Campus

Intelligentie is een moeilijk begrip

,,Vanaf 2005 zullen schaakcomputers het altijd winnen van de wereldkampioen%%, stelt prof.dr. Jaap van den Herik. In de Studium Generale-reeks ‘Het Raadsel in de Wetenschap% hield hij onlangs in het Techniek Museum een lezing over artificial intelligence (AI).

In een vraaggesprek over zijn vakgebied laat hij er geen misverstand over bestaan: ,,De techniek dicteert de samenleving.%%

,,Laat ik eerst vertellen hoe de ontwikkeling zal gaan%%, zegt Jaap van den Herik. ,,Kasparov heeft nu één keer een partij verloren van een schaakcomputer. Ik verwacht dat hij rond het jaar 2000 zijn eerste match verliest. Hij zal zijn speelstijl aan de computer aanpassen en vervolgens weer een match winnen. Programmeurs zullen hetzelfde doen, zodat het een paar maal haasje over gaat. Maar vanaf pakweg 2005 zullen computers het altijd winnen van de wereldkampioen.%%

Van den Herik was afgelopen zaterdag in de Amsterdamse stadsschouwburg om het tienjarig bestaan bij te wonen van het Max Euwe-Centrum. Het lustrum van het schaakinstituut, opgericht ter nagedachtenis aan de enige wereldkampioen die Nederland heeft voortgebracht, wordt op gepaste wijze gevierd. Overal in het gebouw zitten mensen te schaken. Op zoek naar een plek waar we niet hoeven fluisteren, wordt de ‘adviseur wetenschapszaken% van alle kanten begroet.

Van den Herik is in de schaakwereld geen onbekende. Vroeger was hij zelf ook een fanatiek schaker. Hij was jeugdkampioen van Rotterdam en studentenkampioen van Nederland. Toen hij in 1987 werd benoemd tot hoogleraar informatica in Maastricht is hij met spelen opgehouden. Hij beperkt zich nu tot het ontwikkelen van schaakprogramma%s. Een besluit dat volgens hem los staat van het feit dat hij de absolute top niet kon bereiken. Interesse in computerschaak kreeg hij in Delft, waar hij midden jaren zeventig na een studie wiskunde aan de VU naartoe ging en promoveerde op kunstmatige intelligentie.

Zijn voorspelling dat de wereldkampioen het binnenkort aflegt tegen de computer stuit bij sommige schakers nog steeds op ongeloof. ,,Ik ben in de loop der jaren door veel mensen bestreden%%, zegt Van den Herik als we eindelijk een plek hebben gevonden waar we hardop kunnen praten. ,,Eén van mijn grote opponenten was wijlen Hein Donner. Hij kon het niet geloven. Dat kwam omdat hij geen inzicht had in de mogelijkheden van computers. Aan de andere kant wìlde hij ook niet dat ze van mensen zouden winnen. Dat speelt ook vaak mee bij schakers.%%
Hardlopen

Als we mogen geloven dat de uiteindelijke triomf in zicht is, werpt dat de vraag op wat daarvan de gevolgen zullen zijn. Volgens Van den Herik verandert er weinig. ,,Computers zullen op toernooien tegen elkaar spelen en mensen blijven dat ook doen. Evengoed dat ze blijven hardlopen, terwijl auto%s enmotoren veel sneller gaan. Voor mensen is de uitdaging dus niet weg en voor wetenschappelijk onderzoekers evenmin. Technologisch gezien is het spel nog lang niet ten einde. We raken steeds bekender met allerlei concepten van het schaken, maar ik denk niet dat we het ooit oplossen.%%

Binnen AI nam de ontwikkeling van schaakprogramma%s altijd een vooraanstaande plaats in. De gedachte dat computers intelligent zouden kunnen handelen is zelfs direct ontleend aan spelletjes. Zo dacht Charles Babbage (1791-1871), de oervader van de computer, al dat je er ‘boter, kaas en eieren% mee kon spelen. De Duitser Konrad Zuse, die tijdens de Tweede Wereldoorlog de eerste operationele computer ontwierp – in het westen werd dat lange tijd genegeerd – plaatste schaken bovenaan als voorbeeld van intelligent handelen binnen een beperkt domein.

Na de oorlog hielden ook Turing en Shannon, die beiden baanbrekend werk verrichtten op het gebied van AI, zich bezig met computerschaak. Daarnaast waren er in de jaren vijftig drie andere terreinen waarop AI-onderzoekers zich gingen richten: het dammen op 64 velden, het bewijzen van wiskundige stellingen en het automatisch vertalen. ,,Tussen deze eerste onderzoeksgebieden van AI zaten dus twee spellen”, licht Van den Herik toe. ,,Als je stelt dat het oplossen van theorema’s ook een soort puzzel is, was het automatisch vertalen de eerste stap naar de buitenwereld. Dat is wat wij nu misschien onder AI verstaan.%%
Modelleren

Het voorbehoud dat hierin doorklinkt impliceert dat de definitie van kunstmatige intelligentie aan verandering onderhevig is. ,,Intelligentie is een moeilijk begrip%%, zegt hij. ,,Binnen de psychologie niet minder dan in het vakgebied van AI. Ook in de psychologie dacht men aanvankelijk dat intelligentie alles te maken heeft met het oplossen van problemen. Later zag men in dat het ook slaat op inzicht in bijvoorbeeld sociaal handelen. Iemand die dat heeft is niet bezig met het oplossen van problemen, maar wordt toch gekarakteriseerd als intelligent.”

De veranderende opvattingen over intelligentie lijkt het AI-onderzoek niet gemakkelijker te maken. Toch brengt het volgens hem ook voordelen met zich mee. ,,Naarmate je intelligentie beter kunt classificeren, kun je computers duidelijker opdrachten geven. Sommige onderzoekers geloven dat je bepaalde functies van menselijke intelligentie kunt simuleren. Zelf denk ik dat het modelleren ervan al heel mooi is. In mijn ogen houdt AI zich bezig met modellen van domeinen van menselijke intelligentie, om juist dieper inzicht te krijgen in die menselijke intelligentie.”

Niettemin wijken de resultaten van AI-onderzoek vaak sterk van deze doelstelling af. Zo werken schaakcomputers heel anders dan het menselijk brein en moeten ze het vooral hebben van ‘brute kracht%. ,,Uiteindelijk gaat het erom dat de computer goede zetten ophoest. Binnen de wereld van AI gaat dit steeds meer domineren. Als je een routeplanning maakt, zal het je een zorg zijn of het systeem net zo werkt als het menselijk denken. Het gaat om de beste oplossing. Je wilt weten hoe een verhuisauto moet rijden.”
Straftoemeting

Van den Herik geeft aan dat het onderzoeksterrein van AI momenteel twee ontwikkelingslijnen kent die rond het jaar 2005 weer bij elkaar komen. De eerste daarvan definieert hij als ‘communicatisering’. Daaronder verstaat hij dat computers in toenemende mate met elkaar worden verbonden. Internet is daarvan het bekendste voorbeeld. Maar het slaat ook op haar tegenpool: Intranet, een gesloten communicatiesysteem, zoals de politie bijvoorbeeld heeft.

De andere ontwikkelingslijn typeert hij als ‘intelligentisering’. Van den Herik, die ook in Leiden een aanstelling heeft als bijzonder hoogleraar juridische informatica, haalt een voorbeeld aan uit zijn vakgebied. ,,In de huidige rechtspraak is de straftoemeting te vergelijken met een voetzoeker. Je weet nooit wat een rechter in een zaak zal beslissen. Het gebeurt dat een persoon in Rotterdam voor hetzelfde delict lichter wordt veroordeeld dan iemand in Leeuwarden. Dat mag niet. Daarom worden er nu intelligente programma’s gemaakt die rechters informatie verschaffen.”

Door die informatiesystemen zullen rechters zich gebonden weten aan marges waarbinnen de straf mag worden toegemeten. De persoonlijke willekeur wordt daardoor sterk verminderd. ,,Wij denken dat dit goed is voor de uitvoering van de wetgeving”, meent hij. ,,Het kost moeite om mensen daarvan te overtuigen, want de volgende stap is dat we ons gaan afvragen waar we een rechter eigenlijk nog voor nodig hebben. De computer kan de straftoemeting immers ook zelf bepalen.”

Een rechter is niets menselijks vreemd en heeft gevoelens die willekeur in de hand werken. Toch kunnen ze ook een positieve rol spelen bij de straftoemeting. Zo kan hij rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van een verdachte. Een computer schiet op dat punt tekort, mits er emoties in worden geprogrammeerd. Van den Herik: ,,Natuurlijk wil men op een gegeven moment intenties in computerprogramma%s representeren. Dat kunnen gevoelens zijn, zoals empathie of mededogen. Nu kunnen we ons nauwelijks voorstellen hoe we daarvan een model moeten maken. Maar dat is wel de eerstvolgende uitdaging.”

Daarmee komen we bij de hamvraag die de gemoederen al heel lang bezighoudt, namelijk of kunstmatige intelligentie bewustzijn kan krijgen. ,,Ik sluit dat niet uit”, zegt hij, ,,maar het is een vraag die heel ver weg ligt. Persoonlijk ben ik aan de beantwoording ervan niet toe.”

Zullen we onszelf ooit schaakmat zetten? Van den Herik: ,,Ik denk inderdaad dat we de techniek ooit zodanig ontwikkelen, dat we onszelf op een aantal gebieden overbodig maken. En daaronder versta ik dan dat we schaakmat worden gezet.”

Mannus van der Laan

,,Vanaf 2005 zullen schaakcomputers het altijd winnen van de wereldkampioen%%, stelt prof.dr. Jaap van den Herik. In de Studium Generale-reeks ‘Het Raadsel in de Wetenschap% hield hij onlangs in het Techniek Museum een lezing over artificial intelligence (AI). In een vraaggesprek over zijn vakgebied laat hij er geen misverstand over bestaan: ,,De techniek dicteert de samenleving.%%

,,Laat ik eerst vertellen hoe de ontwikkeling zal gaan%%, zegt Jaap van den Herik. ,,Kasparov heeft nu één keer een partij verloren van een schaakcomputer. Ik verwacht dat hij rond het jaar 2000 zijn eerste match verliest. Hij zal zijn speelstijl aan de computer aanpassen en vervolgens weer een match winnen. Programmeurs zullen hetzelfde doen, zodat het een paar maal haasje over gaat. Maar vanaf pakweg 2005 zullen computers het altijd winnen van de wereldkampioen.%%

Van den Herik was afgelopen zaterdag in de Amsterdamse stadsschouwburg om het tienjarig bestaan bij te wonen van het Max Euwe-Centrum. Het lustrum van het schaakinstituut, opgericht ter nagedachtenis aan de enige wereldkampioen die Nederland heeft voortgebracht, wordt op gepaste wijze gevierd. Overal in het gebouw zitten mensen te schaken. Op zoek naar een plek waar we niet hoeven fluisteren, wordt de ‘adviseur wetenschapszaken% van alle kanten begroet.

Van den Herik is in de schaakwereld geen onbekende. Vroeger was hij zelf ook een fanatiek schaker. Hij was jeugdkampioen van Rotterdam en studentenkampioen van Nederland. Toen hij in 1987 werd benoemd tot hoogleraar informatica in Maastricht is hij met spelen opgehouden. Hij beperkt zich nu tot het ontwikkelen van schaakprogramma%s. Een besluit dat volgens hem los staat van het feit dat hij de absolute top niet kon bereiken. Interesse in computerschaak kreeg hij in Delft, waar hij midden jaren zeventig na een studie wiskunde aan de VU naartoe ging en promoveerde op kunstmatige intelligentie.

Zijn voorspelling dat de wereldkampioen het binnenkort aflegt tegen de computer stuit bij sommige schakers nog steeds op ongeloof. ,,Ik ben in de loop der jaren door veel mensen bestreden%%, zegt Van den Herik als we eindelijk een plek hebben gevonden waar we hardop kunnen praten. ,,Eén van mijn grote opponenten was wijlen Hein Donner. Hij kon het niet geloven. Dat kwam omdat hij geen inzicht had in de mogelijkheden van computers. Aan de andere kant wìlde hij ook niet dat ze van mensen zouden winnen. Dat speelt ook vaak mee bij schakers.%%
Hardlopen

Als we mogen geloven dat de uiteindelijke triomf in zicht is, werpt dat de vraag op wat daarvan de gevolgen zullen zijn. Volgens Van den Herik verandert er weinig. ,,Computers zullen op toernooien tegen elkaar spelen en mensen blijven dat ook doen. Evengoed dat ze blijven hardlopen, terwijl auto%s enmotoren veel sneller gaan. Voor mensen is de uitdaging dus niet weg en voor wetenschappelijk onderzoekers evenmin. Technologisch gezien is het spel nog lang niet ten einde. We raken steeds bekender met allerlei concepten van het schaken, maar ik denk niet dat we het ooit oplossen.%%

Binnen AI nam de ontwikkeling van schaakprogramma%s altijd een vooraanstaande plaats in. De gedachte dat computers intelligent zouden kunnen handelen is zelfs direct ontleend aan spelletjes. Zo dacht Charles Babbage (1791-1871), de oervader van de computer, al dat je er ‘boter, kaas en eieren% mee kon spelen. De Duitser Konrad Zuse, die tijdens de Tweede Wereldoorlog de eerste operationele computer ontwierp – in het westen werd dat lange tijd genegeerd – plaatste schaken bovenaan als voorbeeld van intelligent handelen binnen een beperkt domein.

Na de oorlog hielden ook Turing en Shannon, die beiden baanbrekend werk verrichtten op het gebied van AI, zich bezig met computerschaak. Daarnaast waren er in de jaren vijftig drie andere terreinen waarop AI-onderzoekers zich gingen richten: het dammen op 64 velden, het bewijzen van wiskundige stellingen en het automatisch vertalen. ,,Tussen deze eerste onderzoeksgebieden van AI zaten dus twee spellen”, licht Van den Herik toe. ,,Als je stelt dat het oplossen van theorema’s ook een soort puzzel is, was het automatisch vertalen de eerste stap naar de buitenwereld. Dat is wat wij nu misschien onder AI verstaan.%%
Modelleren

Het voorbehoud dat hierin doorklinkt impliceert dat de definitie van kunstmatige intelligentie aan verandering onderhevig is. ,,Intelligentie is een moeilijk begrip%%, zegt hij. ,,Binnen de psychologie niet minder dan in het vakgebied van AI. Ook in de psychologie dacht men aanvankelijk dat intelligentie alles te maken heeft met het oplossen van problemen. Later zag men in dat het ook slaat op inzicht in bijvoorbeeld sociaal handelen. Iemand die dat heeft is niet bezig met het oplossen van problemen, maar wordt toch gekarakteriseerd als intelligent.”

De veranderende opvattingen over intelligentie lijkt het AI-onderzoek niet gemakkelijker te maken. Toch brengt het volgens hem ook voordelen met zich mee. ,,Naarmate je intelligentie beter kunt classificeren, kun je computers duidelijker opdrachten geven. Sommige onderzoekers geloven dat je bepaalde functies van menselijke intelligentie kunt simuleren. Zelf denk ik dat het modelleren ervan al heel mooi is. In mijn ogen houdt AI zich bezig met modellen van domeinen van menselijke intelligentie, om juist dieper inzicht te krijgen in die menselijke intelligentie.”

Niettemin wijken de resultaten van AI-onderzoek vaak sterk van deze doelstelling af. Zo werken schaakcomputers heel anders dan het menselijk brein en moeten ze het vooral hebben van ‘brute kracht%. ,,Uiteindelijk gaat het erom dat de computer goede zetten ophoest. Binnen de wereld van AI gaat dit steeds meer domineren. Als je een routeplanning maakt, zal het je een zorg zijn of het systeem net zo werkt als het menselijk denken. Het gaat om de beste oplossing. Je wilt weten hoe een verhuisauto moet rijden.”
Straftoemeting

Van den Herik geeft aan dat het onderzoeksterrein van AI momenteel twee ontwikkelingslijnen kent die rond het jaar 2005 weer bij elkaar komen. De eerste daarvan definieert hij als ‘communicatisering’. Daaronder verstaat hij dat computers in toenemende mate met elkaar worden verbonden. Internet is daarvan het bekendste voorbeeld. Maar het slaat ook op haar tegenpool: Intranet, een gesloten communicatiesysteem, zoals de politie bijvoorbeeld heeft.

De andere ontwikkelingslijn typeert hij als ‘intelligentisering’. Van den Herik, die ook in Leiden een aanstelling heeft als bijzonder hoogleraar juridische informatica, haalt een voorbeeld aan uit zijn vakgebied. ,,In de huidige rechtspraak is de straftoemeting te vergelijken met een voetzoeker. Je weet nooit wat een rechter in een zaak zal beslissen. Het gebeurt dat een persoon in Rotterdam voor hetzelfde delict lichter wordt veroordeeld dan iemand in Leeuwarden. Dat mag niet. Daarom worden er nu intelligente programma’s gemaakt die rechters informatie verschaffen.”

Door die informatiesystemen zullen rechters zich gebonden weten aan marges waarbinnen de straf mag worden toegemeten. De persoonlijke willekeur wordt daardoor sterk verminderd. ,,Wij denken dat dit goed is voor de uitvoering van de wetgeving”, meent hij. ,,Het kost moeite om mensen daarvan te overtuigen, want de volgende stap is dat we ons gaan afvragen waar we een rechter eigenlijk nog voor nodig hebben. De computer kan de straftoemeting immers ook zelf bepalen.”

Een rechter is niets menselijks vreemd en heeft gevoelens die willekeur in de hand werken. Toch kunnen ze ook een positieve rol spelen bij de straftoemeting. Zo kan hij rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van een verdachte. Een computer schiet op dat punt tekort, mits er emoties in worden geprogrammeerd. Van den Herik: ,,Natuurlijk wil men op een gegeven moment intenties in computerprogramma%s representeren. Dat kunnen gevoelens zijn, zoals empathie of mededogen. Nu kunnen we ons nauwelijks voorstellen hoe we daarvan een model moeten maken. Maar dat is wel de eerstvolgende uitdaging.”

Daarmee komen we bij de hamvraag die de gemoederen al heel lang bezighoudt, namelijk of kunstmatige intelligentie bewustzijn kan krijgen. ,,Ik sluit dat niet uit”, zegt hij, ,,maar het is een vraag die heel ver weg ligt. Persoonlijk ben ik aan de beantwoording ervan niet toe.”

Zullen we onszelf ooit schaakmat zetten? Van den Herik: ,,Ik denk inderdaad dat we de techniek ooit zodanig ontwikkelen, dat we onszelf op een aantal gebieden overbodig maken. En daaronder versta ik dan dat we schaakmat worden gezet.”

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.