Campus

‘Je moet een beetje geluk hebben’

Na een mislukte expeditie in maart, is bergbeklimmer Erik Ravenstijn (24, civiele techniek) klaar voor zijn poging de top van de Mount Everest te bereiken. Aanstaande maandag begint hij aan de levensgevaarlijke tocht.

Wat ging er vorige keer mis?
“Het plan was de Everest te beklimmen via de Tibetaanse kant. Maar vlak voordat we zouden vertrekken braken er rellen uit, vermoedelijk omdat de Olympische vlam door dat gebied gedragen werd.”

Heb je daardoor veel tijd verspeeld?
“Ja. Je bent zes maanden van te voren al vijftien tot twintig uur per week aan het trainen. Fietsen, hardlopen en wat krachttraining. En mentaal vergt het ook veel. Ik moet dit jaar nog afstuderen. Ik heb het concept eindrapport voor mijn afstuderen twee weken geleden pas ingeleverd. Dat had ik liever wat eerder gedaan.”

Wat doe je straks op de berg?
“We gaan eerst acclimatiseren, je lichaam laten wennen aan de omstandigheden. In het basiskamp is niet zoveel te doen, dus nemen we spelletjes mee. Maar na een maand ben je wel uitgeklaverjast. Het is een hoop op je kont zitten en niks doen, maar je moet dat ook niet te zwaar zien. Je zit op een fantastische plek.”

Kan er daar iets misgaan?
“Het basiskamp staat op 5350 meter, dus je zit continu op het randje van ziek worden. Die hoogte is geen plaats voor een mens. Meer dan – zeg – twee maanden zou je daar niet overleven. Je lichaam takelt af. Even vanuit je tent naar het toilet lopen is bijvoorbeeld een hele opgave, dan hijg je je al suf.”

Hoe groot is de kans dat je de top haalt?
“Ik ben goed voorbereid en goed getraind, dus er is een flinke kans, maar je moet ook een beetje geluk hebben. De top ligt boven de 8000 meter en vanaf 7500 meter wordt alles significant zwaarder. Je takelt daar erg snel af. Het herstel na afloop, thuis, kan ook erg lang duren. Soms duurt het wel een jaar voordat je fysiek weer op orde bent.”

Heb je dat er allemaal voor over?
“Ja. Het is een enorm avontuur dat je maar op één plek kunt beleven. Er is maar één berg zo hoog. Bovendien moet je van de reis genieten. Als je dat niet doet, kun je er beter niet aan beginnen. Je staat maar heel even op die top en je moet dan erg voorzichtig zijn, want je moet ook weer naar beneden. Twee á drie procent van de mensen die de top bereikten, overlijden alsnog.”

Hoe maak je het veiliger?
“Door je optimaal voor te bereiden. Ik heb goed gekeken naar wat anderen fout deden. Sommige klimmers stijgen bijvoorbeeld te traag. Boven is hun energie op en dan heb je een probleem. Met dergelijk lage hoeveelheden zuurstof is het ook moeilijker om na te denken en goede beslissingen te nemen. Daarom moet je deadlines stellen. Zoals: als ik na zoveel uur nog niet op de top ben, dan moet ik omkeren en afdalen.”

Wanneer bereik je straks de top?
“De streefdatum is 20 mei. Maar het is ook afhankelijk van het weer en hoe ik me voel. Als ik bijvoorbeeld hevige diarree heb, dan gaat het niet door.”

  • Auke van der Woud – ‘Waarheid en karakter: het debat over de bouwkunst 1840–1890’ (1997)
  • Corjan van der Peet en Guido Steenmeijer – ‘De Rijksbouwmeesters’ (1995)
  • Rijksbouwmeester Kees Rijnboutt – ‘Rijksbouwmeesterschap geen eenvoudige functie’ (De Architect, mei 1990)
Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.