Energielabels zijn in Nederland de belangrijkste indicatoren voor de energieprestaties van woningen. In de praktijk hebben de gezinssamenstelling en het gedrag van de bewoners een grotere invloed op het werkelijke verbruik, zegt onderzoek van promovenda Daša
Majcen.
Ze analyseerde tweehonderdduizend voornamelijk sociale woningen en keek naar het effect van subsidies voor energierenovatie van de gemeente Amsterdam aan woningcorporaties.
1. Het is nogal logisch dat energieverbruik afhangt van de bewoners, ongeacht het soort huis waarin ze wonen.
Ja
2. Bewoners van slecht geïsoleerde huizen gaan automatisch bewuster om met energie.
Ja
3. Energielabels kunnen net zo goed worden afgeschaft.
NEE
4. Er valt nog veel te verbeteren aan woningisolatie.
Ja
Op welke stelling wil je terugkomen?
“Op stelling 3. Energielabels zijn goed. De voorspelling van de thermische kwaliteit van huizen in labels van A tot en met G is best goed, maar de voorspelling van het gas- en elektriciteitsverbruik is niet goed. Twee factoren spelen daarbij een rol. Allereerst weten we te weinig over de werkelijke kwaliteit van de huizen: we doen aannamen. Ten tweede denken we dat mensen eenzelfde verbruikspatroon hebben, maar dat is niet zo. Mensen in slecht geïsoleerde woningen bijvoorbeeld verwarmen minder, omdat ze het niet kunnen betalen. Beleidsmakers proberen met subsidies het verbruik te verminderen, maar hun veronderstellingen zijn dus niet juist.”
Comments are closed.