Education

Kwaliteitszorg TU-onderwijs onder de maat

De kwaliteitszorg voor het onderwijs aan de TU is onderontwikkeld, vindt de Adviescommissie Kwaliteitszorg Onderwijs (AKO). BeperktDe AKO concludeert in een deze week verschenen rapport dat er TU-breed wel voldoende aandacht is voor kwaliteitszorg op vakniveau, maar onvoldoende op het niveau van de hele opleiding.

De AKO, voorgezeten door prof.dr.ir. J. van Katwijk, wil dat hiervoor meer aandacht komt en adviseert de opleidingen om een gestructureerd docentenoverleg te beginnen en een ‘gebruikersgroep’ met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheid.

Bij de meeste opleidingen is de kwaliteitszorg bovendien beperkt tot de basisstudie. De AKO vindt dat ook keuzevakken moeten worden geëvalueerd en dat er heldere normen moeten komen voor stages, afstudeeropdrachten en scripties. Op deze gebieden wordt traditioneel nog een sterke positie ingenomen door individuele hoogleraren, terwijl de opleidingsdirecteur de eigenlijk verantwoordelijke is.

De AKO evalueerde ook het functioneren van de opleidingsdirecteuren en %commissies. Vooral de situatie van opleidingscommissies is zorgelijk. Alle opleidingscommissies hebben het gevoel in een vacuüm te functioneren. Ook het samenspel tussen de opleidingscommissie en opleidingsdirecteur is op geen enkele opleiding goed uitgewerkt. De invoering van de nieuwe bestuurswet MUB heeft volgens de opleidingscommissies gezorgd voor een slechtere informatievoorziening en minder waardering voor hun werk en inzet.

Met het functioneren van de opleidingsdirecteuren zelf is het iets beter gesteld, maar ook zij zoeken nog naar hun plek binnen de faculteit.

De AKO krijgt nog steeds de indruk dat bij veel docenten het doen van onderzoek een hogere prioriteit heeft dan het geven van onderwijs. Op het gebied van personeelsbeleid concludeert de AKO dat onderwijsdirecteuren over het algemeen weinig moeite hebben met het bestraffen van docenten die slecht onderwijs geven, maar dat goed onderwijs nauwelijks direct wordt beloond met salarisverhoging of promotiekansen. Alleen bij Elektrotechniek worden onderwijsprestaties meegenomen bij het bepalen van het carrièrepad van een docent. De AKO wil dat dit structureel gaat gebeuren bij alle opleidingen en dat er tevens een systeem van docentenkwalificaties wordt ontwikkeld.

Beperkt

De AKO concludeert in een deze week verschenen rapport dat er TU-breed wel voldoende aandacht is voor kwaliteitszorg op vakniveau, maar onvoldoende op het niveau van de hele opleiding. De AKO, voorgezeten door prof.dr.ir. J. van Katwijk, wil dat hiervoor meer aandacht komt en adviseert de opleidingen om een gestructureerd docentenoverleg te beginnen en een ‘gebruikersgroep’ met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheid.

Bij de meeste opleidingen is de kwaliteitszorg bovendien beperkt tot de basisstudie. De AKO vindt dat ook keuzevakken moeten worden geëvalueerd en dat er heldere normen moeten komen voor stages, afstudeeropdrachten en scripties. Op deze gebieden wordt traditioneel nog een sterke positie ingenomen door individuele hoogleraren, terwijl de opleidingsdirecteur de eigenlijk verantwoordelijke is.

De AKO evalueerde ook het functioneren van de opleidingsdirecteuren en %commissies. Vooral de situatie van opleidingscommissies is zorgelijk. Alle opleidingscommissies hebben het gevoel in een vacuüm te functioneren. Ook het samenspel tussen de opleidingscommissie en opleidingsdirecteur is op geen enkele opleiding goed uitgewerkt. De invoering van de nieuwe bestuurswet MUB heeft volgens de opleidingscommissies gezorgd voor een slechtere informatievoorziening en minder waardering voor hun werk en inzet.

Met het functioneren van de opleidingsdirecteuren zelf is het iets beter gesteld, maar ook zij zoeken nog naar hun plek binnen de faculteit.

De AKO krijgt nog steeds de indruk dat bij veel docenten het doen van onderzoek een hogere prioriteit heeft dan het geven van onderwijs. Op het gebied van personeelsbeleid concludeert de AKO dat onderwijsdirecteuren over het algemeen weinig moeite hebben met het bestraffen van docenten die slecht onderwijs geven, maar dat goed onderwijs nauwelijks direct wordt beloond met salarisverhoging of promotiekansen. Alleen bij Elektrotechniek worden onderwijsprestaties meegenomen bij het bepalen van het carrièrepad van een docent. De AKO wil dat dit structureel gaat gebeuren bij alle opleidingen en dat er tevens een systeem van docentenkwalificaties wordt ontwikkeld.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.