Niet veel hoogleraren zijn vijftien jaar na de pensioengerechtigde leeftijd nog zo actief in hun faculteit. De tachtigste verjaardag van prof.dr.ir.
G. de Josselin de Jong vonden de wiskundigen een goede aanleiding gisteren en vandaag een symposium te houden rond zijn specialisme, grondmechanica. Volgens de initiatiefnemer van de bijeenkomst, prof.dr.ir. C.J. van Duijn, hoort De Josselin de Jong thuis in het rijtje van beste TU-wetenschappers.
De Josselin de Jong heeft sterke eigen opvattingen, maar is voorzichtig in het uiten van kritiek. ,,Een hoogleraar is al snel te ijdel, daar wil ik voor oppassen.” Zijn voorliefde voor het visuele uit zich naast zijn hobby schilderen in zijn neiging om bij het interview met pen en papier even uit te leggen wat niet zo makkelijk in woorden te omschrijven is.
In zijn vakgebied is De Josselin de Jong bij onderzoekers wereldwijd bekend. Verschillenden van hen spraken op het symposium, waaronder de Israëlische prof. J. Bear. ,,Ik ontmoette Bear toen ik in 1959 uitgenodigd werd om aan de universiteit van Berkeley, Californië, aan dispersie te werken. Voor Israël is dispersie bijzonder interessant in verband met de bescherming van zoet water tegen verontreining door zout water.”
De Josselin de Jong had eerder in Nederland een belangrijke basis gelegd voor het werk aan dispersie. ,,Dispersie is verspreiding van een niet mengende vloeistof bij stroming door poriën in de grond. Als je een bolletje rode vloeistof injecteert, waar komt dat dan terecht? Mijn theorie voorspelde dat het een ellipsoïde moest worden. Dat bleek later bevestigd door nooit gepubliceerd eerder onderzoek van Shell.”
Grondwater is altijd een geliefd onderwerp geweest voor De Josselin de Jong. ,,Ik heb aangetoond dat er rotatie optreedt in de gezamenlijke beweging van zoet en zout grondwater. Dit in tegenstelling tot de bij civielers zeer bekende Darcy-stroming, die lineair en dus rotatievrij is.”
Stilleven
Maar grondwater moest hij, begin jaren zestig, tijdelijk laten schieten. ,,Toen ik uit de VS terugkwam in Nederland, ben ik benoemd als hoogleraar grondmechanica, daar lag toen ook het zwaartepunt van mijn activiteiten.” De Josselin de Jong zegt met enige spijt in zijn stem: ,,Een hoogleraar wordt geacht zich met zijn eigen vakgebied bezig te houden. Pas na mijn pensionering kon ik weer wat aan dispersie doen. Nog steeds wil ik er een artikel over schrijven, omdat mijns inziens een aantal fundamentele aspecten daarvan niet worden begrepen of fout worden toegepast.”
Daarnaast schildert De Josselin de Jong na zijn pensionering in 1980 veel. ,,Mijn belangstelling is altijd uitgegaan naar tekenen en wiskunde.” Om die reden leek in de jaren dertigzijn eerste studiekeuze, bouwkunde, ideaal. ,,Maar bij bouwkunde lag de nadruk op architectuur, zowel tekenen als wiskunde waren hulpvakken. Ik ben toen civiel gaan studeren, omdat bij civiel de wiskunde zwaarder woog.”
Tijdens zijn afstuderen, in 1940, besloot De Josselin de Jong zich meer met schilderen bezig te gaan houden. De toenmalige hoogleraar handtekenen hielp hem. ,,Professor Huib Luns gaf me de gelegenheid om op de zolder van Oude Delft 95 aan een stilleven te beginnen. Luns was een beminnelijk man, die gewoon naast me kwam zitten en me amuseerde met verhalen over hoogwaardigheidsbekleders en banketten. Bedenk wel, de afstand tussen hoogleraren en studenten was toen veel groter dan nu.”
Clandestien
Maar het schilderen werd aan de kant geschoven. ,,De Duitsers vielen Nederland binnen en het was duidelijk dat ik het schilderen moest vergeten en zo snel mogelijk moest gaan afstuderen.” Het was een hectische situatie. ,,In november 1940 sloten de Duitsers de TH. Afstuderen werd dubieus. De hoogleraren van Civiel waren echter goede Nederlanders en namen clandestien bij hen thuis tentamens af.”
Toen bekend werd dat de TH op 1 mei 1941 weer open zou gaan, werd de onzekerheid niet kleiner. ,,We wisten niet wat de Duitsers zouden doen, misschien zou de SS wel binnenvallen. Daarom besloot de toenmalige voorzitter van de afdeling Civiel, professor Schermerhorn, de latere minister president, om zoveel mogelijk studenten de ingenieursbul te geven op dertig april en geantedateerd op 1 mei.” Uiteindelijk passeerde de eerste mei zonder incidenten.
Veel pas afgestudeerde ingenieurs zochten zekerheid bij het laboratorium voor Grondmechanica. ,,De directeur van het lab, Huizinga, was een eersteklas Nederlander. Hij nam alle jonge ingenieurs ongezien in dienst om het nieuwe vak grondmechanica bekendheid te geven in de civiele wereld. Maar wat belangrijker was: hij hield hen daarmee uit handen van de Duitsers.” Ook De Josselin de Jong komt terecht in het lab, dat omstreeks 1935 gesticht was.
Het lab verwierf later een grote internationale faam, ondermeer door de in 1940 al ontwikkelde apparaten, bijvoorbeeld het geroemde sonderingsapparaat van professor A.S. Keverling Buisman. Hij schreef in 1940 een boek dat een keerpunt werd voor De Josselin de Jong. Keverling Buisman vertrok voor een uitwisseling naar Indië en overleed daar een jaar later in Japanse gevangenschap.
De Josselin de Jong: ,,Het boek van Keverling Buisman heb ik gespeld. Er lagen veel onopgeloste en intrigerende problemen, waarvoor ik veel meer wiskunde nodig dacht te hebben. De consolidatietheorie bijvoorbeeld was eendimensionaal, in plaats van driedimensionaal. Toen ben ik pas ècht gaan studeren.”
Maar ondertussen was het nog altijd oorlog. In september 1942 probeerde De Josselin de Jong met zijn vriend in een vouwkano naar Engeland te vluchten. Dertig kilometer uit de kust werden zij echter opgepakt door een Duits marineschip. Zij werden ter dood veroordeeld, maar kregen een maand later gratie, waarbij hun straf werd omgezet tot vijftien jaar tuchthuis in Duitsland.
Kolen
Een enkele keer verdiende De Josselin de Jong in het tuchthuis nog een boterham met het natekenen van een foto. Aangaande schilderen nam hij een besluit: ,,Ik nam me voor om, indien we ooit bevrijd zouden worden, me weer in het schilderen te gaan bekwamen.”
,,Na de bevrijding in 1945 zocht ik contact met de kunstwereld in Amsterdam en ik werd in september 1946 toegelaten tot de Koninklijk Academie. Twee maanden later was die al weer dicht wegens gebrek aan kolen.” De Josselin de Jong zag nog wel kans om het schilderij ‘1940-1945, studenten streden en leden’ te maken, dat nu in het Bureau hangt.
,,Na werk in Parijs bij een architect en STUP, een studiebureau voor voorgespannen beton, werd me duidelijk dat ik eigenlijk een grondmechanicus was, en dat ik te oud was om nog een artiest te worden.” Toen hij in 1950 terugkeerde bij het lab voor Grondmechanica, nam hij de gelegenheid te baat om zich ten volle in het vak te storten.
,,De onderdirecteur, de latere professor E.C.W.A. Geuze, gaf me de volle vrijheid tot zelfstudie en verbetering van mijn gebrekkige wiskundekennis. Ik ontwikkelde de driedimensionale consolidatietheorie, waarbij operator-rekening nodig was. De computer bestond nog niet, dus alles moest in gesloten analytische vorm worden gebracht, of het moest grafisch worden opgelost. Mijn proefschrift over bezwijkmechanismen voor grond met Coulombse wrijving toonde een hoek aan tussen spannings- en vervormingstensor, de zogenaamde non-coaxialiteit, die later ook in onderzoek werd bevestigd.”
Verdere studie over krachten tussen de korrels in de grond bleken te pittig. ,,De krachten hebben een stochastisch karakter als de korrels willekeurig gestapeld zijn. Het onderwerp was en is eenvoudigweg te moeilijk. Ik dacht iets makkelijkers aan te pakken door de stroming van grondwater door grond te beschouwen, waarbij eenvoudige stochastische dispersie een belangrijke rol speelt.”
Na zijn pensionering greep De Josselin de Jong de kans om een serie lezingen te geven over dispersie. Collega-hoogleraar Van Duijn raakte op zijn beurt gefascineerd door het probleem. ,,Van Duijn is wiskundige en gespecialiseerd in differentiaalvergelijkingen. Na mijn pensionering heeft hij me zoveel mogelijk bij het vak betrokken gehouden.” Zo is de fakkel doorgegeven, erkent De Josselin de Jong.
Ook schildert de tachtigjarige nu veel. ,,Voor ritme en vingervlugheid moet je jong zijn, vandaar dat je in de muziek wonderkinderen hebt. In de beeldende kunst is snelheid niet van belang, daar heb je wondergrijsaards. Daarom schilder ik graag voor de lol, rustig, zonder een wondergrijsaard te willen zijn.” (P.R.)
De Josselin de Jong: ,,In de beeldende kunst is snelheid niet belangrijk”
Niet veel hoogleraren zijn vijftien jaar na de pensioengerechtigde leeftijd nog zo actief in hun faculteit. De tachtigste verjaardag van prof.dr.ir. G. de Josselin de Jong vonden de wiskundigen een goede aanleiding gisteren en vandaag een symposium te houden rond zijn specialisme, grondmechanica. Volgens de initiatiefnemer van de bijeenkomst, prof.dr.ir. C.J. van Duijn, hoort De Josselin de Jong thuis in het rijtje van beste TU-wetenschappers.
De Josselin de Jong heeft sterke eigen opvattingen, maar is voorzichtig in het uiten van kritiek. ,,Een hoogleraar is al snel te ijdel, daar wil ik voor oppassen.” Zijn voorliefde voor het visuele uit zich naast zijn hobby schilderen in zijn neiging om bij het interview met pen en papier even uit te leggen wat niet zo makkelijk in woorden te omschrijven is.
In zijn vakgebied is De Josselin de Jong bij onderzoekers wereldwijd bekend. Verschillenden van hen spraken op het symposium, waaronder de Israëlische prof. J. Bear. ,,Ik ontmoette Bear toen ik in 1959 uitgenodigd werd om aan de universiteit van Berkeley, Californië, aan dispersie te werken. Voor Israël is dispersie bijzonder interessant in verband met de bescherming van zoet water tegen verontreining door zout water.”
De Josselin de Jong had eerder in Nederland een belangrijke basis gelegd voor het werk aan dispersie. ,,Dispersie is verspreiding van een niet mengende vloeistof bij stroming door poriën in de grond. Als je een bolletje rode vloeistof injecteert, waar komt dat dan terecht? Mijn theorie voorspelde dat het een ellipsoïde moest worden. Dat bleek later bevestigd door nooit gepubliceerd eerder onderzoek van Shell.”
Grondwater is altijd een geliefd onderwerp geweest voor De Josselin de Jong. ,,Ik heb aangetoond dat er rotatie optreedt in de gezamenlijke beweging van zoet en zout grondwater. Dit in tegenstelling tot de bij civielers zeer bekende Darcy-stroming, die lineair en dus rotatievrij is.”
Stilleven
Maar grondwater moest hij, begin jaren zestig, tijdelijk laten schieten. ,,Toen ik uit de VS terugkwam in Nederland, ben ik benoemd als hoogleraar grondmechanica, daar lag toen ook het zwaartepunt van mijn activiteiten.” De Josselin de Jong zegt met enige spijt in zijn stem: ,,Een hoogleraar wordt geacht zich met zijn eigen vakgebied bezig te houden. Pas na mijn pensionering kon ik weer wat aan dispersie doen. Nog steeds wil ik er een artikel over schrijven, omdat mijns inziens een aantal fundamentele aspecten daarvan niet worden begrepen of fout worden toegepast.”
Daarnaast schildert De Josselin de Jong na zijn pensionering in 1980 veel. ,,Mijn belangstelling is altijd uitgegaan naar tekenen en wiskunde.” Om die reden leek in de jaren dertigzijn eerste studiekeuze, bouwkunde, ideaal. ,,Maar bij bouwkunde lag de nadruk op architectuur, zowel tekenen als wiskunde waren hulpvakken. Ik ben toen civiel gaan studeren, omdat bij civiel de wiskunde zwaarder woog.”
Tijdens zijn afstuderen, in 1940, besloot De Josselin de Jong zich meer met schilderen bezig te gaan houden. De toenmalige hoogleraar handtekenen hielp hem. ,,Professor Huib Luns gaf me de gelegenheid om op de zolder van Oude Delft 95 aan een stilleven te beginnen. Luns was een beminnelijk man, die gewoon naast me kwam zitten en me amuseerde met verhalen over hoogwaardigheidsbekleders en banketten. Bedenk wel, de afstand tussen hoogleraren en studenten was toen veel groter dan nu.”
Clandestien
Maar het schilderen werd aan de kant geschoven. ,,De Duitsers vielen Nederland binnen en het was duidelijk dat ik het schilderen moest vergeten en zo snel mogelijk moest gaan afstuderen.” Het was een hectische situatie. ,,In november 1940 sloten de Duitsers de TH. Afstuderen werd dubieus. De hoogleraren van Civiel waren echter goede Nederlanders en namen clandestien bij hen thuis tentamens af.”
Toen bekend werd dat de TH op 1 mei 1941 weer open zou gaan, werd de onzekerheid niet kleiner. ,,We wisten niet wat de Duitsers zouden doen, misschien zou de SS wel binnenvallen. Daarom besloot de toenmalige voorzitter van de afdeling Civiel, professor Schermerhorn, de latere minister president, om zoveel mogelijk studenten de ingenieursbul te geven op dertig april en geantedateerd op 1 mei.” Uiteindelijk passeerde de eerste mei zonder incidenten.
Veel pas afgestudeerde ingenieurs zochten zekerheid bij het laboratorium voor Grondmechanica. ,,De directeur van het lab, Huizinga, was een eersteklas Nederlander. Hij nam alle jonge ingenieurs ongezien in dienst om het nieuwe vak grondmechanica bekendheid te geven in de civiele wereld. Maar wat belangrijker was: hij hield hen daarmee uit handen van de Duitsers.” Ook De Josselin de Jong komt terecht in het lab, dat omstreeks 1935 gesticht was.
Het lab verwierf later een grote internationale faam, ondermeer door de in 1940 al ontwikkelde apparaten, bijvoorbeeld het geroemde sonderingsapparaat van professor A.S. Keverling Buisman. Hij schreef in 1940 een boek dat een keerpunt werd voor De Josselin de Jong. Keverling Buisman vertrok voor een uitwisseling naar Indië en overleed daar een jaar later in Japanse gevangenschap.
De Josselin de Jong: ,,Het boek van Keverling Buisman heb ik gespeld. Er lagen veel onopgeloste en intrigerende problemen, waarvoor ik veel meer wiskunde nodig dacht te hebben. De consolidatietheorie bijvoorbeeld was eendimensionaal, in plaats van driedimensionaal. Toen ben ik pas ècht gaan studeren.”
Maar ondertussen was het nog altijd oorlog. In september 1942 probeerde De Josselin de Jong met zijn vriend in een vouwkano naar Engeland te vluchten. Dertig kilometer uit de kust werden zij echter opgepakt door een Duits marineschip. Zij werden ter dood veroordeeld, maar kregen een maand later gratie, waarbij hun straf werd omgezet tot vijftien jaar tuchthuis in Duitsland.
Kolen
Een enkele keer verdiende De Josselin de Jong in het tuchthuis nog een boterham met het natekenen van een foto. Aangaande schilderen nam hij een besluit: ,,Ik nam me voor om, indien we ooit bevrijd zouden worden, me weer in het schilderen te gaan bekwamen.”
,,Na de bevrijding in 1945 zocht ik contact met de kunstwereld in Amsterdam en ik werd in september 1946 toegelaten tot de Koninklijk Academie. Twee maanden later was die al weer dicht wegens gebrek aan kolen.” De Josselin de Jong zag nog wel kans om het schilderij ‘1940-1945, studenten streden en leden’ te maken, dat nu in het Bureau hangt.
,,Na werk in Parijs bij een architect en STUP, een studiebureau voor voorgespannen beton, werd me duidelijk dat ik eigenlijk een grondmechanicus was, en dat ik te oud was om nog een artiest te worden.” Toen hij in 1950 terugkeerde bij het lab voor Grondmechanica, nam hij de gelegenheid te baat om zich ten volle in het vak te storten.
,,De onderdirecteur, de latere professor E.C.W.A. Geuze, gaf me de volle vrijheid tot zelfstudie en verbetering van mijn gebrekkige wiskundekennis. Ik ontwikkelde de driedimensionale consolidatietheorie, waarbij operator-rekening nodig was. De computer bestond nog niet, dus alles moest in gesloten analytische vorm worden gebracht, of het moest grafisch worden opgelost. Mijn proefschrift over bezwijkmechanismen voor grond met Coulombse wrijving toonde een hoek aan tussen spannings- en vervormingstensor, de zogenaamde non-coaxialiteit, die later ook in onderzoek werd bevestigd.”
Verdere studie over krachten tussen de korrels in de grond bleken te pittig. ,,De krachten hebben een stochastisch karakter als de korrels willekeurig gestapeld zijn. Het onderwerp was en is eenvoudigweg te moeilijk. Ik dacht iets makkelijkers aan te pakken door de stroming van grondwater door grond te beschouwen, waarbij eenvoudige stochastische dispersie een belangrijke rol speelt.”
Na zijn pensionering greep De Josselin de Jong de kans om een serie lezingen te geven over dispersie. Collega-hoogleraar Van Duijn raakte op zijn beurt gefascineerd door het probleem. ,,Van Duijn is wiskundige en gespecialiseerd in differentiaalvergelijkingen. Na mijn pensionering heeft hij me zoveel mogelijk bij het vak betrokken gehouden.” Zo is de fakkel doorgegeven, erkent De Josselin de Jong.
Ook schildert de tachtigjarige nu veel. ,,Voor ritme en vingervlugheid moet je jong zijn, vandaar dat je in de muziek wonderkinderen hebt. In de beeldende kunst is snelheid niet van belang, daar heb je wondergrijsaards. Daarom schilder ik graag voor de lol, rustig, zonder een wondergrijsaard te willen zijn.” (P.R.)
De Josselin de Jong: ,,In de beeldende kunst is snelheid niet belangrijk”
Comments are closed.