De argeloze wandelaar in Delft zal niet vermoeden dat hij in de stad van het Ondergronds Bouwen is beland. Het tunneltje bij de Asvest is bepleisterd met afval van imitatie Delfts blauw, het tunneltje onder het station staat vol water als het regent, en het spoor loopt opzichtig bóven de grond.
Bij de TU is de ondergrondse campus nog niet aan de orde geweest. Ik begrijp het wel. Ondergronds bouwen mag dan innovatief heten, het is niet gezellig onder de grond. Parkeergarages zijn vooral lelijke betonspelonken met veel donkere hoekjes waar ieder moment een schietende gangster uit kan komen. Metrotunnels moeten opgefleurd worden met treurige billboards en straatmuzikanten, en nog haast iedereen zich er pijlsnel doorheen op weg naar veiliger oorden. Wie wil er eigenlijk onder de grond wonen?
Er is nog een probleem. De Leidse geoloog Peter Westbroek wees er tijdens een recent symposium op dat met al die activiteiten ons ondergronds archief vernietigd wordt. De sporen van de rivieren, de gletsjers, de tropische zeeën die eens aan het oppervlak hebben gelegen. De Scandinavische zwerfkeien, tweeduizend kilometer door het krakend landijs in honderdduizend jaar hier naartoe geschoven, worden verpulverd door de tunnelboormachines. Wij, die elke vierkante millimeter van het oppervlak in kaart hebben gebracht, wij, die kabinetten laten vallen op de grondpolitiek, wij graven vrolijk de gruwelijkste gaten in ons bodemarchief, wij sturen schaterend onze bulldozer dwars door de middeleeuwse bibliotheek. Maar er is toch genoeg van, hoor ik tegenwerpen. Dat dachten we vroeger ook van de lucht. Moeten we dan maar niet onder de grond gaan? Of ondergrondse geologische reservaten stichten waar je niet aan mag komen?
Toch is het alarm over het ondergronds archief een beetje hypocriet. Want heimelijk zijn wij geologen juist blij met al die gaten. Dan kunnen we tenminste zien wat er onder de grond zit. Generaties geologen hebben het vak geleerd langs weginsnijdingen in de bergen. De stratigrafie van het Devoon is pas goed bekend geworden na het aanleggen van de spoorlijnen door de Ardennen. Dank zij de olie-exploratie kennen we de structuur van de Noordzeebodem bijna beter dan die van het vasteland. Allemaal schitterende informatie. Het is hetzelfde tweesnijdende zwaard als dat van de archeologen. Door de Betuwelijn verdwijnt een aantal unieke archeologische vindplaatsen die alleen dank zij de Betuwelijn zijn gevonden.
Onze tragiek is dat wij onze gaten evenmin mogen houden. Landschapsplanners, natuurbouwers, plantsoenologen en ander taludbedervend groenvolk eisen dat onze fraaie profieldoorsneden door de aardkorst weer aan het oog onttrokken worden. Volgeplempt met laffe grond of huisvuil. Ingeplant met prikkelstruiken waar de honden niet tussen mogen poepen. Afgeschermd met stalen buizen of bepleisterd met smerig beton, als het helemaal onder de grond zit. Het allermooiste wordt daardoor weggemoffeld: de sierlijke zandgeulen met hun ribbeltjes, de kleiplaten met schelpen er nog rechtop in, de groteske verknedingen van de grond door de smeltende permafrost. Een natuurlijk decor, een sieraad voor een metrotunnel, een door de natuur gemaakt kunstwerk in plaats van afgedankte badkamertegels. Zit ik hier in Delft? Wanneer ontwerpt een ingenieur nu eens een sterk doorzichtig damwandmateriaal, waar ik de geologische bouw doorheen kan zien? Dan kunnen we de restanten van ons bodemarchief tenminste nog bekijken. In het Burgers’ Dierenpark hebben ze een manshoge plexiglas buis door het aquarium gemaakt zodat je gewoon tussen de haaien door kunt lopen. Begin maar met een klein tunneltje onder de Mekelweg, je zult zien hoe gezellig het wordt.
Salomon Kroonenberg
De argeloze wandelaar in Delft zal niet vermoeden dat hij in de stad van het Ondergronds Bouwen is beland. Het tunneltje bij de Asvest is bepleisterd met afval van imitatie Delfts blauw, het tunneltje onder het station staat vol water als het regent, en het spoor loopt opzichtig bóven de grond. Bij de TU is de ondergrondse campus nog niet aan de orde geweest. Ik begrijp het wel. Ondergronds bouwen mag dan innovatief heten, het is niet gezellig onder de grond. Parkeergarages zijn vooral lelijke betonspelonken met veel donkere hoekjes waar ieder moment een schietende gangster uit kan komen. Metrotunnels moeten opgefleurd worden met treurige billboards en straatmuzikanten, en nog haast iedereen zich er pijlsnel doorheen op weg naar veiliger oorden. Wie wil er eigenlijk onder de grond wonen?
Er is nog een probleem. De Leidse geoloog Peter Westbroek wees er tijdens een recent symposium op dat met al die activiteiten ons ondergronds archief vernietigd wordt. De sporen van de rivieren, de gletsjers, de tropische zeeën die eens aan het oppervlak hebben gelegen. De Scandinavische zwerfkeien, tweeduizend kilometer door het krakend landijs in honderdduizend jaar hier naartoe geschoven, worden verpulverd door de tunnelboormachines. Wij, die elke vierkante millimeter van het oppervlak in kaart hebben gebracht, wij, die kabinetten laten vallen op de grondpolitiek, wij graven vrolijk de gruwelijkste gaten in ons bodemarchief, wij sturen schaterend onze bulldozer dwars door de middeleeuwse bibliotheek. Maar er is toch genoeg van, hoor ik tegenwerpen. Dat dachten we vroeger ook van de lucht. Moeten we dan maar niet onder de grond gaan? Of ondergrondse geologische reservaten stichten waar je niet aan mag komen?
Toch is het alarm over het ondergronds archief een beetje hypocriet. Want heimelijk zijn wij geologen juist blij met al die gaten. Dan kunnen we tenminste zien wat er onder de grond zit. Generaties geologen hebben het vak geleerd langs weginsnijdingen in de bergen. De stratigrafie van het Devoon is pas goed bekend geworden na het aanleggen van de spoorlijnen door de Ardennen. Dank zij de olie-exploratie kennen we de structuur van de Noordzeebodem bijna beter dan die van het vasteland. Allemaal schitterende informatie. Het is hetzelfde tweesnijdende zwaard als dat van de archeologen. Door de Betuwelijn verdwijnt een aantal unieke archeologische vindplaatsen die alleen dank zij de Betuwelijn zijn gevonden.
Onze tragiek is dat wij onze gaten evenmin mogen houden. Landschapsplanners, natuurbouwers, plantsoenologen en ander taludbedervend groenvolk eisen dat onze fraaie profieldoorsneden door de aardkorst weer aan het oog onttrokken worden. Volgeplempt met laffe grond of huisvuil. Ingeplant met prikkelstruiken waar de honden niet tussen mogen poepen. Afgeschermd met stalen buizen of bepleisterd met smerig beton, als het helemaal onder de grond zit. Het allermooiste wordt daardoor weggemoffeld: de sierlijke zandgeulen met hun ribbeltjes, de kleiplaten met schelpen er nog rechtop in, de groteske verknedingen van de grond door de smeltende permafrost. Een natuurlijk decor, een sieraad voor een metrotunnel, een door de natuur gemaakt kunstwerk in plaats van afgedankte badkamertegels. Zit ik hier in Delft? Wanneer ontwerpt een ingenieur nu eens een sterk doorzichtig damwandmateriaal, waar ik de geologische bouw doorheen kan zien? Dan kunnen we de restanten van ons bodemarchief tenminste nog bekijken. In het Burgers’ Dierenpark hebben ze een manshoge plexiglas buis door het aquarium gemaakt zodat je gewoon tussen de haaien door kunt lopen. Begin maar met een klein tunneltje onder de Mekelweg, je zult zien hoe gezellig het wordt.
Salomon Kroonenberg
Comments are closed.