Campus

IO houdt zwakke broeders de spiegel voor

Persoonlijke gesprekken schiften bij IO het kaf van het koren. ,,Studenten kunnen zichzelf goed voor de gek houden. Wij zetten ze aan tot zelfreflectie.”

Een zaal vol gemotiveerde en capabele eerstejaars – de droom van iedere opleiding. Maar universiteiten mogen hun instroom niet selecteren, zoals enkele hbo’s dat wel doen. Om het ‘basismateriaal’ toch te verbeteren, streven Marjon Menten en Mirjam Bril bij Industrieel Ontwerpen naar een vorm van natuurlijke schifting: wie niet op z’n plek zit, moet uit zichzelf opstappen. Liefst binnen een jaar. Of – nog beter – al voordat het eerste studiejaar begonnen is.

Helemaal vanzelf verloopt zo’n selectie niet. Menten en Bril experimenteren met kennismakingsgesprekken en nauwgezette studiebegeleiding om de eerstejaars de juiste weg te wijzen. Met effect, zo lijkt het. ,,De generatie ’97 is alerter op studieproblemen, vindt makkelijker de weg naar de studieadviseur en oppert vaker zelf de mogelijkheid om te switchen”, concluderen de twee.

,,Wij schrijven dat graag op ons conto, maar misschien is het wel een geniale generatie. Om met zekerheid iets over de resultaten te zeggen, moet je het over een langere tijd bekijken.” Nu het eind van de financiering in zicht is (de experimenten zijn twee jaar uit het studeerbaarheidsfonds betaald) wil IO het werk daarom op eigen kosten voortzetten.

Aanleiding voor Industrieel Ontwerpen om Bril en Menten in te schakelen was het grote aantal afhakers. 35 Procent van de studenten haalde de eindstreep niet. En de ‘selecterende propedeuse’ – het zware pakket moest ongeschikten snel tot inkeer brengen – had niet het gewenste effect. Slechts een derde van de afvallers verliet de opleiding binnen twaalf maanden. De rest, een kwart van iedere lichting, zat de faculteit en zichzelf nog langer in de weg.
Imago

Zoekend naar een oplossing, stuitten de twee sociale wetenschappers op het imagoprobleem van IO. ,,Velen denken dat IO hetzelfde is als industriële vormgeving, de design academy in Eindhoven, maar dan op universitair niveau. Het aandeel wiskunde en technische vakken valt hen tegen.”

Voorlichtingsfolders en open dagen blijken die gedachte niet te kunnen ontkrachten. Daarom worden alle inschrijvers sinds vorig jaar opgeroepen voor een kennismakingsgesprek. Uitdrukkelijk geen sollicitatieronde, maar bedoeld om valse verwachtingen tijdig op te sporen, zegt Menten. Een ouderejaars laat wat werk zien en de kandidaat-student licht zijn motivatie toe. Als blijkt dat iemand scheepsrompen wil ontwerpen, dan wordt hij doorverwezen naar Maritieme Techniek. ,,We zoeken niet de vwo’er met negens op zijn eindlijst. Het belangrijkste is dat je IO léuk vindt.”

Wie daadwerkelijk in Delft begint, komt in december weer bij Bril en Menten (of een studieadviseur) terecht voor het eerste voortgangsgesprek. De zwakkere studenten worden in hetvoorjaar en in de zomer nog eens uitgenodigd. ,,Studenten kunnen zichzelf goed voor de gek houden. Presteren driekwart jaar niks en denken dan nóg dat ze het wel even inhalen. Wij proberen ze een spiegel voor te houden: zit je hier wel goed? We zetten ze aan tot zelfreflectie, en bieden ze ook alternatieven”, legt Bril uit. ,,Studenten ervaren dit als heel positief. De studie wordt persoonlijker. Je bent geen nummer meer, zeggen ze.”
Schifting

De cijfers spreken tot nu toe voor het project. Tien procent van de eerstejaars is inmiddels afgehaakt – de schifting vindt dus eerder plaats. De generatie ’96 presteert aanzienlijk beter dan die van ’95: gemiddeld 44 studiepunten tegenover 36 in anderhalf jaar tijd. Bril en Menten noteren ook gunstige bij-effecten, zoals knelpunten in het onderwijs die ‘als vanzelf’ tijdens de gesprekken boven water komen.

Het lijkt zo evident. Houdt de vinger aan de pols en de resultaten worden beter. Toch verrichten de twee pionierswerk aan de TU. ,,Sommige mensen vinden deze begeleiding in strijd met de academische gedachte”, verklaart Menten. ,,En dan is er natuurlijk het kostenaspect.” Want de gesprekken vreten tijd. Dat kost al gauw een arbeidskracht, en tel daar nog wat administratieve kosten bij op.

,,Toch menen wij dat het iets oplevert”, zegt Bril. ,,Wat je bijvoorbeeld investeert in preventieve studiebegeleiding, verdien je voor de helft terug doordat de studieadviseur later minder problemen hoeft op te lossen.” ,,Plus”, voegt Menten toe, ,,studenten bewegen zich makkelijker door de studie heen. Dat is ook een groot goed.”

Een zaal vol gemotiveerde en capabele eerstejaars – de droom van iedere opleiding. Maar universiteiten mogen hun instroom niet selecteren, zoals enkele hbo’s dat wel doen. Om het ‘basismateriaal’ toch te verbeteren, streven Marjon Menten en Mirjam Bril bij Industrieel Ontwerpen naar een vorm van natuurlijke schifting: wie niet op z’n plek zit, moet uit zichzelf opstappen. Liefst binnen een jaar. Of – nog beter – al voordat het eerste studiejaar begonnen is.

Helemaal vanzelf verloopt zo’n selectie niet. Menten en Bril experimenteren met kennismakingsgesprekken en nauwgezette studiebegeleiding om de eerstejaars de juiste weg te wijzen. Met effect, zo lijkt het. ,,De generatie ’97 is alerter op studieproblemen, vindt makkelijker de weg naar de studieadviseur en oppert vaker zelf de mogelijkheid om te switchen”, concluderen de twee.

,,Wij schrijven dat graag op ons conto, maar misschien is het wel een geniale generatie. Om met zekerheid iets over de resultaten te zeggen, moet je het over een langere tijd bekijken.” Nu het eind van de financiering in zicht is (de experimenten zijn twee jaar uit het studeerbaarheidsfonds betaald) wil IO het werk daarom op eigen kosten voortzetten.

Aanleiding voor Industrieel Ontwerpen om Bril en Menten in te schakelen was het grote aantal afhakers. 35 Procent van de studenten haalde de eindstreep niet. En de ‘selecterende propedeuse’ – het zware pakket moest ongeschikten snel tot inkeer brengen – had niet het gewenste effect. Slechts een derde van de afvallers verliet de opleiding binnen twaalf maanden. De rest, een kwart van iedere lichting, zat de faculteit en zichzelf nog langer in de weg.
Imago

Zoekend naar een oplossing, stuitten de twee sociale wetenschappers op het imagoprobleem van IO. ,,Velen denken dat IO hetzelfde is als industriële vormgeving, de design academy in Eindhoven, maar dan op universitair niveau. Het aandeel wiskunde en technische vakken valt hen tegen.”

Voorlichtingsfolders en open dagen blijken die gedachte niet te kunnen ontkrachten. Daarom worden alle inschrijvers sinds vorig jaar opgeroepen voor een kennismakingsgesprek. Uitdrukkelijk geen sollicitatieronde, maar bedoeld om valse verwachtingen tijdig op te sporen, zegt Menten. Een ouderejaars laat wat werk zien en de kandidaat-student licht zijn motivatie toe. Als blijkt dat iemand scheepsrompen wil ontwerpen, dan wordt hij doorverwezen naar Maritieme Techniek. ,,We zoeken niet de vwo’er met negens op zijn eindlijst. Het belangrijkste is dat je IO léuk vindt.”

Wie daadwerkelijk in Delft begint, komt in december weer bij Bril en Menten (of een studieadviseur) terecht voor het eerste voortgangsgesprek. De zwakkere studenten worden in hetvoorjaar en in de zomer nog eens uitgenodigd. ,,Studenten kunnen zichzelf goed voor de gek houden. Presteren driekwart jaar niks en denken dan nóg dat ze het wel even inhalen. Wij proberen ze een spiegel voor te houden: zit je hier wel goed? We zetten ze aan tot zelfreflectie, en bieden ze ook alternatieven”, legt Bril uit. ,,Studenten ervaren dit als heel positief. De studie wordt persoonlijker. Je bent geen nummer meer, zeggen ze.”
Schifting

De cijfers spreken tot nu toe voor het project. Tien procent van de eerstejaars is inmiddels afgehaakt – de schifting vindt dus eerder plaats. De generatie ’96 presteert aanzienlijk beter dan die van ’95: gemiddeld 44 studiepunten tegenover 36 in anderhalf jaar tijd. Bril en Menten noteren ook gunstige bij-effecten, zoals knelpunten in het onderwijs die ‘als vanzelf’ tijdens de gesprekken boven water komen.

Het lijkt zo evident. Houdt de vinger aan de pols en de resultaten worden beter. Toch verrichten de twee pionierswerk aan de TU. ,,Sommige mensen vinden deze begeleiding in strijd met de academische gedachte”, verklaart Menten. ,,En dan is er natuurlijk het kostenaspect.” Want de gesprekken vreten tijd. Dat kost al gauw een arbeidskracht, en tel daar nog wat administratieve kosten bij op.

,,Toch menen wij dat het iets oplevert”, zegt Bril. ,,Wat je bijvoorbeeld investeert in preventieve studiebegeleiding, verdien je voor de helft terug doordat de studieadviseur later minder problemen hoeft op te lossen.” ,,Plus”, voegt Menten toe, ,,studenten bewegen zich makkelijker door de studie heen. Dat is ook een groot goed.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.