Education

Kortere werkweek wordt twistpunt in nieuwe cao

Een loonsverhoging van in totaal 1,75 procent, maar pas vanaf april ’96, en een verkorting van de werkweek naar 36 uur zijn de belangrijkste afspraken in de nieuwe cao voor het onderwijs, waarover minister Ritzen en de vakbonden vorige week woensdag overeenstemming hebben bereikt.

Over de kortere werkweek dreigt een conflict.

De belangrijkste afspraken in de cao gelden ook voor het hoger onderwijs (universiteiten en hogescholen). Dat betekent dat alle werknemers van universiteiten per 1 oktober 1995 een loonsverhoging van 0,65 procent krijgen en 1,1 procent per 1 april 1996. De cao loopt van 1 april 1995 tot 1 juni 1996, en wordt beschouwd als een ‘overbruggings-cao’. Een normale cao heeft een looptijd van twee jaar.

Een heikel punt betreft de verkorting van de werkweek. Een werknemer met een volledige baan in het wetenschappelijk onderwijs werkt nu (officieel) gemiddeld 38 uur per week. Daar gaan twee uur vanaf. Op welke wijze dit gebeurt, moet nog worden uitgewerkt. De bedoeling is dat de werknemer in de toekomst gemiddeld uitkomt op een 36-urige werkweek. Hij kan de extra gewerkte uren opsparen en bij elkaar opnemen in de vorm van een sabbatsverlof, maar ook door eerder te stoppen met werken. Die laatste optie is bedoeld voor oudere werknemers. In een aantal overheidssectoren is reeds afgesproken dat de werkweek in 1997 teruggaat naar 36 uur.

De vereniging van universiteiten (VSNU) wil dat minister Ritzen de verkorting van de werkweek volledig compenseert. Een kortere werkweek zonder compensatie betekent immers een taakverzwaring. Het ministerie van onderwijs heeft de VSNU echter reeds laten weten dat Ritzen geen cent beschikbaar heeft voor de gewenste ‘herbezetting’. De VSNU verwacht ,,een spannend half jaar op het arbeidsvoorwaardenfront”.

Het overleg over de herbezetting start zodra de achterbannen van de bonden met het akkoord hebben ingestemd, uiterlijk begin december.

Nu minister Ritzen en de bonden het eens zijn geworden over de landelijke onderwijs-cao, zijn nieuwe stakingen afgeblazen. Oorspronkelijk hadden de bonden een loonsverhoging van 4,5 procent gevraagd. Zij verlaagden hun eis tot 2 procent, terwijl Ritzen maximaal 1,6 wilde bieden. Partijen vonden elkaar ten slotte dus halverwege. De cao kost minister Ritzen 385 miljoen gulden per jaar. Hij geldt voor 350.000 werknemers in het onderwijs, van basisschool tot en met universiteit. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Een loonsverhoging van in totaal 1,75 procent, maar pas vanaf april ’96, en een verkorting van de werkweek naar 36 uur zijn de belangrijkste afspraken in de nieuwe cao voor het onderwijs, waarover minister Ritzen en de vakbonden vorige week woensdag overeenstemming hebben bereikt. Over de kortere werkweek dreigt een conflict.

De belangrijkste afspraken in de cao gelden ook voor het hoger onderwijs (universiteiten en hogescholen). Dat betekent dat alle werknemers van universiteiten per 1 oktober 1995 een loonsverhoging van 0,65 procent krijgen en 1,1 procent per 1 april 1996. De cao loopt van 1 april 1995 tot 1 juni 1996, en wordt beschouwd als een ‘overbruggings-cao’. Een normale cao heeft een looptijd van twee jaar.

Een heikel punt betreft de verkorting van de werkweek. Een werknemer met een volledige baan in het wetenschappelijk onderwijs werkt nu (officieel) gemiddeld 38 uur per week. Daar gaan twee uur vanaf. Op welke wijze dit gebeurt, moet nog worden uitgewerkt. De bedoeling is dat de werknemer in de toekomst gemiddeld uitkomt op een 36-urige werkweek. Hij kan de extra gewerkte uren opsparen en bij elkaar opnemen in de vorm van een sabbatsverlof, maar ook door eerder te stoppen met werken. Die laatste optie is bedoeld voor oudere werknemers. In een aantal overheidssectoren is reeds afgesproken dat de werkweek in 1997 teruggaat naar 36 uur.

De vereniging van universiteiten (VSNU) wil dat minister Ritzen de verkorting van de werkweek volledig compenseert. Een kortere werkweek zonder compensatie betekent immers een taakverzwaring. Het ministerie van onderwijs heeft de VSNU echter reeds laten weten dat Ritzen geen cent beschikbaar heeft voor de gewenste ‘herbezetting’. De VSNU verwacht ,,een spannend half jaar op het arbeidsvoorwaardenfront”.

Het overleg over de herbezetting start zodra de achterbannen van de bonden met het akkoord hebben ingestemd, uiterlijk begin december.

Nu minister Ritzen en de bonden het eens zijn geworden over de landelijke onderwijs-cao, zijn nieuwe stakingen afgeblazen. Oorspronkelijk hadden de bonden een loonsverhoging van 4,5 procent gevraagd. Zij verlaagden hun eis tot 2 procent, terwijl Ritzen maximaal 1,6 wilde bieden. Partijen vonden elkaar ten slotte dus halverwege. De cao kost minister Ritzen 385 miljoen gulden per jaar. Hij geldt voor 350.000 werknemers in het onderwijs, van basisschool tot en met universiteit. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.