Een van hen verzoop bijna, een ander strandde
zonder geld in een desolaat oord en allen raakten ze verstrikt in een bureaucratische slangenkuil op Java. De droom van de sultan van Yogyakarta bezorgde vijf Delftse studenten een groot avontuur.
Daar stonden ze dan; vijf studenten civiele techniek van begin twintig. Vlak voor hun voeten beukten golven van vijf meter hoog genadeloos tegen de oostelijke golfbreker van de haven van Yogyakarta. Of wat daar voor door moest gaan; een chaotische bult stenen die slingerend de zee in stak en die met de dag verder verkruimelde.
“De kracht van de zee was overweldigend”, herinnert Laurens Leunge zich. “Overal verspreid in de monding van het riviertje de Serang lagen de stenen van de golfbrekers, door de golven weggeslagen.”
Leunge en vier studiegenoten – Rogier Burger, Jeroen Werkhoven, Jorrit Horst en Maarten Lanters – leggen de laatste hand aan hun onderzoeksrapport ‘Project Yogya’. Ze onderzochten hoe het zo mis kon gaan met het megalomane waterbouwkundig plan van de sultan van de Javaanse provincie Yogyakarta. Daarvoor waren ze afgelopen herfst twee maanden ter plaatse. De sultan wilde een kleine riviermonding aan de zuidkust veranderen in een imposante haven voor vissersschepen.
“Yogyakarta ligt aan de zuidkust, en die is zo onstuimig dat de aanleg van een haven er niet voor de hand ligt. Maar die haven moest er toch komen voor economische onafhankelijkheid”, vertelt Rogier
Burger.” Leunge schudt meewarig het hoofd: “Het was een prestigeproject. Het sedimenttransport langs die kust is ongelofelijk. De Nederlandse kust stelt in vergelijking helemaal niets voor.”
Burger haalt zijn laptop erbij en begint te scrollen door talloze foto’s “Hier zie je dat de mensen van het dorp van de ene golfbreker naar de andere lopen. De riviermond is volgelopen met zand.”
We zien verder plaatjes van tientallen dames van het bureau van infrastructuur van Yogyakarta die dolgraag met de vijf grote Hollanders poseren, saaie plaatjes van bijeenkomsten en handen geschud met officials, feestende studenten en kiekjes van wuivende palmbomen en tropische stranden.
“En hier op dit strand had Rogier het slimme plan gevat om te gaan zwemmen”, lacht Leunge. Dat heeft hij geweten. Hij werd onderuitgehaald door een grote golf en meegesleurd door een muistroom. Tientallen meters verder kon hij er aan ontsnappen en weer terug naar de kust zwemmen.
En dan zijn er nog foto’s van de studenten met de minister van infrastructuur van Indonesië. Hun stropdassen zitten wat scheef, maar verder zitten de studenten strak in pak. “Die ontmoeting was misschien wel het hoogtepunt”, zegt Jeroen Werkhoven.
Schaakmat
Indonesië is een hiërarchisch land, zoveel is de studenten wel duidelijk geworden. Aan het eind van hun verblijf wilden ze hun onderzoeksresultaten tonen tijdens een symposium. De grootste uitdaging was het lokken van de hoogste baas; mijnheer Tri Bayu, chef publieke werken van het waterschap van Yogyakarta. Zonder zijn aanwezigheid zou het hele symposium als een kaartenhuis ineen donderen omdat niemand zich dan verplicht zou voelen om te komen. Drie dagen voor het congres meldde Bayu zich af.
Via via wisten de studenten contact te leggen met het ministerie van publieke werken. Ze kregen zelfs de minister himself aan de lijn. “What can I do for you?”, vroeg deze dr.ir. Basoeki Hadimoeljono. Werkhoven is er nog steeds verbluft over. “Die man is ook watermanager. Hij vond het waarschijnlijk interessant wat daar in Yogyakarta gebeurde. Hij heeft de directeur-generaal research and development van het ministerie naar ons symposium gestuurd. Onder politiebegeleiding hebben we hem van het vliegveld gehaald.” “Haha”, lacht Leunge, ik had het gezicht van Tri Bayu wel willen zien toen hij hier van hoorde. Die directeur-generaal is zijn baas. We hadden hem schaakmat gezet.”
Vulkaan
“Na het organiseren van het symposium waren we gesloopt”, zegt Burger. “We aten al dagen achtereen bij Mc Donalds om tijd te besparen. We waren toe aan vakantie.” Het vijftal ging naar Flores. De studenten moesten wel weer op tijd terugkeren naar Java omdat ze hun onderzoeksrapport aan de minister mochten presenteren.
De vulkaan Rinjani, op het naastgelegen eiland Lombok gooide roet in het eten. Op hun terugreis strandden de studenten op de luchthaven van Bali waar ze een tussenstop zouden maken. Het vliegverkeer was gestremd. “We hebben toen de boot gepakt naar Java, en zijn met bussen en taxi’s naar Jakarta gegaan”, zegt Burger.
“Onderweg raakten we Jorrit kwijt”, lacht Burger. “Tijdens een busstop bij een benzinestation was hij naar het toilet gegaan. Wij lagen te slapen. De buschauffeur is zonder koppen te tellen verder gereden. En toen zat hij daar midden in de nacht op een desolaat benzinestation in de jungle zonder papieren of geld.”
Een half uur later werden de overige vier jongens wakker van alarmerende e-mails op hun telefoons en hebben ze de chauffeur gemaand om rechtsomkeert te maken. “Dat ging niet zonder slag of stoot”, zegt Burger. “De chauffeur hield vol dat iedereen aan boord was.” Uiteindelijk bereiken de Delftenaren hun doel.
Burger: “Wat een charismatische man is dat, die Basoeki Hadimoeljono. “Hij had een klein postuur, maar hij was wel indrukwekkend met zijn zware stem. We mochten tien minuten praten maar hebben uiteindelijk 45 minuten bij hem gezeten. ‘En hebben jullie nog vriendinnen overgehouden aan deze reis?’ vroeg hij als laatste.”
Comments are closed.