Campus

Keihard kerstconcert

Een liefdesverhaal vol passie, ruzies en bedwelmende dubbelkorige barok. Muziekliefhebbers kunnen voor de koude kerstdagen bij het najaarsconcert van Krashna Musika en het kerstconcert van Studium Generale terecht voor hartverwarmende muziek.

Het lijkt een rustige kerst te worden voor wie het begin van het najaarsconcert van Krashna Musika hoort. Het orkest speelt zachtjes. “Ons najaarsconcert begint lieflijk”, zegt eerstejaars student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Julia van der Burgt. “We spelen symfonie nr. 1 van Gustav Mahler. Iemand is verliefd, heeft vlinders in de buik en hoort de vogeltjes fluiten. Dat laten we horen met vrolijke melodietjes en loopjes.”

Maar al snel wisselt de stemming van vrolijkheid naar woede en verdriet. “Er komt ruzie tussen de twee geliefden en dan spelen we heel fel. We raggen op onze instrumenten. Ik vind het heerlijk om daarbij uit mijn dak te gaan. Ik speel contrabas en zweep het ritme op en speel met veel energie. Vervolgens maakt het stelletje het weer goed. Waarna we weer rustig spelen. Het is een schitterend stuk om te spelen, omdat het zo afwisselend is.” Naast Mahler spelen de studenten Magnificat, met koor, van Bach.

Krashna Musika haalt bij het najaarsconcert alles uit de kast. Maar liefst zeventig musici bezetten het podium. “Dat geeft bij de ruzie een schitterend, keihard geluid. Juist daarom zal dit studenten, die normaal niet naar klassieke muziek luisteren, aanspreken.”

Ook Studium Generale organiseert dit jaar een klassiek optreden in december: het kerstconcert onder leiding van de befaamde Nederlandse componist Daan Manneke. In de Oude Kerk brengt Manneke met zijn kamerkoor Cappella Breda, bedwelmende dubbelkorige muziekstukken van onder meer Johann Hermann Schein (1586-1630) en Michael Praetorius (1571-1621). “Dat zorgt voor een heel spectaculair geluid”, zegt de componist en dirigent. “Meerkorige muziek functioneert geweldig in grote, monumentale ruimtes. Vooral bij de Italiaanse barokcomponist Domenico Gabrielli (1651-1690) is het buitengewoon indrukwekkend als de koren zesstemmig tegen elkaar in zingen.”
Blikvanger tijdens de opvoering zijn authentieke instrumenten. “Er wordt bijvoorbeeld op een cornetto gespeeld, dat is een licht gebogen pijp. Op het houten blaasinstrument werd tijdens de barok veel gespeeld, maar in de romantiek verdween het. Een cornetto is moeilijk bespeelbaar en wordt daarom bij opvoeringen vaak vervangen door een trompet. Dat doen wij niet. Hetzelfde geldt voor een dulciaan, een blaasinstrument uit de Renaissance. Je kan het vergelijken met een fagot. Het brengt mooie klankkleuren.”

Het gebruik van oude instrumenten geeft de werkwijze van Manneke goed weer. Bij zijn kerstconcert staat de muziek centraal. “Ik zie de uitvoering als een artistieke aangelegenheid, waarbij ik met vakwerk de muziek van de componisten weergeef. Dat staat op de eerste plaats. Dat we in de Oude Kerk in Delft spelen, vind ik bijzonder. Mijn ouders woonden voor mijn geboorte in Delft en mijn broer en zus zijn er geboren. Daarom voel ik mij met de stad verbonden en kom ik er graag.”

Dat het ijskoud kan worden tijdens de opvoering ziet Manneke als een groot pluspunt. “Daardoor worden de klanken scherper. En ik hoop dat de muziek ervoor zorgt dat mensen in een concentratie komen, die de zintuigen verscherpt. Als mensen te comfortabel zitten, dan bereik je dat vaak niet.”

Krashna Musika, Najaarsconcert. 17 december Sacramentskerk, Nassaulaan 2 Delft om 20.15 uur.
18 december Elandstraatkerk, Elandstraat 194 Den Haag om 20.15 uur. Kaarten kosten tussen de zeven en twaalf euro. www.bachmahler2010.nl
Cappella Breda, Kerstconcert.
20 december Oude Kerk, Heilige Geestkerhof 25 Delft om 20.00 uur. Kaarten kosten tussen de tien en 17,50 euro.

www.sg.tudelft.nl

Als de universiteit minder geld van de overheid krijgt, moet zij zich naar buiten richten. Op de industrie en op Europa, zo luidt het. Daar heeft Dineke Heersma niets op tegen, maar het levert volgens haar niet voldoende geld op. “De industrie wil wel betalen, maar niet te veel. Voor een aio moet je ook begeleiding meerekenen en dan kost hij vier ton in plaats van twee.”
Daar komt volgens Heersma bij dat een EU-project maar drie jaar duurt en promovendi vier jaar nodig hebben voor hun onderzoek. “Je probeert dat vierde jaar uit dat EU-project te halen. Andere projecten zijn niet dekkend. Dat betekent dat je met geld uit eerste geldstroom moet bijschieten. Op den duur is dat een sluipende moordenaar voor je begroting.”

Heersma meent dat als de TU dekkend wil werken het te duur wordt voor ‘buiten’. “Terwijl we helemaal niet zo duur zijn, want onze professoren rekenen minder dan een advocaat. Ik zou tegen de minister willen zeggen: we hebben eigenlijk wat extra geld nodig om die projecten goed te kunnen financieren.”
De universiteitenvereniging VSNU moet er volgens Heersma op staan dat er meer geld komt voor onderwijs. “Ons land besteedt heel weinig aan de kenniseconomie. Wij hebben een collegevoorzitter die uit het Haagse komt, ik zou graag zien dat hij de lead neemt. We moeten onafhankelijk blijven om ons onderzoek te blijven doen. Als je een project hebt met een grote leverancier die zegt: de eerste vijf jaar mag je niet publiceren, dan lossen wij alleen een probleem op van de industrie.”

Heersma wijst ook op octrooien. “Vaak is er op het kleinste schroefje een octrooi, waarmee vervolgens niet zo veel wordt gedaan. Ondertussen heeft het octrooi veel geld gekost. Hebben mensen zich wel afgevraagd of er wat uitkomt? We zijn te weinig gefocust op: is er ooit winst te behalen uit dit octrooi?”
De TU moet niet alleen naar buiten kijken, maar ook naar binnen. “Als het niet goed gaat, groeit er een brede extra laag in het management. Moeten we ons daar niet eens op bezinnen? Oppassen dat ook niet onze organisatie een waterhoofd krijgt? Uit haar jasje groeit met management? De wetenschappers zorgen voor financiering. Het afleveren van goede ingenieurs is ons grootste product.”

Veel bedrijven lijden volgens Heersma aan leiderschap. “Mensen komen een paar jaar binnen en zetten beleid neer dat vaak niet strookt met de eerdere koers. Het moet niet zo zijn dat elke bestuurder zijn hoekje even afpiest en wij vervolgens afwachten wat de volgende doet. We zouden wat constanter in ons beleid moeten zijn, waarmee ik overigens niet bedoel te behoudend.”
Heersma doelt bijvoorbeeld op vastgoed. “Je moet investeren, bouwen en vooruitkijken, maar we zijn bezig met vastgoedplannen voor 2030. Een vijf- tot tienjarenplan is eigenlijk al veel te lang met de snel veranderende wereld van nu. De TU zou er goed aan doen pas op de plaats te maken met nieuwe gebouwen.”

De afdelingssecretaris vindt dat de TU nog wel wat ruimte over heeft. Haar eigen faculteit 3mE verhuurt bijvoorbeeld een deel van het pand aan externen. “Multimedia zit daar. Er is nog leegstand. Ik begrijp dat verhuren minder fancy is dan nieuwbouw, maar de tering naar de nering zetten is er ook een.”
Verder zet Heersma vraagtekens bij de bouw van een learning centre met studieplekken en projectruimtes voorzien van de modernste ict. “Veel mensen zijn van mening dat een faculteit zulke faciliteiten moet bieden. Waarom een apart learning centre? Er gebeurt zo veel digitaal. Ik heb liever dat studenten in faculteiten contact hebben met docenten. Je zou juist met minder ruimte moeten kunnen uitkomen.”

Huur ook niet te veel extern in, waarschuwt Heersma. “Je moet je wel twintig keer afvragen of externe inhuur nodig is. Of we die expertise niet al in huis hebben. In 2008 is er voor 61 miljoen euro ingehuurd. Dat is daarna teruggeschroefd tot 44 miljoen euro. Hoeveel vaste personeelsleden kun je daar van aanstellen?”
Als voorbeeld noemt Heersma marketing. “Marketing is belangrijk maar als ik zie hoeveel student-assistenten op de staf worden ingehuurd voor simpele zaken die mensen ook zelf kunnen doen, dan erger ik me daar bijzonder aan. Ik probeer te bezuinigen op bijvoorbeeld student-assistenten. Alle kleine posten maken één grote. Als je tegen medewerkers zegt: kijk naar uitgaven of het je eigen portemonnee betreft, denk ik dat het heel veel scheelt. Dat geldt voor alle lagen in onze universiteit. Van hoog tot laag.” 

Bezuiniging
Om de financiële problemen van de TU Delft het hoofd te bieden, moeten alle faculteiten van het college van bestuur aangeven hoe ze tien procent kunnen bezuinigen op het geld dat zij vanuit de overheid krijgen. De faculteiten moeten deze maand met voorstellen komen over herinrichting van wetenschappelijke afdelingen en bundeling van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en met andere faculteiten. Ook moeten ze aangeven welke onderdelen onvoldoende bijdragen aan de doelen van de faculteit. Het vrijkomende geld wil het college vooralsnog gebruiken voor vernieuwing in onderwijs, onderzoek en infrastructuur. Het college spreekt daarom niet van bezuiniging maar van ‘flexibilisering’.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.