurlijk het zwembad zelf, dat sinds 1991 leegstaat. Een mooie ruimte met balustraden aan de zijkant en een koepeldak. Het bassin is afgedekt met verschuifbare plankieren, zodat er naast een ruimbemeten toneelvloer ook plaats is voor een tribune.

Pornografisch

Zo kort het duurde om het zwembad om te toveren in een theater, zo lang is de ontstaansgeschiedenis van ‘Lulu’. Wellicht om de censuur te omzeilen – de autoriteiten vonden het werk van Frank Wedekind (1864-1918) pornografisch en immoreel – produceerde de Duitse schrijver meerdere versies van het stuk. De Urfassung bestond uit vijf bedrijven en heette ‘De doos van Pandora, een gruweltragedie’ (1892-1894). Daarna heeft hij het in twee delen gesplitst en aan elk bedrijven toegevoegd. Pas in 1988 is de oorspronkelijke uitgave weer opgedoken. Voor zijn ‘Lulu: het seksuele masker’ baseerde regisseur Johan Doesburg zich op deze Urfassung.

Zoals het geval is bij alle stukken met grote vrouwenrollen, bijvoorbeeld in Medea of Elektra, staat of valt de opvoering vaakbij het acteren van de diva. Het moment suprème is dan natuurlijk de opkomst. Dat gebeurt bij ‘Lulu’ vrij snel, eigenlijk té snel want de spanning kan zich nauwelijks opladen. Bij aanvang zien we het atelier van de schilder Schwarz (Jack Wouterse). Hij heeft bezoek van hoofdredacteur Schöning (Peter van der Linden) die zijn overleden vrouw laat portretteren. Bij toeval stuit deze op een schilderij waarop Lulu staat afgebeeld. Hij is nog niet bekomen van de schok of de schoonheid op het doek, wandelt in gezelschap van geneesheer-directeur Goll (Ad van Kempen) het atelier binnen.

Vlinder

Terwijl het vaak oudere vrouwen zijn die Lulu vertolken, heeft Doesburg gekozen voor een pas afgestudeerde aan de Toneelacademie in Maastricht. De 24-jarige Angelique de Bruijne komt als een vlinder het toneel op fladderen. Ze is mooi slank, heeft een sympathieke uitstraling, een aanstekelijke meisjeslach en wel degelijk iets ongrijpbaars. Ze speelt – meer dan drie uur lang – haar rol met verve, doet voor de mannelijke sterren die haar omringen, zoals Wouterse en de door de wol geverfde Van der Linden, die een halve eeuw eerder dan haar werd geboren, geenszins onder.

De Bruijne is zonder meer een talent van wie we nog vaker zullen horen, maar toch is ze niet de ideale Lulu – misschien bestaat die ook helemaal niet. Ze is sexy, ontbloot haar borsten op verzoek, gooit haar beentjes in de lucht, zit met iedereen te flikflooien, maar mist de diepe, erotiserende kracht van de fatale vrouw die iedereen met één blik weet te verslinden. De heren die aan haar voeten liggen – de geneesheer-directeur, de schilder, de hoofdredacteur, zijn zoon, de artiest, de gravin – zijn stuk voor stuk verkocht. Er vallen doden als de prooi uit hun vingers glipt. Toch wordt geen moment aannemelijk gemaakt dat deze Lulu daartoe de macht bezit.

Het zou flauw zijn om de schuld bij De Bruijne te leggen. Het zijn vooral de overige acteurs die tekortschieten. Wouterse en Van der Linden blijven onder hun niveau en de acteurs die de bijrollen vervullen gaan over de top als ze door decadentie aangevreten types neerzetten. Ook de regisseur treft blaam. Inderdaad, als je de volledige tekst van de Urfassung wilt gebruiken, dan moet het tempo wel erg hoog zijn om het er binnen vier uur doorheen te jassen. Daardoor komt het stuk geen moment tot leven. Het terugwijken van de tribune mag dan functioneel zijn, het komt over als een overbodig staaltje effectbejag. Vooral Angelique de Bruijne heeft meer verdiend.

‘Lulu: het seksuele masker’ van Frank Wedekind is nog t/m 11 dec. te zien in De Regentes in de Haagse Weimarstraat. Aanvang: 19.30 uur. Inlichtingen: 070-3565363