Er komt een verplichte ‘studiebijsluiter’ in voorlichtingsfolders en op websites van hogescholen en universiteiten. Studentorganisatie ISO zegt dat te hebben afgesproken in een overleg met staatssecretaris Zijlstra.
Studentenorganisaties pleiten al langer voor ‘ objectieve voorlichting’ in plaats van ‘glossy folders’ waarin opleidingen alleen de informatie verschaffen die hen goed uitkomt. Opleidingen zouden verplicht ‘basisinformatie’ moeten geven over onder meer studiesucces, aantal contacturen en studenttevredenheid. “Zoals dat bij medicijnen ook gebeurt”, zegt ISO-voorzitter Sebastiaan Hameleers.
Op die manier kunnen aankomend studenten opleidingen die hen interesseren beter met elkaar vergelijken. “Het moet niet worden weggestopt op een website als studiekeuze123”, zegt Hameleers.
Dit voorjaar pleitte de VVD voor duidelijkere voorlichting over baankans en startsalaris aan aankomend studenten. De informatie zou nu te mager zijn. Ook Zijlstra zelf schreef in zijn ‘strategische agenda’ dat zaken als aantal contacturen, groepsgrootte en baanzoekduur voor studenten makkelijk te vinden moeten zijn.
Een voorlichter van het ministerie van Onderwijs doet geen mededelingen over wat er is gezegd tijdens het overleg, dat achter gesloten deuren plaatsvond.
Dat zegt een groep Amsterdamse studentenartsen, na onderzoek onder ruim drieduizend studenten. De artsen besloten zich enkele jaren geleden te richten op studenten die níet in hun praktijk terechtkomen. “Van werkende mensen is bekend wanneer ze ziek zijn; die melden dat aan hun werkgever en spreken een arbo-arts. Met studenten kan het lange tijd niet goed gaan zonder dat we dat weten”, zegt Peter Vonk, hoofd Studentengezondheidszorg aan de Universiteit van Amsterdam.
Hoewel onder medici al bekend was dat studenten niet zo gezond zijn als van jonge mensen te verwachten valt, schrokken de studentenartsen van de resultaten: een kwart van de studenten is ernstig vermoeid, een vijfde is somber. Het alcohol- en drugsgebruik zijn relatief hoog. Bovendien heeft ruim de helft van de studenten studievertraging.
Dat is zorgelijk voor de individuele student, maar ook voor het hoger onderwijs en de samenleving als geheel. Vertraagde studenten kosten immers geld. En hoewel onduidelijk is of de klachten nu de oorzaak of het gevolg zijn van studievertraging, staat het volgens Vonk als een paal boven water dat de twee met elkaar te maken hebben.
Vonk en zijn collega’s trokken naar kroegen en mensae om studenten te interviewen en schreven het onlangs verschenen boek ‘Studenten en stille pijn. Wel problemen maar geen hulp zoeken’ (Elsevier Gezondheidszorg). Daarin onderscheiden ze zes studentprofielen (zie kader).
De onderzoekers beschrijven de veranderingen die scholieren ondergaan wanneer ze de overstap maken naar universiteit of hogeschool. Ineens zelf verantwoordelijk zijn voor je dagindeling, alle vrijheid hebben en bezig zijn met je eigen ontwikkeling; veel mensen noemen het de tijd van hun leven. Maar sommige studenten ervaren het als een enorme druk.
Tegenover hun ouders houden ze graag de reputatie van levenslustige en geslaagde student hoog. Gezondheidsklachten passen niet in dat plaatje. Bovendien geldt stress onder studenten vaak als statussymbool; het hoort bij de studie en zonder stress hoor je er niet bij.
Een ander type studenten vindt juist weinig aansluiting bij studiegenoten. Zij hebben de neiging hun anders-zijn te romantiseren, waardoor de eenzaamheid verergert en onderdeel wordt van hun identiteit.
Veel studenten met problemen zoeken geen deskundige hulp. Vonk: “Na het grote onderzoek nodigden we de groep met ernstigste klachten uit voor een gesprek. Welgeteld één student kwam opdagen.”
Vaak is de reflex bij beleidsmakers om een folder extra te verspreiden. “Maar het is zeer de vraag of dat helpt”, zegt Vonk. “Studenten zijn slim genoeg om de beschikbare informatie te vinden.” Studenten doen er vaak alles aan om hun gezondheidsproblemen zo goed mogelijk te camoufleren.
Toch zijn er ook aanwijzingen dat ze hun problemen serieuzer beginnen te nemen. Zo merken studentenpsychologen dat ze vaker bij hen aankloppen. Volgens het Nederlands Instituut van Psychologen bezoekt zo’n vijf tot tien procent van de studenten op enig moment in zijn studietijd een studentenpsycholoog. Er is de afgelopen jaren sprake van een bescheiden toename.
Zes types problemen
‘Schone schijn’
Het privéleven van deze studenten verschilt sterk van het beeld dat ze anderen graag geven: namelijk dat van een geslaagde student.
‘Gekoesterde eenzaamheid’
Om met buitensluiting om te gaan, benadrukken deze studenten juist dat ze niet begrepen worden en anders zijn.
‘Mijn nieuwe ik’
Omdat ze hun nieuwe leven soms verwarrend vinden, zoeken deze studenten houvast bij elkaar. Klachten als stress en vermoeidheid worden gedeeld en geven een groepsgevoel dat geruststellend is.
‘Tussen twee werelden’
De omgang met verschillende leefwerelden maakt deze studenten besluiteloos en hun problemen ongrijpbaar.
‘Troosteloze eenzaamheid’
Om hun eigenwaarde te behouden proberen deze studenten onopgeloste klachten uit het verleden zoveel mogelijk te negeren. Het voelt alsof ze stilstaan, maar ze praten er niet over met anderen omdat ze geen zeurpiet willen zijn.
‘Studeren met een beperking’
Wilskracht en doorzettingsvermogen vormen vaak het beeld dat anderen van een student met een beperking of handicap hebben. Door die verwachtingen camoufleren zij nieuwe klachten.
Comments are closed.