Studenten van kleine universiteiten en kleinschalige opleidingen zijn vaker tevreden over het onderwijs dan hun collega’s bij meer massale instellingen.
Dat blijkt uit een enquête door het NIPO, gehouden voor weekblad Elsevier. Bij de onderzochte studies slaan Maastricht en Tilburg het beste figuur. Ook Enschede, Leiden en de VU doen het redelijk goed. Utrecht, Rotterdam en Amsterdam (UvA) eindigen opvallend vaak onderaan.
Vorige week publiceerde Elsevier lijstjes ‘beste opleidingen’, gebaseerd op oordelen van 7.353 studenten in achttien universitaire studierichtingen. Bij rechten bijvoorbeeld scoren Tilburg en de Vrije Universiteit met hun relatieve kleinschaligheid het hoogst, terwijl de giganten in Amsterdam en Utrecht in het oordeel van de eigen studenten onderaan de lijst bungelen. En dat beeld blijkt geen uitzondering.
De vragenlijst van Elsevier lijkt op eerdere enquêtes door de Keuzegids Hoger Onderwijs en het Nijmeegse ITS. Ook de resultaten komen op het eerste gezicht bekend voor: over de docenten oordeelt men lauw, met weinig grote uitschieters. En met het studietempo hebben opnieuw alleen bij de exacte richtingen veel studenten moeite.
Kritiek is er weer vooral op organisatorische zaken – zoals de trage afhandeling van tentamens. Bouwkunde in Delft (één van de meest massale TU-studies) krijgt hiervoor het rapportcijfer 3.2, het dieptepunt van de hele enquête. Maar ook rechten en economie in Maastricht, en bedrijfskunde in Rotterdam scoren met hun nakijkwerk onder de 4. Slechts een handvol opleidingen komt op dit punt hoger uit dan een 6.
Voor opvallende onvoldoendes zorgt ook het onderwerp ‘inhoud van de propaedeuse’. Politicologie in Nijmegen krijgt er een 3.6 voor en psychologie in Utrecht een 3.7. In beide gevallen is er sprake van een ‘brede’ propaedeuse, samen met meerdere studierichtingen. Veel studenten stellen dat blijkbaar niet op prijs.
Voor de meest gunstige oordelen zorgt de vraag of de propaedeuse ‘te zwaar’ is. Dat vinden maar zeer weinig studenten, zodat veel opleidingen op dit punt een ruime acht halen. Niet gevraagd is overigens of studenten de propaedeuse niet ‘te licht’ vinden.
Elsevier vatte alle scores samen in ‘hitlijsten’ per studierichting. Opvallend succesvol blijken dan drie kleine universiteiten: Twente (viermaal eerste), Maastricht (eerste bij economie en geneeskunde) en Tilburg (eerst bij rechten, tweeds bij economie). Van de grotere, algemene universiteiten doen alleen de VU en Leiden het goed.
Wat betreft de technische opleidingen is er opvallend weinig verschil in oordeel over de opleidingen bouwkunde, elektrotechniek, technische natuurkunde en scheikundige technologie. Alleen werktuigbouwkunde in Twente wordt duidelijk boven gemiddeld gewaardeerd, terwijl Delft daar beneden zit. Met name over het onderwijs zijn de Delftse werktuigbouwers een stuk negatiever dan de Twentenaren. Ook over stagemogelijkheden is de Delftenaar, en met hem deEindhovense student, veel minder te spreken.
Bij Bouwkunde is de student in Delft wel tevreden over de inrichting van de opleiding, maar minder over het onderwijs zelf. In Eindhoven ligt dat precies andersom. Verder kwam het studie-advies bij scheikundige technologie in Delft relatief goed uit de bus. De Delftse fysici hebben het meeste vertrouwen in kans op een baan.
In het eindoordeel over de ‘beste’ universtiteit van Nederland eindigt Delft op de negende plaats. Twente wordt zesde en Eindhoven tiende. (HOP/F.S.)
Bouwkunde: student tevreden over inrichting van de opleiding, maar niet over afhandeling tentamens
Studenten van kleine universiteiten en kleinschalige opleidingen zijn vaker tevreden over het onderwijs dan hun collega’s bij meer massale instellingen. Dat blijkt uit een enquête door het NIPO, gehouden voor weekblad Elsevier. Bij de onderzochte studies slaan Maastricht en Tilburg het beste figuur. Ook Enschede, Leiden en de VU doen het redelijk goed. Utrecht, Rotterdam en Amsterdam (UvA) eindigen opvallend vaak onderaan.
Vorige week publiceerde Elsevier lijstjes ‘beste opleidingen’, gebaseerd op oordelen van 7.353 studenten in achttien universitaire studierichtingen. Bij rechten bijvoorbeeld scoren Tilburg en de Vrije Universiteit met hun relatieve kleinschaligheid het hoogst, terwijl de giganten in Amsterdam en Utrecht in het oordeel van de eigen studenten onderaan de lijst bungelen. En dat beeld blijkt geen uitzondering.
De vragenlijst van Elsevier lijkt op eerdere enquêtes door de Keuzegids Hoger Onderwijs en het Nijmeegse ITS. Ook de resultaten komen op het eerste gezicht bekend voor: over de docenten oordeelt men lauw, met weinig grote uitschieters. En met het studietempo hebben opnieuw alleen bij de exacte richtingen veel studenten moeite.
Kritiek is er weer vooral op organisatorische zaken – zoals de trage afhandeling van tentamens. Bouwkunde in Delft (één van de meest massale TU-studies) krijgt hiervoor het rapportcijfer 3.2, het dieptepunt van de hele enquête. Maar ook rechten en economie in Maastricht, en bedrijfskunde in Rotterdam scoren met hun nakijkwerk onder de 4. Slechts een handvol opleidingen komt op dit punt hoger uit dan een 6.
Voor opvallende onvoldoendes zorgt ook het onderwerp ‘inhoud van de propaedeuse’. Politicologie in Nijmegen krijgt er een 3.6 voor en psychologie in Utrecht een 3.7. In beide gevallen is er sprake van een ‘brede’ propaedeuse, samen met meerdere studierichtingen. Veel studenten stellen dat blijkbaar niet op prijs.
Voor de meest gunstige oordelen zorgt de vraag of de propaedeuse ‘te zwaar’ is. Dat vinden maar zeer weinig studenten, zodat veel opleidingen op dit punt een ruime acht halen. Niet gevraagd is overigens of studenten de propaedeuse niet ‘te licht’ vinden.
Elsevier vatte alle scores samen in ‘hitlijsten’ per studierichting. Opvallend succesvol blijken dan drie kleine universiteiten: Twente (viermaal eerste), Maastricht (eerste bij economie en geneeskunde) en Tilburg (eerst bij rechten, tweeds bij economie). Van de grotere, algemene universiteiten doen alleen de VU en Leiden het goed.
Wat betreft de technische opleidingen is er opvallend weinig verschil in oordeel over de opleidingen bouwkunde, elektrotechniek, technische natuurkunde en scheikundige technologie. Alleen werktuigbouwkunde in Twente wordt duidelijk boven gemiddeld gewaardeerd, terwijl Delft daar beneden zit. Met name over het onderwijs zijn de Delftse werktuigbouwers een stuk negatiever dan de Twentenaren. Ook over stagemogelijkheden is de Delftenaar, en met hem deEindhovense student, veel minder te spreken.
Bij Bouwkunde is de student in Delft wel tevreden over de inrichting van de opleiding, maar minder over het onderwijs zelf. In Eindhoven ligt dat precies andersom. Verder kwam het studie-advies bij scheikundige technologie in Delft relatief goed uit de bus. De Delftse fysici hebben het meeste vertrouwen in kans op een baan.
In het eindoordeel over de ‘beste’ universtiteit van Nederland eindigt Delft op de negende plaats. Twente wordt zesde en Eindhoven tiende. (HOP/F.S.)
Bouwkunde: student tevreden over inrichting van de opleiding, maar niet over afhandeling tentamens
Comments are closed.