Vooral jonge wetenschappers hebben last van de bezuinigingen op wetenschappelijk onderzoek, zegt president Hans Clevers van de KNAW. Hij vreest dat we een hele generatie jonge onderzoekers gaan missen.
“Zelf vind ik het op dit moment buitengewoon moeilijk om jonge onderzoekers in mijn onderzoeksgroep, hoe getalenteerd ook, een carrière in de wetenschap aan te raden”, zei Hans Clevers vandaag in zijn jaarrede als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Want juist de jonge wetenschappers bevinden zich in de “keiharde competitieve wereld van publish or perish”, aldus Clevers. Dat komt doordat promovendi en postdocs niet langer uit de basisfinanciering (eerste geldstroom) van de universiteiten en wetenschappelijke instituten kunnen worden betaald. Zij blijven lange tijd afhankelijk van projectgelden, “óók voor hun eigen salaris”.
Clevers brak opnieuw een lans voor vrije, ongebonden wetenschap. Want daaruit komen belangrijke ontdekkingen voort, stelde hij. Over retrovirussen was al van alles bekend voordat het HIV ook een retrovirus bleek. Niemand kon de waarde van die kennis voorspellen, aldus Clevers. “Let wel: kosten voor onderzoek, hoe hoog ook, zijn altijd nog maar een fractie van de kosten voor zorg.”
Juist aan universiteiten, waar mensen idealiter onafhankelijk denken, ontstaan game changers, legde hij uit. “Facebook was niets meer dan het smoelenboek van Harvard. Google werd opgericht door twee Stanford‑nerds.”
Daarom stoort het hem dat de overheid in het zogenaamde ‘topsectorenbeleid’ het bedrijfsleven meer invloed geeft op de publieke wetenschap. De overheid hoeft zich helemaal niet zo sterk te mengen in de toepasbaarheid van de wetenschap, meent Clevers. “Door het bedrijfsleven aan het roer te zetten van ons publieke bestel plaatst de overheid grote delen van de universitaire wetenschap aan de zijlijn: de fundamentele bèta’s, en alle alfa’s en gamma’s.”
Clevers kreeg enige bijval van de tweede spreker op de jaarlijkse Akademiemiddag, Alexander Rinnooy Kan. Die hekelde de “escalerende krenterigheid” van de overheid, al was hij minder negatief over het topsectorenbeleid dan Clevers: “Er is een rol voor de interveniërende overheid, en samenwerking tussen ondernemers en onderzoekers binnen de topsectoren is alleszins verstandig. Maar er is ook wel reden voor enige nuchterheid. Succesvolle innovaties blijven schaars, en zijn van veel meer afhankelijk dan van passend gedeelde kennis.”
Mocht de fundamentele wetenschap schade oplopen, dan is dat in niemands belang, meent Rinnooy Kan. “En al helemaal niet in het belang van het bedrijfsleven.”
Comments are closed.