Campus

Krasse Knarren

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65-ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: mathematisch fysicus en elektrotechnicus prof.dr.ir. Adrianus de Hoop (85).


Het gesprek vindt plaats in de tuin van Aad de Hoop en zijn vrouw Annelies. Je hoort het geruis van de wind in de bomen, stemmen van spelende kinderen en af en toe een overkomend vliegtuig. Op tafel ligt een stapel papier. Het is een artikel dat De Hoop beoordeelt voor een Amerikaans vakblad. Een taaie klus dit keer, waar De Hoop weken mee bezig is. “Als het rubbish is gaat het sneller”, lacht hij.


Tot vorig jaar fietste De Hoop iedere dag vanuit Bergschenhoek naar het EWI-gebouw in Delft, waar hij nog steeds een kamer heeft. Toen hij in 1996 met pensioen ging, vielen de vergaderingen weg en genoot hij ervan meer tijd te hebben voor collega’s en (zijn laatste) promovendi. Ook verkeerde De Hoop regelmatig in het Amerikaanse researchlab van Schlumberger-Doll. Toen hij vroeg wat ze van hem verwachtten, was het antwoord: ‘Just sit back and think’.


Aan de dagelijkse tocht naar Delft kwam vorig jaar een drastisch einde door een herseninfarct waardoor hij geen controle meer heeft over zijn linker lichaamshelft. Sindsdien besteedt hij de helft van zijn tijd aan diverse vormen van ergotherapie in de hoop dat een deel van de functies terugkeert. Hij prijst zich gelukkig dat zijn denkvermogen niet is aangetast, zodat hij kan blijven werken aan artikelen met anderen, maar ook vooral aan zijn eigen wetenschappelijk werk.


Zijn terrein is het drielandenpunt tussen wiskunde, natuurkunde en elektrotechniek: van seismiek en akoestiek tot antennes en verder. En de laatste tijd leiden zijn gedachten hem veel verder. Hij is teruggekeerd naar de wiskundige vergelijkingen van de Lorentztransformatie – een stel vergelijkingen opgesteld door Hendrik Antoon Lorentz (Nobelprijs 1902), die de relatie beschrijven tussen de ruimte-tijdcoördinaten van twee ten opzichte van elkaar bewegende waarnemers die voor de uitwisseling van informatie gebruikmaken van elektromagnetische golven. Deze vergelijkingen vormen de basis van Einsteins speciale relativiteitstheorie.


Anders dan tijd te beschouwen als een onderdeel van een vierdimensionale geometrie, zoals Einstein voorstelde, ziet De Hoop tijd (in navolging van Herman Weyl) als een losse, onafhankelijke, waarnemer-gebonden maat voor het verloop van fysische verschijnselen. Deze opzet biedt ruimte voor speculatie over het verband met de quantumtheorie van Dirac (Nobelprijs 1933). Het artikel dat De Hoop daar onlangs over publiceerde in het blad Wave Motion ziet hij als een aanzet tot verder onderzoek in deze richting.


Zo ontdekte hij nóg een stelsel vergelijkingen met een verwante structuur, waarvan hij nu denkt dat die de zwaartekracht wel eens zouden kunnen beschrijven. Dat zou meer duidelijk kunnen maken over de aard van de donkere materie waar de huidige fysica zo mee in de maag zit.


Aad de Hoop is nog lang niet klaar. Onvermoeibaar en opgewekt heeft hij zich vastgebeten in de grootste vraagstukken van de hedendaagse fysica. Die zou hij nog graag willen snappen, oplossen en uitleggen. “Ik werk nu aan mijn boek met de theorie van alles”, zegt De Hoop bloedserieus. “En dat moet op het internet.” Dat kan overigens gerust nog een paar jaar duren. 


Adrianus de Hoop (Rotterdam, 1927) werd in 1960 aangesteld als hoogleraar theoretische elektriciteitsleer en toegepaste wiskunde bij de faculteit EWI tot aan zijn pensioen in 1996. Daarna hield hij als emeritus een eervolle aanstelling. Onder zijn 21 promovendi was ook de latere rector Jacob Fokkema. De Hoop maakte indruk met zijn verbetering van de seismiek (Cagniard-De Hoop methode 1960) en zijn Handbook (1995). Hij ontving twee eredoctoraten (Gent en Växjö). Hij is lid van de KNAW en buitenlands lid van de KVAB (België). Hij onderhoudt een eigen website op: www.atdehoop.com

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.