Education

‘Ïk wil me inzetten voor een goede zaak’

Volgende week zijn de verkiezingen voor de centrale studentenraad. Voor het eerst kunnen studenten stemmen via internet. De lijsttrekkers hopen op een hogere opkomst dan voorgaande jaren.

“Het is zo weinig moeite. Je loopt naar de computer die waarschijnlijk toch al aanstaat en dan kun je heel gemakkelijk stemmen.”

‘Stemmen voor de studentenraad is belangrijk!’. Het staat te lezen op de flyerdie Oras en AAG speciaal voor de komende verkiezingen hebben laten drukken. De flyer geeft informatie over wat er te kiezen valt, op 18 en 19 mei. En dat is nodig, want de studentenraad wordt elk jaar weer bestookt met vragen wat nou eigenlijk het verschil is tussen beide partijen. De flyer moet antwoord geven. De partijen leggen uit wat hun insteek is, hoe ze hun werk als medezeggenschapsorgaan zien en geven een praktijkvoorbeeld waaruit moet blijken dat ze het niet altijd met elkaar eens zijn.

Toch valt er weinig vuurwerk te verwachten tijdens de campagne. Oras en AAG besturen de universiteit nu eenmaal niet meer, zeggen ze. Als dat wel zo was, ja, dan zou de strijd heviger zijn. Dat blijkt ook wel uit het verleden, toen de studentenraad wel medebestuurder van de TU was. “Als je kijkt naar de flyers uit die tijd, dat betrof landelijke en zelfs internationale politiek”, weet de huidige Oras-voorzitter Jeanine Porck.

Nu staan alleen Delftse items centraal tijdens de campagne. “Dit jaar vindt Oras de communicatie van de TU naar de student toe heel belangrijk”, steekt Oras-lijsttrekker Paul Bender van wal. “De student weet vaak niet waar hij aan toe is. Denk aan tentamenzalen die veranderen of aan mogelijkheden die de TU biedt waar niemand vanaf weet.” Ook de integratie van de internationale student staat boven aan het Oras-verlanglijstje. “Oras heeft al bereikt dat ze gaan meedoen aan de Owee. Daarnaast hebben we samen een overlegorgaan met internationale studenten opgericht om aan te kunnen voelen wat er speelt.”

AAG richt zich volgens lijsttrekker Jan Pieter Lankelma op haar belangrijkste uitgangspunt. “Veel studievrijheid, zowel in planning als in keuzevakken.” De partij kan samen met Oras ten strijde trekken tegen onduidelijke informatiestromen, zo blijkt. “De student moet weten waar hij aan toe is”, zegt ook Lankelma. “Bij bouwkunde heeft de TU, weet ik uit ervaring, vier kanalen om de studenten te bereiken. Dat moet gecentraliseerder.”
Harmoniemodel

Het zijn opmerkingen waar kiezers de partijen aan mogen houden. Want wat gebeurt er eigenlijk met de mooie woorden van de lijsttrekkers als zij eenmaal verkozen zijn? Veel, vinden ze zelf. Nee, ze trekken niet koste wat het kost ten strijde tegen het college van bestuur. Dat is zinloos, zeggen ze. Veel beter werkt het harmoniemodel. “We horen wel eens dat we te veel meedenken met de TU”, zegt Porck, “maar dat betekent niet dat we niet het onderste uit de kan willen halen. Het betekent alleen dat er grenzen zijn aan onze mogelijkheden. We zijn nu eenmaal een medezeggenschapsorgaan. Naar de studenten toe is dat misschien niet sexy, maar we willen wel iets bereiken voor de student. Die zal begrijpen dat het soms een politiek spel is als je bezig bent met de studentenraad en dat niet alles over één nacht ijs kan worden bereikt. Dat is helaas zo. Maar met dit college is goed samen te werken.”

In vergelijking met andere steden heeft de Delftse studentenraad zelfs een behoorlijke vinger in de bestuurlijke pap, betoogt Porck. “Dat komt mede doordat we fulltime werken. Dat geeft je de mogelijkheid je eigen initiatieven te ontplooien en dat doen beide partijen dan ook.”
Doorstroommatrix

ras maakte een jaar geleden onder meer een punt van de bachelor-master-structuur. Daarover bestonden nog te veel onduidelijkheden, vond Oras. En daar moest dus iets aan gebeuren. “Toen ontstond bij ons het idee van een doorstroommatrix”, vertelt Porck. “Dat is een matrix die laat zien welke bachelor aansluit op welke master en dat het dus mogelijk is met één bachelor door te stromen naar verschillende soorten masters.”

Oras stapte naar het college van bestuur met de vraag of ze zo’n matrix niet eens zou opstellen. “Het antwoord was: ja, dat zouden wij eens moeten doen. Toen hebben we zelf de faculteiten opgebeld en daar het idee gedropt. Zo is het Oras zelf gelukt de gegevens voor die matrix bij elkaar te krijgen. De TU heeft het verder afgemaakt, maar Oras heeft de eerste aftrap gegeven.”

Het Engelstalig onderwijs was vorig jaar voor AAG een belangrijk punt. Aan het Engels van docenten én studenten viel immers nog wel het een en ander te verbeteren. AAG heeft nog weinig kunnen veranderen, geeft AAG-voorzitter Sjoerd Blokker toe. “Er is TU-breed een commissie Engelstalig onderwijs van start gegaan. Nu we daarin zitten, zien we dat heel weinig afspraken die in het verleden zijn gemaakt zijn nagekomen. Er zou bijvoorbeeld in de bachelor al aandacht komen voor het Engels. Dat is nodig, want TU-studenten staan nou niet bepaald bekend om hun talent voor Engels.” AAG laat het er volgens Blokker niet bij zitten. “We zijn nu met de commissie een voorstel aan het voorbereiden om die afspraak toch nog te kunnen uitvoeren.”
Internationalisering

De studentenraadfracties mogen meepraten over de strategie van de TU en daarbinnen speelt de internationalisering tegenwoordig een hele grote rol. Het is een onderwerp waarover AAG wel het een en ander kwijt wil, want wat wil de TU met internationalisering? “Bij ons ontstond op een gegeven moment de indruk dat de TU opleidingen wilde redden door buitenlandse studenten aan te trekken”, zegt Blokker. “Het leek wel of de TU dacht: kom maar binnen met die studenten en laat ze maar betalen, dan kunnen wij er geld aan verdienen.” Internationalisering moet volgens hem een toevoeging zijn aan de kwaliteit van het onderwijs. “Daar moet het om draaien en niet om hoe we zo veel mogelijk studenten binnenkrijgen. Dat is de afgelopen jaren wel eens verkeerd gegaan.” Blokker haalt het voorbeeld aan van de Chinese studenten. “Je moet een diverse internationale omgeving creëren en niet alleen studenten uit China halen. En de studenten die je hierheen haalt, moeten wel Engels spreken.”
Vol

Een ander actueel onderwerp is de komst van het hbo naar Delft. Toegegeven, het duurt nog een paar jaar voordat de Haagse Hogeschool een vestiging opent op de campus. Maar de ontwikkeling is niet meer te keren. Jeanine Porck van Oras ziet de voordelen van samenwerking en het delen van faciliteiten. Maar, haast zij zich te zeggen, er komt dan wel druk te liggen op faciliteiten als de UB of het sportcentrum. “Natuurlijk zijn hbo’ers welkom, maar als het te vol wordt, zijn die faciliteiten in eerste instantie voor TU-studenten.” Een fusie met het hbo zien beide fracties niet zitten. “Ik vind dat niet wenselijk”, zegt Blokker. “Zeker niet als de naam TU Delft ook voor het hbo gebruikt kan worden.”

Porck valt hem bij. “TU Delft is TU Delft. Ook de naam TH Delft is nog voorbehouden aan de TU. Daarmee geeft de TU heel duidelijk het verschil aan. Waarom moet het allemaal dezelfde naam hebben? Moeten we één naam op de gevel willen?”

De studentenraadfracties zijn het vaak met elkaar eens, ze ontkennen dat niet. Veranderen willen ze dat ook niet. Met samenwerken bereiken ze immers het meest, vinden ze.
Opkomst

Een hoge opkomst zou natuurlijk mooi zijn, zo redeneren de partijen, maar de 25 procent van vorig jaar vinden ze eigenlijk zo gek nog niet. “Bij een opkomst van 25 procent heb je een goede doorsnede van de studentenpopulatie”, vindt Oras-lijsttrekker Bender. “In vergelijking met de landelijke studentenraad, waar de opkomst de laatste keer 21 procent was, doet Delft het goed”, vult zijn voorgangsters hem aan. En Lankelma hoopt intussen op een hogere opkomst door het internetstemmen. “Het is zo weinig moeite. Je loopt naar de computer die waarschijnlijk toch al aanstaat en dan kun je heel gemakkelijk stemmen.”

Kijkt het campagneteam daarbij over je schouder mee? “Wij hebben afgesproken mensen niet lastig te vallen in de computerzalen”, vertelt Blokker. “Om ze de ruimte te geven om vrij een keuze te maken. We mochten immers ook niet mee het stemhokje in. We stonden en staan op gepaste afstand.”

Nog even dus, en dan mogen Lankelma en Bender de klus gaan klaren. Wat denken ze ervan te leren? Veel, aldus Bender. “Je werkt een jaar in een redelijk grote organisatie. Het is een mooie mogelijkheid om je te verbreden naast de studie. Je leert overleggen, rekening houden met allerlei standpunten en mensen vertegenwoordigen. Ik denk dat je dat in het internationale bedrijfsleven, waar veel TU’ers na hun studie terechtkomen, goed kunt gebruiken. Je leert een doel te bereiken.”

Lankelma denkt er net zo over. “Je leert zelf een project te bedenken, uit te werken en je daar via allerlei kanalen hard voor te maken. Je leert hoe een organisatie werkt, die zitten vaak op vergelijkbare wijze in elkaar. Als je leert daarin te functioneren, kan dat een groot voordeel zijn voor je verdere loopbaan.”

Voor vergaderen schrikken Lankelma en Bender niet terug. Ze mogen zich opmaken voor een wekelijks overleg met elkaar over de lopende zaken. Dan zijn er nog allerlei subcommissies die elke twee of drie weken bij elkaar komen. Verder de (formelere) maandelijkse interne vergadering. En dan hebben we het niet eens over de overleggen en vergaderingen met het college van bestuur of met TU-brede commissies of binnen de fracties zelf. “Ik wil me inzetten voor een goede zaak”, verklaart Bender zijn keuze. Maar eerst zijn de kiezers, hoe beperkt hun keuze ook is, aan zet.

Oras-voorzitter Jeanine Porck en lijsttrekker Paul Bender: ‘Communicatie van TU naar student is belangrijk.’

AAG-voorzitter Sjoerd Blokker (links) en lijsttrekker Jan Pieter Lankelma willen veel studievrijheid, zowel in planning als in keuzevakken.

(Foto’s: Hans Stakelbeek)

‘Stemmen voor de studentenraad is belangrijk!’. Het staat te lezen op de flyerdie Oras en AAG speciaal voor de komende verkiezingen hebben laten drukken. De flyer geeft informatie over wat er te kiezen valt, op 18 en 19 mei. En dat is nodig, want de studentenraad wordt elk jaar weer bestookt met vragen wat nou eigenlijk het verschil is tussen beide partijen. De flyer moet antwoord geven. De partijen leggen uit wat hun insteek is, hoe ze hun werk als medezeggenschapsorgaan zien en geven een praktijkvoorbeeld waaruit moet blijken dat ze het niet altijd met elkaar eens zijn.

Toch valt er weinig vuurwerk te verwachten tijdens de campagne. Oras en AAG besturen de universiteit nu eenmaal niet meer, zeggen ze. Als dat wel zo was, ja, dan zou de strijd heviger zijn. Dat blijkt ook wel uit het verleden, toen de studentenraad wel medebestuurder van de TU was. “Als je kijkt naar de flyers uit die tijd, dat betrof landelijke en zelfs internationale politiek”, weet de huidige Oras-voorzitter Jeanine Porck.

Nu staan alleen Delftse items centraal tijdens de campagne. “Dit jaar vindt Oras de communicatie van de TU naar de student toe heel belangrijk”, steekt Oras-lijsttrekker Paul Bender van wal. “De student weet vaak niet waar hij aan toe is. Denk aan tentamenzalen die veranderen of aan mogelijkheden die de TU biedt waar niemand vanaf weet.” Ook de integratie van de internationale student staat boven aan het Oras-verlanglijstje. “Oras heeft al bereikt dat ze gaan meedoen aan de Owee. Daarnaast hebben we samen een overlegorgaan met internationale studenten opgericht om aan te kunnen voelen wat er speelt.”

AAG richt zich volgens lijsttrekker Jan Pieter Lankelma op haar belangrijkste uitgangspunt. “Veel studievrijheid, zowel in planning als in keuzevakken.” De partij kan samen met Oras ten strijde trekken tegen onduidelijke informatiestromen, zo blijkt. “De student moet weten waar hij aan toe is”, zegt ook Lankelma. “Bij bouwkunde heeft de TU, weet ik uit ervaring, vier kanalen om de studenten te bereiken. Dat moet gecentraliseerder.”
Harmoniemodel

Het zijn opmerkingen waar kiezers de partijen aan mogen houden. Want wat gebeurt er eigenlijk met de mooie woorden van de lijsttrekkers als zij eenmaal verkozen zijn? Veel, vinden ze zelf. Nee, ze trekken niet koste wat het kost ten strijde tegen het college van bestuur. Dat is zinloos, zeggen ze. Veel beter werkt het harmoniemodel. “We horen wel eens dat we te veel meedenken met de TU”, zegt Porck, “maar dat betekent niet dat we niet het onderste uit de kan willen halen. Het betekent alleen dat er grenzen zijn aan onze mogelijkheden. We zijn nu eenmaal een medezeggenschapsorgaan. Naar de studenten toe is dat misschien niet sexy, maar we willen wel iets bereiken voor de student. Die zal begrijpen dat het soms een politiek spel is als je bezig bent met de studentenraad en dat niet alles over één nacht ijs kan worden bereikt. Dat is helaas zo. Maar met dit college is goed samen te werken.”

In vergelijking met andere steden heeft de Delftse studentenraad zelfs een behoorlijke vinger in de bestuurlijke pap, betoogt Porck. “Dat komt mede doordat we fulltime werken. Dat geeft je de mogelijkheid je eigen initiatieven te ontplooien en dat doen beide partijen dan ook.”
Doorstroommatrix

ras maakte een jaar geleden onder meer een punt van de bachelor-master-structuur. Daarover bestonden nog te veel onduidelijkheden, vond Oras. En daar moest dus iets aan gebeuren. “Toen ontstond bij ons het idee van een doorstroommatrix”, vertelt Porck. “Dat is een matrix die laat zien welke bachelor aansluit op welke master en dat het dus mogelijk is met één bachelor door te stromen naar verschillende soorten masters.”

Oras stapte naar het college van bestuur met de vraag of ze zo’n matrix niet eens zou opstellen. “Het antwoord was: ja, dat zouden wij eens moeten doen. Toen hebben we zelf de faculteiten opgebeld en daar het idee gedropt. Zo is het Oras zelf gelukt de gegevens voor die matrix bij elkaar te krijgen. De TU heeft het verder afgemaakt, maar Oras heeft de eerste aftrap gegeven.”

Het Engelstalig onderwijs was vorig jaar voor AAG een belangrijk punt. Aan het Engels van docenten én studenten viel immers nog wel het een en ander te verbeteren. AAG heeft nog weinig kunnen veranderen, geeft AAG-voorzitter Sjoerd Blokker toe. “Er is TU-breed een commissie Engelstalig onderwijs van start gegaan. Nu we daarin zitten, zien we dat heel weinig afspraken die in het verleden zijn gemaakt zijn nagekomen. Er zou bijvoorbeeld in de bachelor al aandacht komen voor het Engels. Dat is nodig, want TU-studenten staan nou niet bepaald bekend om hun talent voor Engels.” AAG laat het er volgens Blokker niet bij zitten. “We zijn nu met de commissie een voorstel aan het voorbereiden om die afspraak toch nog te kunnen uitvoeren.”
Internationalisering

De studentenraadfracties mogen meepraten over de strategie van de TU en daarbinnen speelt de internationalisering tegenwoordig een hele grote rol. Het is een onderwerp waarover AAG wel het een en ander kwijt wil, want wat wil de TU met internationalisering? “Bij ons ontstond op een gegeven moment de indruk dat de TU opleidingen wilde redden door buitenlandse studenten aan te trekken”, zegt Blokker. “Het leek wel of de TU dacht: kom maar binnen met die studenten en laat ze maar betalen, dan kunnen wij er geld aan verdienen.” Internationalisering moet volgens hem een toevoeging zijn aan de kwaliteit van het onderwijs. “Daar moet het om draaien en niet om hoe we zo veel mogelijk studenten binnenkrijgen. Dat is de afgelopen jaren wel eens verkeerd gegaan.” Blokker haalt het voorbeeld aan van de Chinese studenten. “Je moet een diverse internationale omgeving creëren en niet alleen studenten uit China halen. En de studenten die je hierheen haalt, moeten wel Engels spreken.”
Vol

Een ander actueel onderwerp is de komst van het hbo naar Delft. Toegegeven, het duurt nog een paar jaar voordat de Haagse Hogeschool een vestiging opent op de campus. Maar de ontwikkeling is niet meer te keren. Jeanine Porck van Oras ziet de voordelen van samenwerking en het delen van faciliteiten. Maar, haast zij zich te zeggen, er komt dan wel druk te liggen op faciliteiten als de UB of het sportcentrum. “Natuurlijk zijn hbo’ers welkom, maar als het te vol wordt, zijn die faciliteiten in eerste instantie voor TU-studenten.” Een fusie met het hbo zien beide fracties niet zitten. “Ik vind dat niet wenselijk”, zegt Blokker. “Zeker niet als de naam TU Delft ook voor het hbo gebruikt kan worden.”

Porck valt hem bij. “TU Delft is TU Delft. Ook de naam TH Delft is nog voorbehouden aan de TU. Daarmee geeft de TU heel duidelijk het verschil aan. Waarom moet het allemaal dezelfde naam hebben? Moeten we één naam op de gevel willen?”

De studentenraadfracties zijn het vaak met elkaar eens, ze ontkennen dat niet. Veranderen willen ze dat ook niet. Met samenwerken bereiken ze immers het meest, vinden ze.
Opkomst

Een hoge opkomst zou natuurlijk mooi zijn, zo redeneren de partijen, maar de 25 procent van vorig jaar vinden ze eigenlijk zo gek nog niet. “Bij een opkomst van 25 procent heb je een goede doorsnede van de studentenpopulatie”, vindt Oras-lijsttrekker Bender. “In vergelijking met de landelijke studentenraad, waar de opkomst de laatste keer 21 procent was, doet Delft het goed”, vult zijn voorgangsters hem aan. En Lankelma hoopt intussen op een hogere opkomst door het internetstemmen. “Het is zo weinig moeite. Je loopt naar de computer die waarschijnlijk toch al aanstaat en dan kun je heel gemakkelijk stemmen.”

Kijkt het campagneteam daarbij over je schouder mee? “Wij hebben afgesproken mensen niet lastig te vallen in de computerzalen”, vertelt Blokker. “Om ze de ruimte te geven om vrij een keuze te maken. We mochten immers ook niet mee het stemhokje in. We stonden en staan op gepaste afstand.”

Nog even dus, en dan mogen Lankelma en Bender de klus gaan klaren. Wat denken ze ervan te leren? Veel, aldus Bender. “Je werkt een jaar in een redelijk grote organisatie. Het is een mooie mogelijkheid om je te verbreden naast de studie. Je leert overleggen, rekening houden met allerlei standpunten en mensen vertegenwoordigen. Ik denk dat je dat in het internationale bedrijfsleven, waar veel TU’ers na hun studie terechtkomen, goed kunt gebruiken. Je leert een doel te bereiken.”

Lankelma denkt er net zo over. “Je leert zelf een project te bedenken, uit te werken en je daar via allerlei kanalen hard voor te maken. Je leert hoe een organisatie werkt, die zitten vaak op vergelijkbare wijze in elkaar. Als je leert daarin te functioneren, kan dat een groot voordeel zijn voor je verdere loopbaan.”

Voor vergaderen schrikken Lankelma en Bender niet terug. Ze mogen zich opmaken voor een wekelijks overleg met elkaar over de lopende zaken. Dan zijn er nog allerlei subcommissies die elke twee of drie weken bij elkaar komen. Verder de (formelere) maandelijkse interne vergadering. En dan hebben we het niet eens over de overleggen en vergaderingen met het college van bestuur of met TU-brede commissies of binnen de fracties zelf. “Ik wil me inzetten voor een goede zaak”, verklaart Bender zijn keuze. Maar eerst zijn de kiezers, hoe beperkt hun keuze ook is, aan zet.

Oras-voorzitter Jeanine Porck en lijsttrekker Paul Bender: ‘Communicatie van TU naar student is belangrijk.’

AAG-voorzitter Sjoerd Blokker (links) en lijsttrekker Jan Pieter Lankelma willen veel studievrijheid, zowel in planning als in keuzevakken.

(Foto’s: Hans Stakelbeek)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.