De opkomstpercentages voor de OR-verkiezingen van vorige week vallen hoger uit. Door een rekenfout leek het animo dit jaar bijzonder laag.FoutVolgens het centraal stembureau was de de opkomst bij het wetenschappelijk personeel 31 procent, en bij het ondersteunend en beheerspersoneel 23,4 procent.
,,Maar in absolute cijfers kruisten bijna twee keer zoveel obp’ers een vakje aan”, vermeldde Delta nog.
De reden hiervan is echter een simpele rekenfout. In werkelijkheid was de opkomst bij de wp’ers 32,3 procent, terwijl 43,0 procent van de obp’ers kwam opdagen. Mr. A van der Lugt, voorzitter van het stembureau, verklaart het verschil. ,,Bij verkiezingen voor de vroegere universiteitsraad gold een minimum opkomstpercentage van 35 procent. Haalde een partij die drempel niet dan werd voor de zetelverdeling een formule toegepast.”
Deze kiesdrempel gaat nu meer niet op, waardoor de spread-sheet die de kengetallen van de verkiezingen doorrekent, moest worden aangepast. De bepaling van de opkomstpercentages gebeurde dit jaar daarom met de hand.
,,Op de achterkant van het bekende sigarendoosje”, geeft Van der Lugt toe. ,,Daarbij is per ongeluk een breuk omgekeerd. Bij het wetenschappelijk personeel zat de berekening toevallig aardig in de buurt, maar bij de obp’ers is het verschil met vorige verkiezingen spectaculair.”
Hoewel de opkomst dus meevalt, vindt Van der Lugt de geringe belangstelling toch opmerkelijk. ,,Vooral bij het wetenschappelijk personeel was de opkomst wel erg mager. Vorig jaar stemde nog ongeveer 45 procent.”
De opkomstpercentages voor de OR-verkiezingen van vorige week vallen hoger uit. Door een rekenfout leek het animo dit jaar bijzonder laag.
Fout
Volgens het centraal stembureau was de de opkomst bij het wetenschappelijk personeel 31 procent, en bij het ondersteunend en beheerspersoneel 23,4 procent. ,,Maar in absolute cijfers kruisten bijna twee keer zoveel obp’ers een vakje aan”, vermeldde Delta nog.
De reden hiervan is echter een simpele rekenfout. In werkelijkheid was de opkomst bij de wp’ers 32,3 procent, terwijl 43,0 procent van de obp’ers kwam opdagen. Mr. A van der Lugt, voorzitter van het stembureau, verklaart het verschil. ,,Bij verkiezingen voor de vroegere universiteitsraad gold een minimum opkomstpercentage van 35 procent. Haalde een partij die drempel niet dan werd voor de zetelverdeling een formule toegepast.”
Deze kiesdrempel gaat nu meer niet op, waardoor de spread-sheet die de kengetallen van de verkiezingen doorrekent, moest worden aangepast. De bepaling van de opkomstpercentages gebeurde dit jaar daarom met de hand.
,,Op de achterkant van het bekende sigarendoosje”, geeft Van der Lugt toe. ,,Daarbij is per ongeluk een breuk omgekeerd. Bij het wetenschappelijk personeel zat de berekening toevallig aardig in de buurt, maar bij de obp’ers is het verschil met vorige verkiezingen spectaculair.”
Hoewel de opkomst dus meevalt, vindt Van der Lugt de geringe belangstelling toch opmerkelijk. ,,Vooral bij het wetenschappelijk personeel was de opkomst wel erg mager. Vorig jaar stemde nog ongeveer 45 procent.”
Comments are closed.