Campus

‘Je leert hier ondernemend denken’

Denken als een ondernemer is een pre voor iedere ingenieur, vindt TU-alumnus Ákos Wetters. Sinds 2009 leidt hij de D-Challenge waarbij studenten zich opstellen als adviseurs voor het bedrijfsleven.


De Design Challenge, tegenwoordig D-Challenge, is in 2008 opgezet naar voorbeeld van de Stanford Design School. Studenten werken een half jaar lang aan een concrete ontwerpopdracht uit het bedrijfsleven, en moeten hun idee wervend presenteren met een lonkend businessmodel. Omdat het programma meer is dan alleen ontwerpen, heeft programmaleider ir. Ákos Wetters besloten tot een naamsverandering. Afgelopen maand presenteerden studenten hun plannen voor de herinrichting van een gebouw aan de Scheveningse haven als woon- en werkplek voor jonge ondernemers. Februari volgend jaar begint de volgende ronde van deze masterclass ondernemen, die tot verbazing van Wetters weinig Nederlandse studenten trekt.



Op 18 juni vond de presentatie van de Design Challenge plaats. Waren dit een soort zakelijke pitches?

“Deze keer hadden we maar twee groepen, en deden we de presentatie bij de klant op kantoor. Vorig jaar presenteerden we met drie groepen op de Kennisdag bij de Kennisalliantie. Dat was gaaf: een publiek van vierhonderd man en pitches van drie minuten om het werk van een half jaar te vertellen.”



Welke projecten zijn er de afgelopen jaren zoal geweest?

“Het bekendste voorbeeld is Bluerise, een bedrijf dat in YesDelft zit. Een van de oprichters van Bluerise, Berend Jan Kleute, zat in 2008 in de groep die toen de Design Challenge won.”



Dat waren toch de mannen die op Curaçao energie wilden oogsten uit het verschil tussen warm en koud zeewater?

“Precies. En daar zijn weer verschillende D-Challenge-projecten uit voortgekomen. Nu willen ze een Ecopark opzetten in Curaçao door heel efficiënt om te springen met het water dat naar de oppervlakte komt. Eerst gebruiken ze het voor energieopwekking, maar wat kan er daarna nog mee? Ze denken nu aan airconditioning en viskweek.


Vorig jaar is een groep bezig geweest een ontziltingsinstallatie te maken. Al met al is Bluerise een goed voorbeeld van een succesvol bedrijf dat ontsproten is aan de D-Challenge.”



En ‘Fietsen voor Afrika’?

“Dat kwam voort uit het verlangen om meer te kunnen transporteren op de fiets. Mensen in Afrika zijn vaak visser en boer tegelijk. Met de bak die we ontwikkeld hebben, konden ze water naar de akkers brengen en hun waar naar de markt. De fiets was ontworpen op flexibiliteit en weinig onderhoud. Ook zat er een financieringsmodel achter waarmee mensen een fiets konden kopen met een lening. Dat is kenmerkend voor de D-Challenge. Het gaat niet alleen om de ontwikkeling van een technisch product, maar ook om de inpassing in de lokale economie.”



Wat heeft de D-Challenge studenten te bieden?

“Bij dit vak staan ze concreet met hun voeten in de klei. Na een algemene kick-off is er aandacht voor projectmanagement en het opzetten van een businessmodel. Dat beslaat twee uur in de week. Maar daarnaast zijn ze helemaal vrij en moeten hun eigen plan trekken. Daarbij komen ze concreet in contact met de opdrachtgever. Ik adviseer ze op zo’n manier dat ze optreden als een adviesbureau. Ze moeten ook hun weg vinden in het kennisinstituut van de TU waar heel veel technologie voorhanden is. Zij moeten uitmaken hoe dat in te passen in hun project. Ze leren omgaan met professionals als klant. We zorgen er ook voor dat er bij de klant een mentor is, die hen kan doorverwijzen naar derden in de organisatie. Zo leren ze de mores van het bedrijfsleven, dat je niet lukraak bij iedereen binnen kunt stappen.”



Ze leren al doende te ondernemen?

“Studenten beseffen dat ze theoretische bagage hebben en dat ze goed kunnen denken. Maar over de details en de finesses van de praktijk leren ze niet veel. Als ik vertel over mijn ervaringen, vat ik drie maanden samen in een kwartier. De moeilijkheden laat ik weg – die moeten ze zelf maar ervaren. Ook leren de studenten samen te werken. Je moet weten dat tachtig procent van de deelnemers uitwisselingsstudenten zijn. Als je samenwerkt met een Chinees, een Tsjech, een Indonesiër en een Colombiaan die slim zijn maar uit heel andere werelden komen, leer je daar in de D-Challenge mee omgaan. Normaal gesproken zie je wel verschillen in gedrag en eten, maar als je een heel semester onder druk samenwerkt om tot een goed resultaat te komen, dan kun je niet meer om die verschillen heen.”



Komen daar irritaties uit voort?

“Ja, natuurlijk. In het begin na de kerstvakantie is iedereen enthousiast, maar na een week of vier à vijf is er vaak een inzinking. De tentamens komen eraan, en is nog weinig concreet over het ontwerp en rond de Pasen zit er weinig vaart meer in. De mentoren weten dat, en moeten het vuurtje dan weer aanblazen.”



Wat leren ze nog meer?

“Ze leren projectmanagement: vooruit plannen en afspraken maken. Dingen niet tot het laatst laten liggen. Ze moeten vijf zaken opleveren: een prototype of een proof of principle, een businessplan, een infographic over het project en ze moeten een verkooppresentatie houden tegenover de klant of naar potentiële investeerders. Net als bij die pitchprogramma’s op de televisie doet het er niet toe wat de opdracht is. Je vertelt je verhaal maar. In het eindcijfer telt naast de pitch ook de klanttevredenheid, de samenwerking en de kwaliteit van het rapport.”



Hoe kijken studenten terug op zo’n half jaar?

“Ik hoor vaak: ‘het is het gaafste wat ik heb gedaan tijdens mijn studie.’ Studenten vinden het heerlijk en uitdagend om ‘naar buiten’ te gaan met een echt ontwerpprobleem. We krijgen heel positieve feedback.”





Hoe kan het dat de D-Challenge zo weinig Nederlandse studenten trekt?

“Ik denk dat meespeelt dat de buitenlandse studenten een gemeenschap vormen waarin ze ervaringen delen. Ik denk dat we daar goede mond-tot-mondreclame hebben.”



Maar waarom blijft Nederlandse deelname achter? Die studenten wonen ook in studentenhuizen en treffen elkaar overal.

“Ik heb geprobeerd daar achter te komen, maar ik heb er geen aanknopingspunten voor gevonden.”



De D-Challenge doet me denken aan de Nationale Denktank waarin studenten in gemengde teams oplossingen moeten bedenken voor grote nationale problemen zoals filevorming, vergrijzing en kosten voor de gezondheidszorg. Zijn er ook verschillen?

“De D-Challenge begint met een concrete opdrachtgever en een concrete opdracht. Bij de Nationale Denktank gaat het vaak over een trend en is niet duidelijk wie nu concreet de eindgebruiker is. Bij ons is dat een bedrijf of een vakgroep die op zoek is naar een oplossing voor een concreet probleem.”



Hoe komen jullie aan opdrachten?

“Bedrijven komen naar ons toe omdat we in het verleden al activiteiten met hen hebben ontplooid. Het valorisatiecentrum is ook een goede partner van ons. Ze krijgen veel aanvragen vanuit het bedrijfsleven naar aanleiding van een concreet probleem. Als het een probleem is dat een half jaar kan lopen en waarvoor het belangrijk is dat er een team opgezet wordt, komen ze bij ons. Gaat het om een fundamenteel probleem, dan verwijst het valorisatiecentrum ze door naar een professor die er een promovendus op kan zetten.”



Het schijnt dat deelname aan het programma tot afstudeeropdrachten kan leiden, stages en zelfs banen. Klopt dat?

“Ik weet geen getallen, maar het komt wel voor. Een voorbeeld is BlueRise. Daarvan ken ik drie mensen die er zijn afgestudeerd en er daarna zijn gaan werken. En ook het project Tvilight voor slimme straatverlichting heeft mensen vanuit D-Challenge in dienst genomen.”



In februari 2014 begint de nieuwe ronde.  Kunt u daar al iets over vertellen?

“Nee, we gaan nu eerst de afgelopen ronde evolueren. We hebben een lijst met bedrijven die de afgelopen keer interesse hebben getoond, maar die niet hebben meegedraaid. Die zullen we opnieuw benaderen en we nemen contact op met het valorisatiecentrum. Studenten moeten weten dat dit in februari gaat spelen zodat ze het kunnen inplannen. Ik denk dat het steeds lastiger wordt om keuzevakken te kiezen.”



Hoeveel plaatsen zijn er beschikbaar?

“Zeker vijftig. En als er meer komen, zorgen we voor meer begeleiders.”



De beperkende factor is de interesse van studenten?

“Ja, merkwaardig genoeg.”



Waarom is dat merkwaardig?

“Je zou denken dat als je de kans krijgt om meer over ondernemerschap en innovatie te weten te komen in de praktijk, dat je dat zou willen uitproberen. Dat betekent niet dat wij van iedereen een ondernemer willen maken, of een innovator, maar je leert hier wel ondernemend denken. Ik denk dat grote bedrijven daar behoefte aan hebben. Als er een student komt die de enterpreneurship annotation heeft (een aantekening bedrijfsvaardigheden via YesDelft ter grootte van twintig studiepunten, red.), weet een bedrijf dat diegene interesse heeft in ondernemerschap. Ook al besluit je misschien om bij een groot bedrijf te gaan werken, het ondernemende is altijd een pre. Nu het aannemen van nieuw personeel in het slop zit, kan het volgens mij geen kwaad om te zorgen dat je met ondernemerschap in aanraking komt. Wil je in de toekomst alleen of met vrienden een eigen bedrijf oprichten, dan is de D-Challenge ook daar een goede voorbereiding op met input vanuit het bedrijfsleven en input vanuit een TU-coach in een veilige omgeving. Ik denk dat er genoeg voordelen zijn voor studenten om dit te doen. Het biedt een mogelijkheid om al die theoretische kennis eens in praktijk te brengen.”



Dat lijkt me een goede sales pitch.



www.designchallenge.tudelft.nl




In 2014 levert de D-Challenge acht ECTS op (voorheen was dat twaalf).


D-Challenge wordt georganiseerd door het Delft Centre for Entrepreneurship (DCE) evenals de Entrepreneurship Annotation Week.

CV
CV

CV


Ir. Ákos Wetters (42) is ondernemer, coach en innovator. Hij studeerde in 2000 af in industriële organisatie bij werktuigbouwkunde (3mE). Hij ging aan de slag als project ingenieur bij Nutricia voor de verbouwing van een aantal fabrieken. Eind 2001 ging hij naar Jakarta om daar een verpakkingsfabriek te leiden. Hij keerde in 2003 even terug naar Nederland om daarna weer naar Indonesië te gaan om voor Nutricia vier fabrieken, verkoopkantoren en distributiecentra aan elkaar te koppelen. Ook deed Wetters bij Exin, een opleidingsinstituut voor IT-management, werkervaring op in Maleisië, Japan en Singapore. In 2009 keerde hij terug naar Nederland en leidt sindsdien op basis van één dag in de week de ondernemersworkshop

D-Challenge voor TU-studenten. Daarnaast runt hij zijn eigen bedrijf Innovation Booster, een denktank die innovatie stimuleert binnen bedrijven van concept tot uitvoering.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.