Education

Internationalisering is ‘een keihard leerproces’

Vorige week spraken twee hoogleraren op deze plek hun zorgen uit over de aansluitingsproblemen van de grote stroom buitenlandse studenten die de TU tegenwoordig verwelkomt.

Deze week de reactie van de mensen die deze stroom met bloed, zweet en tranen op gang brengen en van studenten die dagelijks met de praktijk geconfronteerd worden.

“Als hoogleraren ontevreden zijn over het niveau van hun buitenlandse Msc-studenten, dan moeten ze dat binnen hun eigen faculteit aankaarten”, zegt Mariëtte Spiekerman-Middelplaats, senior beleidsmedewerker internationale relaties van de TU Delft. “Er is een aantal algemene selectiecriteria voor buitenlandse studenten, maar de faculteiten hebben zelf ook een belangrijke stem. Iedere faculteit stelt een set aanvullende criteria op, waarop de aanvragen vervolgens worden getoetst. Zo kunnen ze hun eigen accenten leggen.”

Van de 1200 aanvragen die binnenkomen, wordt eerst bekeken of de kandidaten de juiste academische kwalificaties hebben. Als ze voldoen aan de eisen die de betreffende faculteit stelt, krijgen ze een uitnodiging waarna de studenten zelf moeten zien of ze aan geld kunnen komen. Minder dan een kwart van de aanvragen leidt uiteindelijk tot de inschrijving van een student. Spiekerman: “We kijken niet eerst wie wel en wie niet het collegegeld op kan brengen. De suggestie die gewekt wordt dat we op hun collegegeld uit zouden zijn en niet goed zouden kijken naar hun kwaliteiten moet ik met klem ontkennen.”

Er wordt volgens Spiekerman juist heel goed geselecteerd. Het verhaal van vorige week, waarin prof.dr. Salomon Kroonenberg van de technische aardwetenschappen en prof.dr.ir. Barend Thijsse van de faculteit Technische Natuurwetenschappen hun zorgen uitten over de taal- en kennisachterstand van sommige buitenlandse studenten, ziet zij niet terug in de resultaten. “Tot nu toe heeft 98 procent van de buitenlandse instromers in het Msc-programma nominaal het diploma gehaald. Ze doen het dus beter dan hun Nederlandse collega’s.”

Ook Gert-Klaas Berghuijs, die bij het Student Facility Centre verantwoordelijk is voor de toetsing van aanvragen aan de criteria, onderstreept dat het beleid erop is gericht goede mensen binnen te halen. “Bij de eerste selectie wordt gekeken naar de rankings van de universiteit waar de bacheloropleiding is gevolgd. Je hebt wereldwijd allerlei rankings en op een gegeven moment krijg je daar goed zicht op. Vervolgens kijk je naar de cijfers. Maar er zijn ook aanvragen van mensen met acht jaar relevante werkervaring. Dat moet je ook meewegen. Wij geven een advies, maar het definitieve oordeel ligt bij de faculteiten. Als ze iemand afwijzen, moeten ze wel met argumenten komen.” Maar er wordt . benadrukt Spiekerman nogmaals . ‘geen enkele druk uitgeoefend om de student toch maar vooral toe te laten. Absoluut niet’.

Berghuijs beseft dat het ook na strenge selectie nog altijd moeilijk is in te schatten hoe een student het zal gaan doen. “Hoe cultuurverschillen zich laten voelen, valt niet te voorspellen. In Aziatische landen wordt ze vooral geleerd om stof te reproduceren. Hier moeten ze leren kritische vragen te stellen. Sommige studenten hebben last van heimwee, kunnen niet wennen aan de situatie waarin ze hier belanden”, aldus Berghuijs. “Anderen durven nauwelijks te spreken, omdat ze de taal niet volledig machtig zijn. Dat soort aanpassingsproblemen zul je altijd houden, maar je moet dat soort zaken niet gaan gebruiken om te concluderen dat het allemaal slecht gaat.”

Spiekerman vindt dat de TU juist trots mag zijn op haar prestaties op het vlak van internationalisering. “De economische situatie is niet rooskleurig, maar desondanks hebben we kans gezien de naam van de universiteit op het gebied van onderzoek en Msc-onderwijs hoog te houden. Uit een onderzoek onder tien van de beste technische universiteiten in Europa en Amerika bleek dat negen van de tien de opzet van het Msc-programma als ons sterkste punt zien. De omzetting naar het bama-systeem hebben we in sneltreinvaart doorgevoerd. Daar kunnen de universiteiten van Aken en Zúrich alleen maar van dromen. Natuurlijk staan wij open voor kritiek en moeten we het beleid waar nodig bijstellen, maar als we nu alleen maar hameren op de dingen die misgaan, dan haal je iets moois onderuit voordat het volledig tot bloei is gekomen.”

De problemen die door hoogleraren Kroonenberg en Thijsse werden aangestipt, worden echter onderschreven door studentenorganisaties Vssd en AAG. “Buitenlandse studenten zijn welkom zolang er goede eisen worden gesteld aan hun Engelse taalvaardigheid en ze duidelijk wordt gemaakt hoe ze zich op moeten stellen”, aldus Vssd-voorzitter Wieske Paulissen. “Binnen werkgroepen tonen ze vaak geen enkel initiatief of durven ze de resultaten niet te presenteren.”

Soms vinden studenten het volgens Paulissen nogal geforceerd overkomen dat ze onderwijs in het Engels moeten volgen. “De studie industrieel ontwerpen bijvoorbeeld, is inhoudelijk erg op de Nederlandse praktijk en markt gericht. Die markt is groot genoeg. Op die faculteit zit niemand op internationalisering te wachten.” Paulissen vindt bovendien dat de TU zich teveel richt op studenten van buiten de EU, terwijl Nederlandse studenten liever samenwerken met studenten uit andere EU-landen.

Ook Sjoerd Blokker, fractievoorzitter van AAG, heeft gemerkt dat er onder de buitenlanders ‘redelijk wat zwakke studenten zitten’. “Met name de studenten die het allemaal zelf betalen, zijn vaak de minder goede. Maar er zijn ook zeer gemotiveerde en goede studenten, bijvoorbeeld degenen met een beurs uit Afrika”, aldus Blokker. “De toets van de Engelse taalvaardigheid blijkt lang niet waterdicht. Dat is niet alleen irritant voor studenten en medewerkers, als je niet de beste mensen binnenhaalt zal dat uiteindelijk ook slecht zijn voor de naam van de universiteit.”

Samen met de andere studentenorganisaties voerde AAG dit jaar felle discussies met het college van bestuur over de vraag wat de TU wil bereiken met het aantrekken van buitenlandse studenten. “Moet het alleen geld opleveren, of ook echt iets toevoegen? Het college heeft ons verzekerd dat het internationaliseringsbeleid erop gericht is de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Daar zullen we het bestuur aan houden.”

Blokker heeft een verklaring voor het feit dat studenten hun mond houden over de nadelige effecten die zij ondervinden van de buitenlandse medestudenten. “Je moet heel netjes met dit onderwerp omgaan. Iedereen weet hoeveel buitenlandse studenten ervoor moeten doen en hoeveel ze moeten betalen om hier te kunnen studeren.”

Mariëtte Spiekerman erkent dat de integratie van buitenlandse studenten niet in één keer perfect voor elkaar is. “Het is een keihard leerproces geweest, maar er is heel hard gewerkt om de logistieke problemen op te lossen. En zoals het nu inhoudelijk gaat, daar mogen we best trots op zijn. Het aantal studenten dat cum laude afstudeert is door de komst van de buitenlandse studenten gestegen, en het percentage meisjes dat hier komt studeren is omhoog gegaan. Dat zijn positieve resultaten.”

Fotoshoot na de uitreiking van de Msc-diploma’s.

“Tot nu toe heeft 98 procent van de buitenlandse instromers in het Msc-programma nominaal het diploma gehaald. Ze doen het dus beter dan hun Nederlandse collega’s”, aldus Mariëtte Spiekerman-Middelplaats, senior beleidsmedewerker internationale relaties van de TU Delft.

“Buitenlandse studenten zijn welkom zolang er goede eisen worden gesteld aan hun Engelse taalvaardigheid en ze duidelijk wordt gemaakt hoe ze zich op moeten stellen”, aldus Vssd-voorzitter Wieske Paulissen. “Binnen werkgroepen tonen ze vaak geen enkel initiatief of durven ze de resultaten niet te presenteren.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

MENINGEN OP DE MEKELWEG

“Uit welk land ze komen? Geen idee. China, Japan? Iets Aziatisch in ieder geval. Ze zijn er wel altijd”, constateert Michiel van Soestbergen (23), vierdejaars Msc-student werktuigbouwkunde. “Ik spreek ze alleen als ze me wat vragen. Hun Engels is vaak niet fantastisch, maar je komt er wel uit.”

Van Soestbergen en zijn studiemaatjes Ronald Plak (22) en William de Wit (25) komen van de hts. “Het voegt zeker wat toe dat de voertaal hier Engels is en je met buitenlandse studenten moet samenwerken. Azië is nu al heel belangrijk voor de wereldhandel en dan wordt er ook geen Nederlands gesproken”, aldus Plak. Dat de buitenlandse studenten en docenten soms belabberd Engels spreken, daar doet hij niet moeilijk over. “Als je later bij Philips komt te werken, spreken de internationale medewerkers precies hetzelfde gebrekkige Engels.” De Wit vindt het soms wel lastig om de colleges in het Engels te volgen. “Soms begrijp je het gewoon beter in je eigen taal.” Alledrie zijn ze dan ook blij dat ze hun verslagen gewoon in het Nederlands mogen inleveren als de docent geen buitenlander is. “Als je werkgroepjes moet vormen zoek je ook daarom de buitenlanders niet op.”

Wang Yan (25) loopt nu een studiejaar rond bij werktuigbouwkunde. Zijn bachelor rondde hij af aan de TongJi-universiteit. “De twintigste universiteit op de ranglijst van China.” Hij trekt een vies gezicht. “Niet echt goed dus.” Eigenlijk wilde hij zijn master doen in de Verenigde Staten of Engeland. Maar voor de VS bleek het moeilijk om aan een visum te komen en in Engeland werden de kosten voor levensonderhoud te hoog. Op internet kwam hij erachter dat ook de TU Delft hoog in aanzien stond. Yan worstelt met zijn Engels. Hij verbergt zijn gezicht als hij naar woorden zoekt, bang om fouten te maken.

Uiteindelijk lukte het hem niet om een beurs te regelen voor hij in Delft arriveerde en inmiddels heeft hij het opgegeven. Zijn ouders draaien op voor de kosten en die probeert hij daarom zo laag mogelijk te houden. In acht maanden tijd is hij daarom al twee keer verhuisd. Yan: “Nu woon ik voor tweehonderd euro bij mensen die in een Chinees restaurant werken.”

De eerste maanden in Delft waren zeer problematisch. Hij heeft het idee dat hij alles zelf heeft moeten uitzoeken. Over de opleiding zelf is hij tevreden. Academisch gezien kan hij goed meekomen. Hij maakt zich alleen wel eens zorgen om zijn cijfers. “Altijd tussen de 7 en de 8. In China haalde ik veel hogere cijfers.” Veel contact met Nederlandse studenten heeft hij niet.

Aanmeldingen buitenlandse studenten voor studiejaar 2004/2005: 1132 (wordt verwacht te stijgen naar 1200)

(Bron: Centrale Studenten Administratie d.d. 28 juni 2004)

Collegegeld voor studenten van buiten de EU: 8150 euro

“Als hoogleraren ontevreden zijn over het niveau van hun buitenlandse Msc-studenten, dan moeten ze dat binnen hun eigen faculteit aankaarten”, zegt Mariëtte Spiekerman-Middelplaats, senior beleidsmedewerker internationale relaties van de TU Delft. “Er is een aantal algemene selectiecriteria voor buitenlandse studenten, maar de faculteiten hebben zelf ook een belangrijke stem. Iedere faculteit stelt een set aanvullende criteria op, waarop de aanvragen vervolgens worden getoetst. Zo kunnen ze hun eigen accenten leggen.”

Van de 1200 aanvragen die binnenkomen, wordt eerst bekeken of de kandidaten de juiste academische kwalificaties hebben. Als ze voldoen aan de eisen die de betreffende faculteit stelt, krijgen ze een uitnodiging waarna de studenten zelf moeten zien of ze aan geld kunnen komen. Minder dan een kwart van de aanvragen leidt uiteindelijk tot de inschrijving van een student. Spiekerman: “We kijken niet eerst wie wel en wie niet het collegegeld op kan brengen. De suggestie die gewekt wordt dat we op hun collegegeld uit zouden zijn en niet goed zouden kijken naar hun kwaliteiten moet ik met klem ontkennen.”

Er wordt volgens Spiekerman juist heel goed geselecteerd. Het verhaal van vorige week, waarin prof.dr. Salomon Kroonenberg van de technische aardwetenschappen en prof.dr.ir. Barend Thijsse van de faculteit Technische Natuurwetenschappen hun zorgen uitten over de taal- en kennisachterstand van sommige buitenlandse studenten, ziet zij niet terug in de resultaten. “Tot nu toe heeft 98 procent van de buitenlandse instromers in het Msc-programma nominaal het diploma gehaald. Ze doen het dus beter dan hun Nederlandse collega’s.”

Ook Gert-Klaas Berghuijs, die bij het Student Facility Centre verantwoordelijk is voor de toetsing van aanvragen aan de criteria, onderstreept dat het beleid erop is gericht goede mensen binnen te halen. “Bij de eerste selectie wordt gekeken naar de rankings van de universiteit waar de bacheloropleiding is gevolgd. Je hebt wereldwijd allerlei rankings en op een gegeven moment krijg je daar goed zicht op. Vervolgens kijk je naar de cijfers. Maar er zijn ook aanvragen van mensen met acht jaar relevante werkervaring. Dat moet je ook meewegen. Wij geven een advies, maar het definitieve oordeel ligt bij de faculteiten. Als ze iemand afwijzen, moeten ze wel met argumenten komen.” Maar er wordt . benadrukt Spiekerman nogmaals . ‘geen enkele druk uitgeoefend om de student toch maar vooral toe te laten. Absoluut niet’.

Berghuijs beseft dat het ook na strenge selectie nog altijd moeilijk is in te schatten hoe een student het zal gaan doen. “Hoe cultuurverschillen zich laten voelen, valt niet te voorspellen. In Aziatische landen wordt ze vooral geleerd om stof te reproduceren. Hier moeten ze leren kritische vragen te stellen. Sommige studenten hebben last van heimwee, kunnen niet wennen aan de situatie waarin ze hier belanden”, aldus Berghuijs. “Anderen durven nauwelijks te spreken, omdat ze de taal niet volledig machtig zijn. Dat soort aanpassingsproblemen zul je altijd houden, maar je moet dat soort zaken niet gaan gebruiken om te concluderen dat het allemaal slecht gaat.”

Spiekerman vindt dat de TU juist trots mag zijn op haar prestaties op het vlak van internationalisering. “De economische situatie is niet rooskleurig, maar desondanks hebben we kans gezien de naam van de universiteit op het gebied van onderzoek en Msc-onderwijs hoog te houden. Uit een onderzoek onder tien van de beste technische universiteiten in Europa en Amerika bleek dat negen van de tien de opzet van het Msc-programma als ons sterkste punt zien. De omzetting naar het bama-systeem hebben we in sneltreinvaart doorgevoerd. Daar kunnen de universiteiten van Aken en Zúrich alleen maar van dromen. Natuurlijk staan wij open voor kritiek en moeten we het beleid waar nodig bijstellen, maar als we nu alleen maar hameren op de dingen die misgaan, dan haal je iets moois onderuit voordat het volledig tot bloei is gekomen.”

De problemen die door hoogleraren Kroonenberg en Thijsse werden aangestipt, worden echter onderschreven door studentenorganisaties Vssd en AAG. “Buitenlandse studenten zijn welkom zolang er goede eisen worden gesteld aan hun Engelse taalvaardigheid en ze duidelijk wordt gemaakt hoe ze zich op moeten stellen”, aldus Vssd-voorzitter Wieske Paulissen. “Binnen werkgroepen tonen ze vaak geen enkel initiatief of durven ze de resultaten niet te presenteren.”

Soms vinden studenten het volgens Paulissen nogal geforceerd overkomen dat ze onderwijs in het Engels moeten volgen. “De studie industrieel ontwerpen bijvoorbeeld, is inhoudelijk erg op de Nederlandse praktijk en markt gericht. Die markt is groot genoeg. Op die faculteit zit niemand op internationalisering te wachten.” Paulissen vindt bovendien dat de TU zich teveel richt op studenten van buiten de EU, terwijl Nederlandse studenten liever samenwerken met studenten uit andere EU-landen.

Ook Sjoerd Blokker, fractievoorzitter van AAG, heeft gemerkt dat er onder de buitenlanders ‘redelijk wat zwakke studenten zitten’. “Met name de studenten die het allemaal zelf betalen, zijn vaak de minder goede. Maar er zijn ook zeer gemotiveerde en goede studenten, bijvoorbeeld degenen met een beurs uit Afrika”, aldus Blokker. “De toets van de Engelse taalvaardigheid blijkt lang niet waterdicht. Dat is niet alleen irritant voor studenten en medewerkers, als je niet de beste mensen binnenhaalt zal dat uiteindelijk ook slecht zijn voor de naam van de universiteit.”

Samen met de andere studentenorganisaties voerde AAG dit jaar felle discussies met het college van bestuur over de vraag wat de TU wil bereiken met het aantrekken van buitenlandse studenten. “Moet het alleen geld opleveren, of ook echt iets toevoegen? Het college heeft ons verzekerd dat het internationaliseringsbeleid erop gericht is de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Daar zullen we het bestuur aan houden.”

Blokker heeft een verklaring voor het feit dat studenten hun mond houden over de nadelige effecten die zij ondervinden van de buitenlandse medestudenten. “Je moet heel netjes met dit onderwerp omgaan. Iedereen weet hoeveel buitenlandse studenten ervoor moeten doen en hoeveel ze moeten betalen om hier te kunnen studeren.”

Mariëtte Spiekerman erkent dat de integratie van buitenlandse studenten niet in één keer perfect voor elkaar is. “Het is een keihard leerproces geweest, maar er is heel hard gewerkt om de logistieke problemen op te lossen. En zoals het nu inhoudelijk gaat, daar mogen we best trots op zijn. Het aantal studenten dat cum laude afstudeert is door de komst van de buitenlandse studenten gestegen, en het percentage meisjes dat hier komt studeren is omhoog gegaan. Dat zijn positieve resultaten.”

Fotoshoot na de uitreiking van de Msc-diploma’s.

“Tot nu toe heeft 98 procent van de buitenlandse instromers in het Msc-programma nominaal het diploma gehaald. Ze doen het dus beter dan hun Nederlandse collega’s”, aldus Mariëtte Spiekerman-Middelplaats, senior beleidsmedewerker internationale relaties van de TU Delft.

“Buitenlandse studenten zijn welkom zolang er goede eisen worden gesteld aan hun Engelse taalvaardigheid en ze duidelijk wordt gemaakt hoe ze zich op moeten stellen”, aldus Vssd-voorzitter Wieske Paulissen. “Binnen werkgroepen tonen ze vaak geen enkel initiatief of durven ze de resultaten niet te presenteren.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

MENINGEN OP DE MEKELWEG

“Uit welk land ze komen? Geen idee. China, Japan? Iets Aziatisch in ieder geval. Ze zijn er wel altijd”, constateert Michiel van Soestbergen (23), vierdejaars Msc-student werktuigbouwkunde. “Ik spreek ze alleen als ze me wat vragen. Hun Engels is vaak niet fantastisch, maar je komt er wel uit.”

Van Soestbergen en zijn studiemaatjes Ronald Plak (22) en William de Wit (25) komen van de hts. “Het voegt zeker wat toe dat de voertaal hier Engels is en je met buitenlandse studenten moet samenwerken. Azië is nu al heel belangrijk voor de wereldhandel en dan wordt er ook geen Nederlands gesproken”, aldus Plak. Dat de buitenlandse studenten en docenten soms belabberd Engels spreken, daar doet hij niet moeilijk over. “Als je later bij Philips komt te werken, spreken de internationale medewerkers precies hetzelfde gebrekkige Engels.” De Wit vindt het soms wel lastig om de colleges in het Engels te volgen. “Soms begrijp je het gewoon beter in je eigen taal.” Alledrie zijn ze dan ook blij dat ze hun verslagen gewoon in het Nederlands mogen inleveren als de docent geen buitenlander is. “Als je werkgroepjes moet vormen zoek je ook daarom de buitenlanders niet op.”

Wang Yan (25) loopt nu een studiejaar rond bij werktuigbouwkunde. Zijn bachelor rondde hij af aan de TongJi-universiteit. “De twintigste universiteit op de ranglijst van China.” Hij trekt een vies gezicht. “Niet echt goed dus.” Eigenlijk wilde hij zijn master doen in de Verenigde Staten of Engeland. Maar voor de VS bleek het moeilijk om aan een visum te komen en in Engeland werden de kosten voor levensonderhoud te hoog. Op internet kwam hij erachter dat ook de TU Delft hoog in aanzien stond. Yan worstelt met zijn Engels. Hij verbergt zijn gezicht als hij naar woorden zoekt, bang om fouten te maken.

Uiteindelijk lukte het hem niet om een beurs te regelen voor hij in Delft arriveerde en inmiddels heeft hij het opgegeven. Zijn ouders draaien op voor de kosten en die probeert hij daarom zo laag mogelijk te houden. In acht maanden tijd is hij daarom al twee keer verhuisd. Yan: “Nu woon ik voor tweehonderd euro bij mensen die in een Chinees restaurant werken.”

De eerste maanden in Delft waren zeer problematisch. Hij heeft het idee dat hij alles zelf heeft moeten uitzoeken. Over de opleiding zelf is hij tevreden. Academisch gezien kan hij goed meekomen. Hij maakt zich alleen wel eens zorgen om zijn cijfers. “Altijd tussen de 7 en de 8. In China haalde ik veel hogere cijfers.” Veel contact met Nederlandse studenten heeft hij niet.

Aanmeldingen buitenlandse studenten voor studiejaar 2004/2005: 1132 (wordt verwacht te stijgen naar 1200)

(Bron: Centrale Studenten Administratie d.d. 28 juni 2004)

Collegegeld voor studenten van buiten de EU: 8150 euro

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.