Campus

‘Kijken en bekeken worden’ in het theater van Hoogstad

Voor veel theatergroepen was de afslag Delft jarenlang een foute afslag. Terwijl tegenwoordig iedere provincieplaats kan bogen op een goed geoutilleerde schouwburg, moest deze gerenommeerde universiteitsstad het doen met het pittoreske maar benauwde Waagtheater.

Maar daarin is nu verandering gekomen. Afgelopen weekeinde opende het nieuwe Theater de Veste zijn deuren.

Bij het betreden van de foyer wordt de neus aangenaam geprikkeld door een geurenboeket van zaagsel, verf en boenwas. Af en toe klinkt de herrie van boormachines, want er wordt nog druk gewerkt aan de afwerking. Zo moeten in de grote zaal nog de nummers op de rijen en stoelen worden aangebracht. Maar dat zijn details, verreweg het grootste deel van het werk zit erop. ,,Prachtige kleur, dat mosgroen”, zegt publiciteitsmedewerker Els Oosthoek en ze wijst enthousiast naar het toneelgordijn. ,,We zijn tot het laatste moment bezig geweest met het keuren van stalen. Het is net opgehangen. Je weet nooit hoe het uitpakt, maar nu ik het zie ben ik zeer tevreden.”

Elke voorbijganger heeft het afgelopen jaar kunnen zien hoe zich in het onherbergzame Zuidpoort-gebied de contouren aftekenden van het nieuwe stadstheater. Een bouwwerk dat met zijn scheve wanden naar alle kanten overhelt, maar die door de massieve toneeltoren erbovenop vast op zijn plaats lijkt te worden gedrukt. Vanuit welke richting je het ook nadert, van elke zijde ziet het er weer anders uit. Een gebouw met meerdere aangezichten dat één van de essenties tot uiting laat komen van het theater, waarin het spel met gelaatsuitdrukkingen immers tot kunst is verheven.

Het idee om een nieuw theater in Delft te laten verrijzen stamt alweer uit 1987. Er ging veel gesoebat overheen, dat zich volgens welbekend Nederlands gebruik richtte op of het nou wel nodig was, of het niet te veel geld kostte, waar het dan moest komen en wie het dan wel zou mogen ontwerpen. Maar uiteindelijk gaf de gemeenteraad in 1991 het groene licht, waarna het overigens nog drie jaar duurde voordat de eerste schop de grond inging.

Wel was de verantwoordelijke wethouder C.A. Bonthuis gewaarschuwd dat hij zijn kop niet moest breken op dit project. Dit soort gebouwen staat er namelijk om bekend dat de kostprijs wel eens wat duurder wil uitvallen dan aanvankelijk begroot. Veertien miljoen gulden had de gemeente ervoor gereserveerd en dat is geen vetpot. Maar met de 1,4 miljoen aan sponsorgeld dat is binnengehaald is het gelukt om binnen de twee procents overschrijdingsmarge te blijven, zodat de wethouder nog even mag blijven.
Sterrenhemel

Bonthuis riep vorige week bij een persbezichtiging in herinnering dat het een middelgroot, flexibel en sfeervol theater moest worden, dat door de bevolking zou worden gedragen. Met een grote zaal van 520 zitplaatsen en een kleine met tachtig stoelen is de capaciteit inderdaad bescheiden van omvang. ,,Maar”, zo citeerde hij Yoep van ‘t Hek, ,,Ajax bouwt ook geen stadion voor honderdduizend mensen, omdat hetdan drie keer per jaar vol zit.” Of het theater door de bevolking gedragen zal worden, daarover maakt de wethouder zich weinig zorgen: ,,Dat zal wel meevallen”, meent hij.

Ook architect Jan Hoogstad, die onder andere tekende voor het het ministerie van VROM in Den Haag, oogt tevreden. Uiteraard was het budget zeer krap, wat bijvoorbeeld te zien valt aan de ‘goedkope’ entreepartij, maar hij benadrukt dat hij niet heeft bezuinigd op de toneeltoren, de foyer en de beide zalen, zeg maar het logistieke brein, de longen en het hart van het theater.

De foyer is een open ruimte met laminaat op de vloer en een schuin oplopend plafond in de vorm van een sterrenhemel. Aan de achterzijde bevindt zich de bar, door de kunstenaar die het ontwierp terecht getypeerd als ‘een zuipschuit’. Opvallend is de donkergroen beklede trap aan de noordgevel die met een breed gebaar naar de boveningang van de grote zaal toesteekt. ,,Het theaterspel moet in de foyer beginnen”, licht Hoogstad toe. ,,Kijken en bekeken worden hoort daarbij en dat heb ik als architect geprobeerd in scène te zetten.”
Schelpvorm

Van het interieur is de grote zaal misschien wel het mooiste geworden. De zitplaatsen zijn verdeeld over twaalf rijen die zowel naar de zijkanten als naar achteren schuin oplopen. Door deze ondiepe schelpvorm is het een erg intieme zaal, zodat zelfs de mensen op de achterste rij zonder kijker de rimpels van Tineke Schouten kunnen tellen. Dat geldt ook voor het publiek dat plaats kan nemen op de vier rijen op het balkon. Gezien de economische inrichting is het opzienbarend dat de rode stoelen, waarvan de zittingen vrij hard zijn, toch relatief veel beenruimte laten.

Onder de voorkant van de toneelvloer zit ook nog een orkestbak voor 45 musici. Niet onbelangrijk is dat de akoestiek van de grote zaal volgens deskundigen dik in orde blijkt te zijn. Om zich daarvan te vergewissen doet burgemeester Van Walsum, die zich persoonlijk heeft ingezet voor de komst van het theater, in het bijzijn van de pers een geslaagde test dat hij ook zónder microfoon en stemverheffing overal goed te verstaan is.

Of dat tevens zo zal zijn met een tot de nok toe gevulde zaal zal de ervaring snel leren. De officiële opening is op vrijdag 12 en zaterdag 13 januari met de galavoorstelling ‘Lang Leve de Opera’, een musical met Jasperina de Jong en Lieuwe Visser. Maar daarvóór staan er ook al verschillende voorstellingen op stapel. Schouwburg-directrice Helga van Bemmel verzekert dat ze de beste gekozen heeft die er in Nederland te vinden zijn. ,,Als je consequent voor kwaliteit kiest”, zegt ze, ,,dan zul je zien dat het publiek dat gaat waarderen.”

Een overzicht in het programmaboekje leert dat er voor ieder wat wils is. Liefhebbers van modern muziektheater komen aan hun trekken met het befaamde Orkater. Klassiek ingestelden zullen hun hart ophalen aan ‘De koopman van Venetië’ van Shakespeare. Er staan talrijke cabaretiers op het programma uiteenlopend van Herman Finkers tot Jules Deelder. Voor de jeugd komen er voorstellingen in de kleine zaal, die afhankelijk van de produktie zeer flexibel kan worden ingericht. Verder zijn er zondagochtendconcerten met kamermuziek, dansvoorstellingen van folkoristisch tot experimenteel en theaterconcerten met namen als Margriet Eshuis en The Nits. Een zeer gevarieerd aanbod dus waarin elke Delftenaar wel iets van zijn gading kan aantreffen.

Voor meer informatie zie het programmaboekje dat evenals de kaartjes verkrijgbaar is bij de kassa van Theater de Veste,di. t/m za. van 12.00 tot 16.00 uur en vanaf één uur voor aanvang van de voorstelling. Informatie: 015-2121219; reserveren: 015-2121312.

Mannus van der Laan

,,

Voor veel theatergroepen was de afslag Delft jarenlang een foute afslag. Terwijl tegenwoordig iedere provincieplaats kan bogen op een goed geoutilleerde schouwburg, moest deze gerenommeerde universiteitsstad het doen met het pittoreske maar benauwde Waagtheater. Maar daarin is nu verandering gekomen. Afgelopen weekeinde opende het nieuwe Theater de Veste zijn deuren.

Bij het betreden van de foyer wordt de neus aangenaam geprikkeld door een geurenboeket van zaagsel, verf en boenwas. Af en toe klinkt de herrie van boormachines, want er wordt nog druk gewerkt aan de afwerking. Zo moeten in de grote zaal nog de nummers op de rijen en stoelen worden aangebracht. Maar dat zijn details, verreweg het grootste deel van het werk zit erop. ,,Prachtige kleur, dat mosgroen”, zegt publiciteitsmedewerker Els Oosthoek en ze wijst enthousiast naar het toneelgordijn. ,,We zijn tot het laatste moment bezig geweest met het keuren van stalen. Het is net opgehangen. Je weet nooit hoe het uitpakt, maar nu ik het zie ben ik zeer tevreden.”

Elke voorbijganger heeft het afgelopen jaar kunnen zien hoe zich in het onherbergzame Zuidpoort-gebied de contouren aftekenden van het nieuwe stadstheater. Een bouwwerk dat met zijn scheve wanden naar alle kanten overhelt, maar die door de massieve toneeltoren erbovenop vast op zijn plaats lijkt te worden gedrukt. Vanuit welke richting je het ook nadert, van elke zijde ziet het er weer anders uit. Een gebouw met meerdere aangezichten dat één van de essenties tot uiting laat komen van het theater, waarin het spel met gelaatsuitdrukkingen immers tot kunst is verheven.

Het idee om een nieuw theater in Delft te laten verrijzen stamt alweer uit 1987. Er ging veel gesoebat overheen, dat zich volgens welbekend Nederlands gebruik richtte op of het nou wel nodig was, of het niet te veel geld kostte, waar het dan moest komen en wie het dan wel zou mogen ontwerpen. Maar uiteindelijk gaf de gemeenteraad in 1991 het groene licht, waarna het overigens nog drie jaar duurde voordat de eerste schop de grond inging.

Wel was de verantwoordelijke wethouder C.A. Bonthuis gewaarschuwd dat hij zijn kop niet moest breken op dit project. Dit soort gebouwen staat er namelijk om bekend dat de kostprijs wel eens wat duurder wil uitvallen dan aanvankelijk begroot. Veertien miljoen gulden had de gemeente ervoor gereserveerd en dat is geen vetpot. Maar met de 1,4 miljoen aan sponsorgeld dat is binnengehaald is het gelukt om binnen de twee procents overschrijdingsmarge te blijven, zodat de wethouder nog even mag blijven.
Sterrenhemel

Bonthuis riep vorige week bij een persbezichtiging in herinnering dat het een middelgroot, flexibel en sfeervol theater moest worden, dat door de bevolking zou worden gedragen. Met een grote zaal van 520 zitplaatsen en een kleine met tachtig stoelen is de capaciteit inderdaad bescheiden van omvang. ,,Maar”, zo citeerde hij Yoep van ‘t Hek, ,,Ajax bouwt ook geen stadion voor honderdduizend mensen, omdat hetdan drie keer per jaar vol zit.” Of het theater door de bevolking gedragen zal worden, daarover maakt de wethouder zich weinig zorgen: ,,Dat zal wel meevallen”, meent hij.

Ook architect Jan Hoogstad, die onder andere tekende voor het het ministerie van VROM in Den Haag, oogt tevreden. Uiteraard was het budget zeer krap, wat bijvoorbeeld te zien valt aan de ‘goedkope’ entreepartij, maar hij benadrukt dat hij niet heeft bezuinigd op de toneeltoren, de foyer en de beide zalen, zeg maar het logistieke brein, de longen en het hart van het theater.

De foyer is een open ruimte met laminaat op de vloer en een schuin oplopend plafond in de vorm van een sterrenhemel. Aan de achterzijde bevindt zich de bar, door de kunstenaar die het ontwierp terecht getypeerd als ‘een zuipschuit’. Opvallend is de donkergroen beklede trap aan de noordgevel die met een breed gebaar naar de boveningang van de grote zaal toesteekt. ,,Het theaterspel moet in de foyer beginnen”, licht Hoogstad toe. ,,Kijken en bekeken worden hoort daarbij en dat heb ik als architect geprobeerd in scène te zetten.”
Schelpvorm

Van het interieur is de grote zaal misschien wel het mooiste geworden. De zitplaatsen zijn verdeeld over twaalf rijen die zowel naar de zijkanten als naar achteren schuin oplopen. Door deze ondiepe schelpvorm is het een erg intieme zaal, zodat zelfs de mensen op de achterste rij zonder kijker de rimpels van Tineke Schouten kunnen tellen. Dat geldt ook voor het publiek dat plaats kan nemen op de vier rijen op het balkon. Gezien de economische inrichting is het opzienbarend dat de rode stoelen, waarvan de zittingen vrij hard zijn, toch relatief veel beenruimte laten.

Onder de voorkant van de toneelvloer zit ook nog een orkestbak voor 45 musici. Niet onbelangrijk is dat de akoestiek van de grote zaal volgens deskundigen dik in orde blijkt te zijn. Om zich daarvan te vergewissen doet burgemeester Van Walsum, die zich persoonlijk heeft ingezet voor de komst van het theater, in het bijzijn van de pers een geslaagde test dat hij ook zónder microfoon en stemverheffing overal goed te verstaan is.

Of dat tevens zo zal zijn met een tot de nok toe gevulde zaal zal de ervaring snel leren. De officiële opening is op vrijdag 12 en zaterdag 13 januari met de galavoorstelling ‘Lang Leve de Opera’, een musical met Jasperina de Jong en Lieuwe Visser. Maar daarvóór staan er ook al verschillende voorstellingen op stapel. Schouwburg-directrice Helga van Bemmel verzekert dat ze de beste gekozen heeft die er in Nederland te vinden zijn. ,,Als je consequent voor kwaliteit kiest”, zegt ze, ,,dan zul je zien dat het publiek dat gaat waarderen.”

Een overzicht in het programmaboekje leert dat er voor ieder wat wils is. Liefhebbers van modern muziektheater komen aan hun trekken met het befaamde Orkater. Klassiek ingestelden zullen hun hart ophalen aan ‘De koopman van Venetië’ van Shakespeare. Er staan talrijke cabaretiers op het programma uiteenlopend van Herman Finkers tot Jules Deelder. Voor de jeugd komen er voorstellingen in de kleine zaal, die afhankelijk van de produktie zeer flexibel kan worden ingericht. Verder zijn er zondagochtendconcerten met kamermuziek, dansvoorstellingen van folkoristisch tot experimenteel en theaterconcerten met namen als Margriet Eshuis en The Nits. Een zeer gevarieerd aanbod dus waarin elke Delftenaar wel iets van zijn gading kan aantreffen.

Voor meer informatie zie het programmaboekje dat evenals de kaartjes verkrijgbaar is bij de kassa van Theater de Veste,di. t/m za. van 12.00 tot 16.00 uur en vanaf één uur voor aanvang van de voorstelling. Informatie: 015-2121219; reserveren: 015-2121312.

Mannus van der Laan

Voor veel theatergroepen was de afslag Delft jarenlang een foute afslag. Terwijl tegenwoordig iedere provincieplaats kan bogen op een goed geoutilleerde schouwburg, moest deze gerenommeerde universiteitsstad het doen met het pittoreske maar benauwde Waagtheater. Maar daarin is nu verandering gekomen. Afgelopen weekeinde opende het nieuwe Theater de Veste zijn deuren.

Bij het betreden van de foyer wordt de neus aangenaam geprikkeld door een geurenboeket van zaagsel, verf en boenwas. Af en toe klinkt de herrie van boormachines, want er wordt nog druk gewerkt aan de afwerking. Zo moeten in de grote zaal nog de nummers op de rijen en stoelen worden aangebracht. Maar dat zijn details, verreweg het grootste deel van het werk zit erop. ,,Prachtige kleur, dat mosgroen”, zegt publiciteitsmedewerker Els Oosthoek en ze wijst enthousiast naar het toneelgordijn. ,,We zijn tot het laatste moment bezig geweest met het keuren van stalen. Het is net opgehangen. Je weet nooit hoe het uitpakt, maar nu ik het zie ben ik zeer tevreden.”

Elke voorbijganger heeft het afgelopen jaar kunnen zien hoe zich in het onherbergzame Zuidpoort-gebied de contouren aftekenden van het nieuwe stadstheater. Een bouwwerk dat met zijn scheve wanden naar alle kanten overhelt, maar die door de massieve toneeltoren erbovenop vast op zijn plaats lijkt te worden gedrukt. Vanuit welke richting je het ook nadert, van elke zijde ziet het er weer anders uit. Een gebouw met meerdere aangezichten dat één van de essenties tot uiting laat komen van het theater, waarin het spel met gelaatsuitdrukkingen immers tot kunst is verheven.

Het idee om een nieuw theater in Delft te laten verrijzen stamt alweer uit 1987. Er ging veel gesoebat overheen, dat zich volgens welbekend Nederlands gebruik richtte op of het nou wel nodig was, of het niet te veel geld kostte, waar het dan moest komen en wie het dan wel zou mogen ontwerpen. Maar uiteindelijk gaf de gemeenteraad in 1991 het groene licht, waarna het overigens nog drie jaar duurde voordat de eerste schop de grond inging.

Wel was de verantwoordelijke wethouder C.A. Bonthuis gewaarschuwd dat hij zijn kop niet moest breken op dit project. Dit soort gebouwen staat er namelijk om bekend dat de kostprijs wel eens wat duurder wil uitvallen dan aanvankelijk begroot. Veertien miljoen gulden had de gemeente ervoor gereserveerd en dat is geen vetpot. Maar met de 1,4 miljoen aan sponsorgeld dat is binnengehaald is het gelukt om binnen de twee procents overschrijdingsmarge te blijven, zodat de wethouder nog even mag blijven.
Sterrenhemel

Bonthuis riep vorige week bij een persbezichtiging in herinnering dat het een middelgroot, flexibel en sfeervol theater moest worden, dat door de bevolking zou worden gedragen. Met een grote zaal van 520 zitplaatsen en een kleine met tachtig stoelen is de capaciteit inderdaad bescheiden van omvang. ,,Maar”, zo citeerde hij Yoep van ‘t Hek, ,,Ajax bouwt ook geen stadion voor honderdduizend mensen, omdat hetdan drie keer per jaar vol zit.” Of het theater door de bevolking gedragen zal worden, daarover maakt de wethouder zich weinig zorgen: ,,Dat zal wel meevallen”, meent hij.

Ook architect Jan Hoogstad, die onder andere tekende voor het het ministerie van VROM in Den Haag, oogt tevreden. Uiteraard was het budget zeer krap, wat bijvoorbeeld te zien valt aan de ‘goedkope’ entreepartij, maar hij benadrukt dat hij niet heeft bezuinigd op de toneeltoren, de foyer en de beide zalen, zeg maar het logistieke brein, de longen en het hart van het theater.

De foyer is een open ruimte met laminaat op de vloer en een schuin oplopend plafond in de vorm van een sterrenhemel. Aan de achterzijde bevindt zich de bar, door de kunstenaar die het ontwierp terecht getypeerd als ‘een zuipschuit’. Opvallend is de donkergroen beklede trap aan de noordgevel die met een breed gebaar naar de boveningang van de grote zaal toesteekt. ,,Het theaterspel moet in de foyer beginnen”, licht Hoogstad toe. ,,Kijken en bekeken worden hoort daarbij en dat heb ik als architect geprobeerd in scène te zetten.”
Schelpvorm

Van het interieur is de grote zaal misschien wel het mooiste geworden. De zitplaatsen zijn verdeeld over twaalf rijen die zowel naar de zijkanten als naar achteren schuin oplopen. Door deze ondiepe schelpvorm is het een erg intieme zaal, zodat zelfs de mensen op de achterste rij zonder kijker de rimpels van Tineke Schouten kunnen tellen. Dat geldt ook voor het publiek dat plaats kan nemen op de vier rijen op het balkon. Gezien de economische inrichting is het opzienbarend dat de rode stoelen, waarvan de zittingen vrij hard zijn, toch relatief veel beenruimte laten.

Onder de voorkant van de toneelvloer zit ook nog een orkestbak voor 45 musici. Niet onbelangrijk is dat de akoestiek van de grote zaal volgens deskundigen dik in orde blijkt te zijn. Om zich daarvan te vergewissen doet burgemeester Van Walsum, die zich persoonlijk heeft ingezet voor de komst van het theater, in het bijzijn van de pers een geslaagde test dat hij ook zónder microfoon en stemverheffing overal goed te verstaan is.

Of dat tevens zo zal zijn met een tot de nok toe gevulde zaal zal de ervaring snel leren. De officiële opening is op vrijdag 12 en zaterdag 13 januari met de galavoorstelling ‘Lang Leve de Opera’, een musical met Jasperina de Jong en Lieuwe Visser. Maar daarvóór staan er ook al verschillende voorstellingen op stapel. Schouwburg-directrice Helga van Bemmel verzekert dat ze de beste gekozen heeft die er in Nederland te vinden zijn. ,,Als je consequent voor kwaliteit kiest”, zegt ze, ,,dan zul je zien dat het publiek dat gaat waarderen.”

Een overzicht in het programmaboekje leert dat er voor ieder wat wils is. Liefhebbers van modern muziektheater komen aan hun trekken met het befaamde Orkater. Klassiek ingestelden zullen hun hart ophalen aan ‘De koopman van Venetië’ van Shakespeare. Er staan talrijke cabaretiers op het programma uiteenlopend van Herman Finkers tot Jules Deelder. Voor de jeugd komen er voorstellingen in de kleine zaal, die afhankelijk van de produktie zeer flexibel kan worden ingericht. Verder zijn er zondagochtendconcerten met kamermuziek, dansvoorstellingen van folkoristisch tot experimenteel en theaterconcerten met namen als Margriet Eshuis en The Nits. Een zeer gevarieerd aanbod dus waarin elke Delftenaar wel iets van zijn gading kan aantreffen.

Voor meer informatie zie het programmaboekje dat evenals de kaartjes verkrijgbaar is bij de kassa van Theater de Veste,di. t/m za. van 12.00 tot 16.00 uur en vanaf één uur voor aanvang van de voorstelling. Informatie: 015-2121219; reserveren: 015-2121312.

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.