Een pleidooi voor een langere cursusduur, voor meer contacten met het bedrijfsleven, voor het introduceren van ethiek in het curriculum en voor het maken van nieuwe afspraken over intellectueel eigendom.
De redevoering die professor John Vander Sande maandag hield als gastspreker bij de opening van het academisch jaar ging er bij de strategen van de TU Delft in als Gods woord in een ouderling.
Het Massachusetts Institute of Technology bezint zich op de vraag hoe het de eerstejaars van de eenentwintigste eeuw tegemoet moet treden. En deze associate dean of engineering gaf met behulp van een presentatietechniek waar Amerikanen het patent op lijken te hebben enige hints hoe zijn gerenommeerde universiteit dat denkt aan te pakken.
Hoe leid je studenten op die wel vertrouwd zijn met computers en mathematica, maar niet erg gericht zijn op leren als continu proces? Hoe pak je studenten aan die ‘goed en kwaad’ niet met de paplepel ingegoten hebben gekregen en die intechnate zijn geworden? Met dat laatste fantasiewoord duidde Vander Sande aan dat techniekstudenten wel met een computer kunnen omgaan, maar niet meer een auto of een elektromotor uit elkaar kunnen halen en in elkaar zetten.
Wat moet een universiteit met het verschijnsel dat overheden en bureaucratische processen steeds meer invloed krijgen op het management van grote processen, terwijl anderzijds in het bedrijfsleven een continu proces van afslanken, van uitbesteden van research, plaatsvindt? En dat de ingenieur steeds meer gericht moet zijn op kwaliteit, wendbaarheid en teamwork?
Four years are not enough was een van de antwoorden van VanderSande, maar wat hem betreft blijft het daar niet bij. Maatschappelijke en economische thema’s moeten in de cursussen worden verwerkt, en daar mag best wat voor worden opgegeven. De studenten moeten weer leren hun handen vuil te maken en aan het begin van hun opleiding ook een zeer brede basiskennis verkrijgen. En van het Engelse universitaire systeem wil hij het directe contact tussen student en docent, het werken in kleine groepen, overnemen. En er moeten meer flexibele programma’s komen waarin de student een geheel eigen route door de faculteiten bijelkaar kan ‘stapelen’.
In de fase daarna zoekt MIT verbreding door het aanbieden van programma’s voor ingenieurs die al twee tot vijf jaar werkervaring hebben. Het multiple masters degree moet de gewoonste zaak van de wereld worden, via korte cursussen waarbij de studenten maar één semester op de campus verblijven. De technische universiteiten hebben volgens de gastspreker de carrièrebehoeften van hun alumni genegeerd, die vervolgens bijvoorbeeld het risico lopen slechte managers of engineering te worden.
Ook de samenwerking tussen wetenschappelijk onderzoek en bedrijfsresearch zal in de komende eeuw volgens Vander Sande van karakter veranderen. Bedrijven stoten steeds meer researchfuncties af, maar universiteiten moeten niet zomaar indat gat springen. Er is behoefte aan multifunctionele ontwikkelingsteams, waarin researchers met ontwikkelaars en marketeers samenwerken. Faculteiten moeten daarin participeren op een wijze dat docenten én hun studenten gezamenlijk daar wijzer van worden.
Vander Sande meldde dat MIT voor problemen als intellectueel eigendom en academische publicatievrijheid naar nieuwe wegen zoekt. Wellicht is het mogelijk om búiten de campus researchsites te vestigen, waar op dit gebied afwijkende regels en afspraken zullen gelden. Wat hem betreft lijkt het mogelijk om researchresultaten pas vertraagd te publiceren, dan wel het eigendom ervan aan het bedrijfsleven te laten. (R.M.)
John Vander Sande, associate dean of engineering MIT
Een pleidooi voor een langere cursusduur, voor meer contacten met het bedrijfsleven, voor het introduceren van ethiek in het curriculum en voor het maken van nieuwe afspraken over intellectueel eigendom. De redevoering die professor John Vander Sande maandag hield als gastspreker bij de opening van het academisch jaar ging er bij de strategen van de TU Delft in als Gods woord in een ouderling.
Het Massachusetts Institute of Technology bezint zich op de vraag hoe het de eerstejaars van de eenentwintigste eeuw tegemoet moet treden. En deze associate dean of engineering gaf met behulp van een presentatietechniek waar Amerikanen het patent op lijken te hebben enige hints hoe zijn gerenommeerde universiteit dat denkt aan te pakken.
Hoe leid je studenten op die wel vertrouwd zijn met computers en mathematica, maar niet erg gericht zijn op leren als continu proces? Hoe pak je studenten aan die ‘goed en kwaad’ niet met de paplepel ingegoten hebben gekregen en die intechnate zijn geworden? Met dat laatste fantasiewoord duidde Vander Sande aan dat techniekstudenten wel met een computer kunnen omgaan, maar niet meer een auto of een elektromotor uit elkaar kunnen halen en in elkaar zetten.
Wat moet een universiteit met het verschijnsel dat overheden en bureaucratische processen steeds meer invloed krijgen op het management van grote processen, terwijl anderzijds in het bedrijfsleven een continu proces van afslanken, van uitbesteden van research, plaatsvindt? En dat de ingenieur steeds meer gericht moet zijn op kwaliteit, wendbaarheid en teamwork?
Four years are not enough was een van de antwoorden van VanderSande, maar wat hem betreft blijft het daar niet bij. Maatschappelijke en economische thema’s moeten in de cursussen worden verwerkt, en daar mag best wat voor worden opgegeven. De studenten moeten weer leren hun handen vuil te maken en aan het begin van hun opleiding ook een zeer brede basiskennis verkrijgen. En van het Engelse universitaire systeem wil hij het directe contact tussen student en docent, het werken in kleine groepen, overnemen. En er moeten meer flexibele programma’s komen waarin de student een geheel eigen route door de faculteiten bijelkaar kan ‘stapelen’.
In de fase daarna zoekt MIT verbreding door het aanbieden van programma’s voor ingenieurs die al twee tot vijf jaar werkervaring hebben. Het multiple masters degree moet de gewoonste zaak van de wereld worden, via korte cursussen waarbij de studenten maar één semester op de campus verblijven. De technische universiteiten hebben volgens de gastspreker de carrièrebehoeften van hun alumni genegeerd, die vervolgens bijvoorbeeld het risico lopen slechte managers of engineering te worden.
Ook de samenwerking tussen wetenschappelijk onderzoek en bedrijfsresearch zal in de komende eeuw volgens Vander Sande van karakter veranderen. Bedrijven stoten steeds meer researchfuncties af, maar universiteiten moeten niet zomaar indat gat springen. Er is behoefte aan multifunctionele ontwikkelingsteams, waarin researchers met ontwikkelaars en marketeers samenwerken. Faculteiten moeten daarin participeren op een wijze dat docenten én hun studenten gezamenlijk daar wijzer van worden.
Vander Sande meldde dat MIT voor problemen als intellectueel eigendom en academische publicatievrijheid naar nieuwe wegen zoekt. Wellicht is het mogelijk om búiten de campus researchsites te vestigen, waar op dit gebied afwijkende regels en afspraken zullen gelden. Wat hem betreft lijkt het mogelijk om researchresultaten pas vertraagd te publiceren, dan wel het eigendom ervan aan het bedrijfsleven te laten. (R.M.)
John Vander Sande, associate dean of engineering MIT
Comments are closed.