Campus

Imposante groot-salet werd gekraakte studentenkamer

Het Huijs Portugaal heet het pand oorspronkelijk. Tegenwoordig gaat het onder de naam Oude Delft 75 door het leven. Verkopen of restaureren? De TU neemt binnenkort een besluit over haar laatste stukje oude binnenstad.

Volgens sommigen, onder wie docent bouwhistorisch onderzoek ir. H.C. Knook, moet het ‘schitterende pand’ een representatieve functie voor de universiteit krijgen.


Figuur 1 Huijs Portugaal breidde zijn oppervlak uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg te annexeren

Aan de Oude Delft, ingeklemd tussen het pand ‘Wapen van Spanje’ en de Poppesteeg, ligt het oudste rijksmonument van de TU. Het is de laatste tastbare band die de universiteit heeft met de Delftse binnenstad. Aangekocht door prof. T.K.L. Sluyterman in 1917, diende het pand lange tijd als zetel voor het onderwijs in de decoratieve kunst (Sluyterman was destijds hoogleraar in dat vakgebied). De sporen van Sluyterman zijn nog overal aanwezig.

In de jaren zeventig is het pand grondig gerestaureerd, waarbij de fundering werd vernieuwd. Het pand werd verhuurd aan het opleidingsinstituut voor buitenlandse studenten IHE, dat een jaar of drie geleden weer vertrok. Krakers (voornamelijk bouwkunde-studenten) namen vervolgens hun intrek. Bang dat een ontruiming binnen de kortste keren nieuwe woningzoekenden zou aantrekken, besloot de TU het met de krakers op een akkoordje te gooien. De TU beslist binnenkort over de toekomst van het pand, zodat de huidige bewoners hun dagen kunnen aftellen.

Ir. H.C. Knook is een bevlogen bouwkunde-docent waar het op restauratie aankomt. ,,Ik doe niets anders dan in oude gebouwen rondlopen.” Hij woonde van 1973 tot 1976 in zijn eentje op de zolder van het huis om de restauratie voor te bereiden en onderzoek te doen. Hij kent het huis en zijn geschiedenis dus als zijn broekzak. De huidige bewoners doen niet moeilijk, en laten ons vrij rondkijken. Vaten bier en een tap zijn het eerste wat we tegenkomen in de lange gang.
Empire-kamer


Figuur 2 De empire-kamer

Direct links ligt de grootste kamer van het huis, de groot-salet of empire-kamer. Dit omdat de kamer voornamelijk in de vrij sobere empire-stijl is ingericht. Als studentenkamer kent dit vertrek, dat vroeger door Sluyterman als collegezaal werd gebruikt, zijn gelijke in Delft waarschijnlijk niet. Het prachtige plafond en de ramen zijn van het begin van de negentiende eeuw. ,,Tussen 1810 en 1813 is het pand verbouwd. Onder het behang vond ik een krant uit 1813”, vertelt Knook.Zoals in elk vertrek staat hier een schouw – Belgisch marmer, volgens Knook.

Het huis ademt de sfeer van verscheidene tijdperken. Het oudste gedeelte stamt weliswaar van vlak na de grote stadsbrand in 1536, maar diverse eigenaren hebben in de loop der eeuwen hun stempel op het huis gedrukt. Juist deze verscheidenheid maakt het pand interessant, meent Knook. Hij vindt dan ook dat er bij een eventuele restauratie niet naar gestreefd moet worden alles in de meest oorspronkelijke staat terug te brengen.

Het huis is in de loop der geschiedenis een stuk groter geworden. Zo heeft één van de eigenaren het steegje geannexeerd, dat na de uitvinding van de dakgoot zijn functie verloor. Maar Huijs Portugaal, dat vooral in de zeventiende en achttiende eeuw voorname bewoners kende, zoals burgemeesters en schepenen, breidde zijn oppervlak ook uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg op te kopen en vervolgens de muren weg te breken.

Na de grote stadsbrand, stond brandpreventie hoog in het vaandel in Delft. Aanvankelijk bestond het huis daarom uit twee delen. Een houten huis, voor aan de straat, en los daarvan een stenen kamer. In de winter bivakkeerden de bewoners voornamelijk in de stenen kamer, omdat het vuur hier zonder gevaar flink opgestookt kon worden. Op een bepaald moment werd het binnenplaatsje tussen de twee delen echter ook bebouwd. Een heel klein binnenplaatsje bleef over voor het privaat (toilet). Een dikke laag duivenpoep bewijst dat het binnenplaatsje zijn oorspronkelijke functie nog steeds vervult.
Plafond

De stenen kamer bezit een ‘heel rijk’ plafond. Volgens Krook wordt deze kamer ook wel de Ambonkamer genoemd vanwege het wortelnotenhout uit Ambon. De destijds bekende Italiaanse stucwerker Bollina heeft het plafond midden achttiende eeuw vervaardigd. De Ambonkamer bezit tegenover de schouw een schitterende deur. Knook vermoedt echter dat deze niet gebruikt werd, omdat de keuken zich erachter bevond. Hij denkt dat er deuren via de empire-kamer, en de voormalige binnenplaats naar de Ambonkamer liepen. ,,Bij ontvangsten konden alle deuren opengezet worden waardoor één grote ontvangstzaal ontstond.”

Op het eerste gezicht ziet het pand er van binnen een beetje vervallen uit. De verf bladdert op veel plaatsen van de muren, vermoedelijk omdat de wanden bij een verfbeurt in de jaren zeventig onvoldoende gereinigd zijn. Over de constructie is Knook bijzonder te spreken. Hij vermoedt dat een eventuele restauratie veel minder kost dan de begrootte 2,5 miljoen gulden.

Achter de Ambonkamer ligt een verwilderde tuin, waarin de resten van een bierbrouwerij zijn gevonden. De tuin loopt nu tot aan de achterkant van de huizen aan de Westvest, en wordt bedreigd door plannen hier een flat neer te zetten. Vroeger was de Vest een aarden wal, zodat de bewoners direct vanuit hun tuin de Vest op konden om te flaneren.


Figuur 3 OD75 ademt de sfeer van verscheidene tijdperken
Broodoventje

De vele andere vertrekken van het ‘gigantische huis’ halen het niet bij de empire-kamer en de Ambon-kamer. Maar de keuken ziet er nog vrijwel uit zoals driehonderd jaar geleden. De witte tegeltjes zijn vaak te zien op schilderijen uit die tijd. Ook de ramen aan de straatkant zijn nog zeventiende-eeuws. Broodoventje, fornuis en de pomp die via een loden buis in verbinding staat met de waterput, doen aan vervlogen tijden denken. Boven de keukenschouw waar met hout of turf gestookt werd, bevindt zich de zogenaamde rookkamer, waar de worsten en hammen hingen.

Historische roerende zaken zijn helaas nauwelijks meer te vinden. ,,De complete inrichting van het pand staat nu in de kelder bij Bouwkunde”, vertelt Knook. ,,Als het pand wordt opgeknapt, kan dat weer terugverhuizen.” Daarnaast zou ook een deel van de waardevolle Sluyterman-collectie, tevens ondergebracht in de catacomben van Bouwkunde, hier veel beter tot haar recht komen. ,,Hier is de sfeer om er wat van te maken.”

Het huis telde vroeger twee verdiepingen. ,,Op de eerste verdieping sliep men, op de begane grond werd gewoond. De zolder werd alleen gebruikt voor opslag”, vertelt Knook. ,,De gewoonte om daar ook te wonen, ontstaat pas in de negentiende eeuw.” Het huidige dak is in 1957 over het oude heengebouwd, waarbij men tegelijkertijd een verdieping aan het pand heeft toegevoegd. Oorspronkelijk bestond het dak eigenlijk uit drie kapjes, omdat het pand te breed was voor één overkapping.

Knook is verrast tussen de tekentafels zijn eigen badkuip aan te treffen. De drie douches ernaast fungeerden ten tijde van het IHE als voetenwasbakken, weet hij, omdat de zolder als moskee dienst deed. Ook op zolder is de oude constructie volgens Knook nog in uitstekende conditie, al dragen de eikenhouten staanders en de grenenhouten liggers hun last al vele eeuwen. ,,Bij een restauratie moeten deze bestaande structuren intact blijven”, is de wens van Knook. ,,Een historisch gebouw is niet alleen waardevol aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.”

Kees Versluis

,,

Het Huijs Portugaal heet het pand oorspronkelijk. Tegenwoordig gaat het onder de naam Oude Delft 75 door het leven. Verkopen of restaureren? De TU neemt binnenkort een besluit over haar laatste stukje oude binnenstad. Volgens sommigen, onder wie docent bouwhistorisch onderzoek ir. H.C. Knook, moet het ‘schitterende pand’ een representatieve functie voor de universiteit krijgen.


Figuur 1 Huijs Portugaal breidde zijn oppervlak uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg te annexeren

Aan de Oude Delft, ingeklemd tussen het pand ‘Wapen van Spanje’ en de Poppesteeg, ligt het oudste rijksmonument van de TU. Het is de laatste tastbare band die de universiteit heeft met de Delftse binnenstad. Aangekocht door prof. T.K.L. Sluyterman in 1917, diende het pand lange tijd als zetel voor het onderwijs in de decoratieve kunst (Sluyterman was destijds hoogleraar in dat vakgebied). De sporen van Sluyterman zijn nog overal aanwezig.

In de jaren zeventig is het pand grondig gerestaureerd, waarbij de fundering werd vernieuwd. Het pand werd verhuurd aan het opleidingsinstituut voor buitenlandse studenten IHE, dat een jaar of drie geleden weer vertrok. Krakers (voornamelijk bouwkunde-studenten) namen vervolgens hun intrek. Bang dat een ontruiming binnen de kortste keren nieuwe woningzoekenden zou aantrekken, besloot de TU het met de krakers op een akkoordje te gooien. De TU beslist binnenkort over de toekomst van het pand, zodat de huidige bewoners hun dagen kunnen aftellen.

Ir. H.C. Knook is een bevlogen bouwkunde-docent waar het op restauratie aankomt. ,,Ik doe niets anders dan in oude gebouwen rondlopen.” Hij woonde van 1973 tot 1976 in zijn eentje op de zolder van het huis om de restauratie voor te bereiden en onderzoek te doen. Hij kent het huis en zijn geschiedenis dus als zijn broekzak. De huidige bewoners doen niet moeilijk, en laten ons vrij rondkijken. Vaten bier en een tap zijn het eerste wat we tegenkomen in de lange gang.
Empire-kamer


Figuur 2 De empire-kamer

Direct links ligt de grootste kamer van het huis, de groot-salet of empire-kamer. Dit omdat de kamer voornamelijk in de vrij sobere empire-stijl is ingericht. Als studentenkamer kent dit vertrek, dat vroeger door Sluyterman als collegezaal werd gebruikt, zijn gelijke in Delft waarschijnlijk niet. Het prachtige plafond en de ramen zijn van het begin van de negentiende eeuw. ,,Tussen 1810 en 1813 is het pand verbouwd. Onder het behang vond ik een krant uit 1813”, vertelt Knook.Zoals in elk vertrek staat hier een schouw – Belgisch marmer, volgens Knook.

Het huis ademt de sfeer van verscheidene tijdperken. Het oudste gedeelte stamt weliswaar van vlak na de grote stadsbrand in 1536, maar diverse eigenaren hebben in de loop der eeuwen hun stempel op het huis gedrukt. Juist deze verscheidenheid maakt het pand interessant, meent Knook. Hij vindt dan ook dat er bij een eventuele restauratie niet naar gestreefd moet worden alles in de meest oorspronkelijke staat terug te brengen.

Het huis is in de loop der geschiedenis een stuk groter geworden. Zo heeft één van de eigenaren het steegje geannexeerd, dat na de uitvinding van de dakgoot zijn functie verloor. Maar Huijs Portugaal, dat vooral in de zeventiende en achttiende eeuw voorname bewoners kende, zoals burgemeesters en schepenen, breidde zijn oppervlak ook uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg op te kopen en vervolgens de muren weg te breken.

Na de grote stadsbrand, stond brandpreventie hoog in het vaandel in Delft. Aanvankelijk bestond het huis daarom uit twee delen. Een houten huis, voor aan de straat, en los daarvan een stenen kamer. In de winter bivakkeerden de bewoners voornamelijk in de stenen kamer, omdat het vuur hier zonder gevaar flink opgestookt kon worden. Op een bepaald moment werd het binnenplaatsje tussen de twee delen echter ook bebouwd. Een heel klein binnenplaatsje bleef over voor het privaat (toilet). Een dikke laag duivenpoep bewijst dat het binnenplaatsje zijn oorspronkelijke functie nog steeds vervult.
Plafond

De stenen kamer bezit een ‘heel rijk’ plafond. Volgens Krook wordt deze kamer ook wel de Ambonkamer genoemd vanwege het wortelnotenhout uit Ambon. De destijds bekende Italiaanse stucwerker Bollina heeft het plafond midden achttiende eeuw vervaardigd. De Ambonkamer bezit tegenover de schouw een schitterende deur. Knook vermoedt echter dat deze niet gebruikt werd, omdat de keuken zich erachter bevond. Hij denkt dat er deuren via de empire-kamer, en de voormalige binnenplaats naar de Ambonkamer liepen. ,,Bij ontvangsten konden alle deuren opengezet worden waardoor één grote ontvangstzaal ontstond.”

Op het eerste gezicht ziet het pand er van binnen een beetje vervallen uit. De verf bladdert op veel plaatsen van de muren, vermoedelijk omdat de wanden bij een verfbeurt in de jaren zeventig onvoldoende gereinigd zijn. Over de constructie is Knook bijzonder te spreken. Hij vermoedt dat een eventuele restauratie veel minder kost dan de begrootte 2,5 miljoen gulden.

Achter de Ambonkamer ligt een verwilderde tuin, waarin de resten van een bierbrouwerij zijn gevonden. De tuin loopt nu tot aan de achterkant van de huizen aan de Westvest, en wordt bedreigd door plannen hier een flat neer te zetten. Vroeger was de Vest een aarden wal, zodat de bewoners direct vanuit hun tuin de Vest op konden om te flaneren.


Figuur 3 OD75 ademt de sfeer van verscheidene tijdperken
Broodoventje

De vele andere vertrekken van het ‘gigantische huis’ halen het niet bij de empire-kamer en de Ambon-kamer. Maar de keuken ziet er nog vrijwel uit zoals driehonderd jaar geleden. De witte tegeltjes zijn vaak te zien op schilderijen uit die tijd. Ook de ramen aan de straatkant zijn nog zeventiende-eeuws. Broodoventje, fornuis en de pomp die via een loden buis in verbinding staat met de waterput, doen aan vervlogen tijden denken. Boven de keukenschouw waar met hout of turf gestookt werd, bevindt zich de zogenaamde rookkamer, waar de worsten en hammen hingen.

Historische roerende zaken zijn helaas nauwelijks meer te vinden. ,,De complete inrichting van het pand staat nu in de kelder bij Bouwkunde”, vertelt Knook. ,,Als het pand wordt opgeknapt, kan dat weer terugverhuizen.” Daarnaast zou ook een deel van de waardevolle Sluyterman-collectie, tevens ondergebracht in de catacomben van Bouwkunde, hier veel beter tot haar recht komen. ,,Hier is de sfeer om er wat van te maken.”

Het huis telde vroeger twee verdiepingen. ,,Op de eerste verdieping sliep men, op de begane grond werd gewoond. De zolder werd alleen gebruikt voor opslag”, vertelt Knook. ,,De gewoonte om daar ook te wonen, ontstaat pas in de negentiende eeuw.” Het huidige dak is in 1957 over het oude heengebouwd, waarbij men tegelijkertijd een verdieping aan het pand heeft toegevoegd. Oorspronkelijk bestond het dak eigenlijk uit drie kapjes, omdat het pand te breed was voor één overkapping.

Knook is verrast tussen de tekentafels zijn eigen badkuip aan te treffen. De drie douches ernaast fungeerden ten tijde van het IHE als voetenwasbakken, weet hij, omdat de zolder als moskee dienst deed. Ook op zolder is de oude constructie volgens Knook nog in uitstekende conditie, al dragen de eikenhouten staanders en de grenenhouten liggers hun last al vele eeuwen. ,,Bij een restauratie moeten deze bestaande structuren intact blijven”, is de wens van Knook. ,,Een historisch gebouw is niet alleen waardevol aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.”

Kees Versluis

Het Huijs Portugaal heet het pand oorspronkelijk. Tegenwoordig gaat het onder de naam Oude Delft 75 door het leven. Verkopen of restaureren? De TU neemt binnenkort een besluit over haar laatste stukje oude binnenstad. Volgens sommigen, onder wie docent bouwhistorisch onderzoek ir. H.C. Knook, moet het ‘schitterende pand’ een representatieve functie voor de universiteit krijgen.


Figuur 1 Huijs Portugaal breidde zijn oppervlak uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg te annexeren

Aan de Oude Delft, ingeklemd tussen het pand ‘Wapen van Spanje’ en de Poppesteeg, ligt het oudste rijksmonument van de TU. Het is de laatste tastbare band die de universiteit heeft met de Delftse binnenstad. Aangekocht door prof. T.K.L. Sluyterman in 1917, diende het pand lange tijd als zetel voor het onderwijs in de decoratieve kunst (Sluyterman was destijds hoogleraar in dat vakgebied). De sporen van Sluyterman zijn nog overal aanwezig.

In de jaren zeventig is het pand grondig gerestaureerd, waarbij de fundering werd vernieuwd. Het pand werd verhuurd aan het opleidingsinstituut voor buitenlandse studenten IHE, dat een jaar of drie geleden weer vertrok. Krakers (voornamelijk bouwkunde-studenten) namen vervolgens hun intrek. Bang dat een ontruiming binnen de kortste keren nieuwe woningzoekenden zou aantrekken, besloot de TU het met de krakers op een akkoordje te gooien. De TU beslist binnenkort over de toekomst van het pand, zodat de huidige bewoners hun dagen kunnen aftellen.

Ir. H.C. Knook is een bevlogen bouwkunde-docent waar het op restauratie aankomt. ,,Ik doe niets anders dan in oude gebouwen rondlopen.” Hij woonde van 1973 tot 1976 in zijn eentje op de zolder van het huis om de restauratie voor te bereiden en onderzoek te doen. Hij kent het huis en zijn geschiedenis dus als zijn broekzak. De huidige bewoners doen niet moeilijk, en laten ons vrij rondkijken. Vaten bier en een tap zijn het eerste wat we tegenkomen in de lange gang.
Empire-kamer


Figuur 2 De empire-kamer

Direct links ligt de grootste kamer van het huis, de groot-salet of empire-kamer. Dit omdat de kamer voornamelijk in de vrij sobere empire-stijl is ingericht. Als studentenkamer kent dit vertrek, dat vroeger door Sluyterman als collegezaal werd gebruikt, zijn gelijke in Delft waarschijnlijk niet. Het prachtige plafond en de ramen zijn van het begin van de negentiende eeuw. ,,Tussen 1810 en 1813 is het pand verbouwd. Onder het behang vond ik een krant uit 1813”, vertelt Knook.Zoals in elk vertrek staat hier een schouw – Belgisch marmer, volgens Knook.

Het huis ademt de sfeer van verscheidene tijdperken. Het oudste gedeelte stamt weliswaar van vlak na de grote stadsbrand in 1536, maar diverse eigenaren hebben in de loop der eeuwen hun stempel op het huis gedrukt. Juist deze verscheidenheid maakt het pand interessant, meent Knook. Hij vindt dan ook dat er bij een eventuele restauratie niet naar gestreefd moet worden alles in de meest oorspronkelijke staat terug te brengen.

Het huis is in de loop der geschiedenis een stuk groter geworden. Zo heeft één van de eigenaren het steegje geannexeerd, dat na de uitvinding van de dakgoot zijn functie verloor. Maar Huijs Portugaal, dat vooral in de zeventiende en achttiende eeuw voorname bewoners kende, zoals burgemeesters en schepenen, breidde zijn oppervlak ook uit door een stuk of vier kleine pandjes aan de Poppesteeg op te kopen en vervolgens de muren weg te breken.

Na de grote stadsbrand, stond brandpreventie hoog in het vaandel in Delft. Aanvankelijk bestond het huis daarom uit twee delen. Een houten huis, voor aan de straat, en los daarvan een stenen kamer. In de winter bivakkeerden de bewoners voornamelijk in de stenen kamer, omdat het vuur hier zonder gevaar flink opgestookt kon worden. Op een bepaald moment werd het binnenplaatsje tussen de twee delen echter ook bebouwd. Een heel klein binnenplaatsje bleef over voor het privaat (toilet). Een dikke laag duivenpoep bewijst dat het binnenplaatsje zijn oorspronkelijke functie nog steeds vervult.
Plafond

De stenen kamer bezit een ‘heel rijk’ plafond. Volgens Krook wordt deze kamer ook wel de Ambonkamer genoemd vanwege het wortelnotenhout uit Ambon. De destijds bekende Italiaanse stucwerker Bollina heeft het plafond midden achttiende eeuw vervaardigd. De Ambonkamer bezit tegenover de schouw een schitterende deur. Knook vermoedt echter dat deze niet gebruikt werd, omdat de keuken zich erachter bevond. Hij denkt dat er deuren via de empire-kamer, en de voormalige binnenplaats naar de Ambonkamer liepen. ,,Bij ontvangsten konden alle deuren opengezet worden waardoor één grote ontvangstzaal ontstond.”

Op het eerste gezicht ziet het pand er van binnen een beetje vervallen uit. De verf bladdert op veel plaatsen van de muren, vermoedelijk omdat de wanden bij een verfbeurt in de jaren zeventig onvoldoende gereinigd zijn. Over de constructie is Knook bijzonder te spreken. Hij vermoedt dat een eventuele restauratie veel minder kost dan de begrootte 2,5 miljoen gulden.

Achter de Ambonkamer ligt een verwilderde tuin, waarin de resten van een bierbrouwerij zijn gevonden. De tuin loopt nu tot aan de achterkant van de huizen aan de Westvest, en wordt bedreigd door plannen hier een flat neer te zetten. Vroeger was de Vest een aarden wal, zodat de bewoners direct vanuit hun tuin de Vest op konden om te flaneren.


Figuur 3 OD75 ademt de sfeer van verscheidene tijdperken
Broodoventje

De vele andere vertrekken van het ‘gigantische huis’ halen het niet bij de empire-kamer en de Ambon-kamer. Maar de keuken ziet er nog vrijwel uit zoals driehonderd jaar geleden. De witte tegeltjes zijn vaak te zien op schilderijen uit die tijd. Ook de ramen aan de straatkant zijn nog zeventiende-eeuws. Broodoventje, fornuis en de pomp die via een loden buis in verbinding staat met de waterput, doen aan vervlogen tijden denken. Boven de keukenschouw waar met hout of turf gestookt werd, bevindt zich de zogenaamde rookkamer, waar de worsten en hammen hingen.

Historische roerende zaken zijn helaas nauwelijks meer te vinden. ,,De complete inrichting van het pand staat nu in de kelder bij Bouwkunde”, vertelt Knook. ,,Als het pand wordt opgeknapt, kan dat weer terugverhuizen.” Daarnaast zou ook een deel van de waardevolle Sluyterman-collectie, tevens ondergebracht in de catacomben van Bouwkunde, hier veel beter tot haar recht komen. ,,Hier is de sfeer om er wat van te maken.”

Het huis telde vroeger twee verdiepingen. ,,Op de eerste verdieping sliep men, op de begane grond werd gewoond. De zolder werd alleen gebruikt voor opslag”, vertelt Knook. ,,De gewoonte om daar ook te wonen, ontstaat pas in de negentiende eeuw.” Het huidige dak is in 1957 over het oude heengebouwd, waarbij men tegelijkertijd een verdieping aan het pand heeft toegevoegd. Oorspronkelijk bestond het dak eigenlijk uit drie kapjes, omdat het pand te breed was voor één overkapping.

Knook is verrast tussen de tekentafels zijn eigen badkuip aan te treffen. De drie douches ernaast fungeerden ten tijde van het IHE als voetenwasbakken, weet hij, omdat de zolder als moskee dienst deed. Ook op zolder is de oude constructie volgens Knook nog in uitstekende conditie, al dragen de eikenhouten staanders en de grenenhouten liggers hun last al vele eeuwen. ,,Bij een restauratie moeten deze bestaande structuren intact blijven”, is de wens van Knook. ,,Een historisch gebouw is niet alleen waardevol aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.”

Kees Versluis

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.