Education

Kort nieuws

Zorg en techniek
Oplossingen voor het tekort aan ‘handen aan het bed’. Het verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen, chronisch zieken en hun omgeving.

In het project Zorg & Techniek werken wetenschappers, ondernemers, gemeente en zorginstellingen daar gezamenlijk aan door het inrichten van zogeheten proeftuinen. Dat zijn plekken binnen woon-, zorg- en welzijnsinstellingen waar samen gewerkt wordt aan innovaties. De aftrap voor dit project is donderdag 13 oktober van 10.00 uur tot 13.00 uur bij YesDelft aan de Molengraaffsingel 12 tijdens de eerste regionale netwerkbijeenkomst Zorg & Techniek. De bijeenkomst wordt georganiseerd door de Regionale Commissie Gezondheidszorg Delft Westland Oostland, TU Delft en YesDelft en is te volgen op twitter via #zorgentechniek.



www.delft.nl/inwoners/zorg_en_gezondheid/zorg_en_techniek.



Wegwijzers

Hoeveel de negentien weggehaalde bewegwijzeringsborden tot nu toe hebben gekost wil de TU niet kwijt, maar het verwijderen van één omver gereden bord aan de Kluyverweg en het plaatsen van een nieuwe ‘wegwijzer type 2’ kost 60.500 euro netto, exclusief BTW, inclusief montage. Dat blijkt uit een voorstel van producent Innovative Sign Group aan de TU. Het voorstel is opgebouwd uit de onderdelen: demontage afvoeren van ligger (2500 euro), verwijderen mast en buisfundering (vierduizend euro), productie nieuwe mast (32 duizend euro), coördinatie(vijfduizend euro), plaatsen (tienduizend euro), vracht, kraan en verkeersbegeleiding (zevenduizend euro). De borden werden afgelopen zomer weggehaald, ‘puur om nog eens naar de constructie te kijken’ omdat het ‘zo had gewaaid’. 



Vernufteling

TU-promovendus Ben Bronsema (75) is met zijn onderzoek ‘Earth, Wind and Fire – Airconditioning zonder ventilatoren’ genomineerd voor de Vernufteling Award en samen met Andy van den Dobbelsteen van het onderzoeksprogramma Green Building Innovation voor de prestigieuze Huibregtsenprijs. De Huibregtsenprijs is bestemd voor het beste Nederlandse onderzoek dat ‘opvallend wetenschappelijk vernieuwend is en dat uitzicht biedt op een waardevol maatschappelijk effect’. De Vernufteling is de jaarlijkse prijs voor het mooiste project van een Nederlands ingenieursbureau. Vanaf 15 oktober kan ‘het publiek’ stemmen voor de publieksprijs. Met zijn project wil Bronsema architecten een handvat bieden waarmee ze energieneutrale gebouwen kunnen ontwerpen; zónder ingewikkelde technische installaties, maar mét gebruik van zon, wind en warmteopslag in de grond.



www.delta.tudelft.nl/ 20834 en 20637

www.devernufteling.eu 




Sportonderzoek

De TU Delft gaat meedoen aan het nieuwe Europese samenwerkingsverband ProFit. Aan de Beukenlaan in Delft komt een zogenaamd fieldlab waar onderzoek gedaan zal worden op het gebied van sport, technologie en gezondheid. Bij het project zijn vier gemeenten, vier universiteiten en één hogeschool betrokken. Het lab moet volgens een gemeentepersbericht een ‘eigentijdse, aantrekkelijke sport- en ontmoetingslocatie’ worden, die vrij toegankelijk is. In Delft komt er specifieke aandacht voor ouderen. De fieldlabs gaan onderling nauw samenwerken. Zo kan kennis en ervaring worden uitgewisseld en kan op internationale schaal onderzoek worden uitgevoerd. Verder komen er wedstrijden voor ontwerpstudenten om producten te ontwikkelen in samenwerking met bedrijven. In totaal is met het project bijna zes miljoen euro aan investeringen gemoeid, voor een groot deel bestemd voor infrastructuur, apparatuur en systemen om te testen, te meten en te monitoren. 



Enquête over fusie

Moet de TU Delft samengaan met de universiteiten van Leiden en Rotterdam? De colleges van bestuur van deze drie universiteiten vinden dat een serieuze optie. Maar wat vinden medewerkers en studenten van deze ontwikkeling? Delta wil dit graag weten en heeft daarom een korte enquête samengesteld. De enquête is nog tot en met zondag 16 oktober in te vullen door op de link in uw email te klikken. De resultaten staan binnenkort in Delta. 

WIE IS MARIA GINI
Maria Gini (64) is Italiaanse van geboorte, met een sterke voorkeur voor espresso boven Douwe Egberts uit de automaat. Gini promoveerde in 1972 aan de Universiteit van Milaan, maar verliet Italië in de tweede helft van de jaren zeventig voor onderzoek naar kunstmatige intelligentie in Stanford. Begin jaren tachtig kreeg ze een aanstelling aan de Universiteit van Minnesota. Regelmatig maakt ze van daaruit uitstapjes naar andere universiteiten. Zoals nu, samen met haar echtgenoot, de wiskundige Daniel Boley, naar Delft. Gini wordt beschouwd als een van de kopstukken op het gebied van robotica en kunstmatige intelligentie van de afgelopen 25 jaar. Zelfstandig opererende robots in communicatie met elkaar en een centrale post hebben haar bijzondere belangstelling. In het lopend studiejaar is ze met een beurs van de KNAW als bezoekend hoogleraar verbonden aan de groep van prof.dr. Catholijn Jonker (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica).

U bent hier als bezoekend hoogleraar, wat houdt dat in?
“In het Amerikaanse systeem bestaat er een sabbatical jaar – je werkt zes jaar en dan neem je een jaar vrij met behoud van de helft van je salaris. Dan kun je doen wat je wilt in de bedoeling dat je onderzoek er beter van wordt. Ik was bijna aan mijn sabbatical toe toen ik Catholijn (Jonker, red.) op een conferentie sprak, die me vertelde over de mogelijkheid van een bezoekend hoogleraarschap in Nederland. Dat zou mooi uitkomen om het salaris aan te vullen. Onze aanvraag is een tijd geleden gehonoreerd, maar nu gaat het beginnen.”

Hoe lang blijft u?
“We blijven dit academisch jaar, in mijn geval tot eind april omdat ik voor mei nog een aantal conferenties heb staan. De KNAW Visiting Professor-beurs is voor drie maanden, maar ik blijf een jaar omdat ik het leuk vind om een tijd ergens anders te wonen.”

Waar verblijft u?
“We hebben een huis van de universiteit in de binnenstad aan de Oude Delft.”

Is uw man ook meegekomen?
“Mijn man (prof. Daniel Boley, red.) doet ook een uitwisseling, hij zit bij een andere groep in dit zelfde gebouw. Hij werkt bij informatica, maar hij is toegepast wiskundige.”

Dat is goed geregeld.
“Ja, we hebben het een beetje georganiseerd. We gaan nu als Nederlanders wonen en op de fiets naar het werk.”

U hebt 25 jaar lang in de robotica gewerkt. Wat trok u destijds aan in dat veld?
“Ik ben met robotica begonnen omdat het veel gemeen heeft met kunstmatige intelligentie. Dat vond ik interessant: wat maakt ons intelligent? Hoe kunnen we ons zo goed aanpassen aan nieuwe omgevingen en daar functioneren? Dat is een verbazende eigenschap. In robotica komt dat ook naar voren, want als je robots in een nieuwe omgeving wilt sturen, zeg een flatgebouw, moeten ze een begrip hebben van die omgeving. Dat is een stuk ingewikkelder dan mensen denken. Ik vond dat interessant en daar houdt me in de robotica nog steeds mee bezig. Hoe laat je een robot reageren op onverwachte omstandigheden? Een deur die dicht is in plaats van open – wat doe je dan? De meeste robots blijven er tot in eeuwigheid zitten, omdat de programmeur er niet aan heeft gedacht. Mensen zijn juist goed in improvisatie, en dat vind ik boeiend.”

Je kunt natuurlijk zeggen dat de programmeur alles moet voorzien, maar kan de robot geen initiatief nemen?
“Precies, dat is wat we op lange termijn willen. Dat betekent dat de robot moet leren. Als kind leren we praten, lopen en handigheidjes. Dat gebeurt doordat iemand het voordoet, of we lezen erover of we doen ervaring op. Je komt bij een nieuwe deur waarvan je niet weet hoe die werkt. Dan probeer je van alles totdat de deur open gaat. Dat zou een robot ook moeten doen. Een programmeur kan nu eenmaal niet alles plannen. Daarom willen we op lange termijn lerende robots ontwikkelen.”

Zijn daar al voorbeelden van?
“Er zijn wat stukjes. Zo is er het bedrijf Willow Garage in de buurt van Stanford. Ze hebben veel geld en ze werken aan robots voor in de huishouding. Zorgrobots die mensen langer in hun eigen huis laten wonen, worden als kansrijke groeimarkt gezien. Het bedrijf heeft nu een rijdende robot op de markt gebracht met twee armen en een boel sensors.”

Hoeveel kost dat?
“Vierhonderdduizend dollar. (lacht) Ze geven ook een aantal robots aan onderzoeksgroepen.”

Wat kan die robot?
“Hij kan zijn weg vinden en met twee handen kan hij iets openmaken of vastpakken. Het probleem is: wie gaat hem programmeren? De robot is een lichaam zonder geest. Het brein is nog leeg. Ze zijn flink bezig geweest. Nu kunnen de robots deuren open maken.”

Hoe leer je een robot dat? Moet je het programmeren of voordoen?
“Dat gebeurt allebei. Je kunt hem op verschillende deuren laten oefenen en ervaring opbouwen. Tijdens het leren kun je laten zien hoe het moet, of je kunt de robot met afstandsbediening sturen. En dan moet je veralgemeniseren, want iedere deur is anders. Daar ligt het probleem. Er zijn deurknoppen waar de robot nog steeds geen wijs uit wordt.”

Had u gedacht dat zulke simpele handelingen voor een robot zo moeilijk zouden zijn?
“Nee, dat had niemand verwacht. Ik kom uit de kunstmatige intelligentie. Veel mensen uit die hoek dachten dat robotica eenvoudig zou zijn. Wij dachten dat de logica het moeilijkst was, want de waarneming leek eenvoudig. Dat viel tegen, want een sensor geeft een beetje informatie, omgeven door een boel ruis, die moeilijk te interpreteren valt.

Vallen camerabeelden daar ook onder?
“Ja, beelden zijn lastig. Er zijn kleuren, schaduwen, contrasten die veranderen in de loop van de dag. Je weet de schaal niet, omdat je niet weet hoe ver dingen staan. Stel je ziet dit bekertje met een camera – hoe pak je het vast? Wij denken er niet over, sterker nog: we kijken er amper naar. Je weet ongeveer waar het staat en pakt het. Voor een robot is dat heel moeilijk. Iedereen heeft zich daar in vergist. Ik bevind me daarmee in goed gezelschap.

U staat bekend om het veilen van computertaken. Wat is het idee daar achter?
“Vergelijk het met e-Bay. Iemand biedt iets aan, een schilderij of een tafel met vier stoelen. Mensen doen een bod en het beste bod wint. Veilingen zijn voor meer zaken te gebruiken dan fysieke voorwerpen; je kunt ook taken aanbieden – ga naar de bibliotheek, neem een boek mee, doe het pakketje op de bus en doe nog de boodschappen. Dat zijn taken op een bepaalde tijd en plaats moeten gebeuren. In plaats van centraal te beslissen wie wat doet laat ik de robots zich melden: ik ben beschikbaar, wat kan ik doen?”

Het doet me een beetje denken aan een centrale van de politie die teams aanstuurt.
“Ja, maar het werkt ook anders. Een patrouille ziet iets en gaat aan de slag, misschien een ander team helpen zonder dat de centrale ervan hoeft te weten. Niet alle communicatie loopt via de meldkamer. De taakverdeling verloopt niet meer gecentraliseerd, maar gedistribueerd.”

Kunt u uitleggen hoe?
“Het wordt minder centraal geregeld en ieder team krijgt een bepaalde autonomie zodat niet alles via de centrale hoeft te lopen. Maar hoe laat je bijvoorbeeld de politie communiceren met ambulances? Dat gaat zomaar niet. Daar heb je weer een meldkamer voor nodig.”

Dus het gaat de hele tijd om de balans tussen centrale en gedistribueerde aanpak?
“Zeker. En je moet uitvogelen hoe je de taken en bevoegdheden het best kunt verdelen. De meldkamer heeft overzicht, maar weet niet van alle details. Ik denk dat er interessante praktische toepassingen zijn, al zal het nog wel een tijdje duren. Maar hier zit wel schot in.”

U werkt aan de veiling van taken, Catholijn Jonker werkt aan onderhandelingsstrategieën. Dat lijkt aardig in elkaars verlengde te liggen. Hoe ziet u dat?
“Anders dan bij een veiling is er bij onderhandeling sprake van een heen-en-weercommunicatie totdat de partijen tot overeenstemming komen. Veilingen zijn eenvoudiger omdat het alleen om de prijs gaat. De laagste prijs wint. Maar als het ingewikkelder wordt, komt er onderhandeling in het spel. Denk aan het kopen van een auto. Je koopt niet simpelweg de goedkoopste. Dat is een multidimensioneel probleem. Als je problemen eendimensionaal kunt behandelen – economen zijn daar goed in – dan is de veiling een oplossing. Maar hoe kom je van een complex probleem naar een veiling? Dat komt onderhandeling om de hoek kijken en daar wil ik me de komende tijd in verdiepen.”

Dat is interessant.
“Omgekeerd is Catholijn geïnteresseerd in robots. Ze zou graag robots inzetten om jonge mensen te interesseren voor wetenschap en techniek. Te weinig mensen kiezen nog een zware ingenieursstudie. Kids kiezen liever iets makkelijks. Maar robots vinden ze ook interessant. Het is een fysiek ding dat je mag aanraken, commando’s kunt geven. Kortom, ze willen ermee aan de slag. Catholijn heeft wat kleine mensachtige robots die ze zou willen gebruiken. Als je uit de lift komt, heet hij je welkom en vraagt wie je zoekt. Dan loopt hij voor je uit naar de juiste kamer. Het gaat om de verrassing. Misschien begrijpen kinderen dan dat wetenschap niet alleen hard werk is, maar ook fun.”

Catholijn heeft ook een hond. Hoe lang gaat het duren voordat de robot slimmer is dan haar hondje?
“Oh, dat duurt nog lang. Maar het is een ander niveau van intelligentie. Honden zijn heel goed in het overleven in een nieuwe omgeving. Dat is voor een robot moeilijk. Maar de robot kan complexe taken uitvoeren, als je hem eenmaal geprogrammeerd hebt. Voor een hond is dat lastiger. Ik houd van honden, maar als ik vraag ‘pak dat op, breng het daarheen, pak het volgende en leg dat op andere plek’, dan houdt het snel op. Een robot doet dat weer wel. Intelligentie speelt zich in verschillende dimensies af. Honden, katten, mensen en bijen zijn allemaal op hun eigen manier intelligent.”

U zegt: het is niet te vergelijken.
“Nee, niet echt. Maar we zouden onze robots graag iets van honden laten leren. Honden kunnen zich goed redden op een nieuwe plek. Het maakt niet uit wat voor licht of wat voor ondergrond, gras, zand, asfalt of rotsen, honden kunnen ermee uit de voeten. Probeer dat maar eens met een robot.”

www.willowgarage.com
www.ros.org

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.