De ruitersportclub van TU-personeelsvereniging Prometheus heeft een eigen manege én paarden. Een kijkje op het meest landelijke stukje TU.
Prometheus Ruitersport heeft een kleine manege. In de stallen staan acht verenigingspaarden en .pony’s en tien privé-paarden. Bestuurslid Connie Marks (39) voelt zich op het terrein aan de Rotterdamseweg duidelijk als een vis in het water. Ze kent alle paarden bij naam, weet precies hoe oud ze zijn en of ze wel eens iemand van hun rug gooien. “Ik ken al hun karakters. Rustig, wild, ondeugend, eigenwijs, hardwerkend of juist lui.”
Marks is vanaf haar tiende rijdend lid en heeft een eigen paard op de manege, Ringo. Aan de TU heeft ze nooit gewerkt. Ze mocht zich aanmelden omdat haar vader instrumentenmaker was op de universiteit, van zijn zestiende tot aan de vut. Hij rijdt allang niet meer, maar hij loopt wel de buitenbak schoon te maken.
Het is een doordeweekse ochtend als Marks een kleine rondleiding geeft, ter ere van het veertigjarig bestaan van de paardenclub. De paarden staan op stal. In de hoek staat Ringo. “Ik zie hem elke dag”, vertelt Marks, terwijl ze haar paard over zijn neus aait. Ze is dagelijks 2,5 uur met hem in de weer. Verzorgen, rijden, dressuurwedstrijden, ze gaan zelfs samen op vakantie.
Terwijl Marks alle paarden en pony’s laat zien, zetten verstandelijk gehandicapten ze één voor één buiten. De lege stallen maken ze schoon, de paarden razen buiten uit.
De schoonmaakploeg zat even daarvoor nog in de knusse kantine, met ramen die uitkijken op de binnenbak. Daar krijgen kinderen en volwassenen ’s winters les. Prometheus Ruitersport (RPS) kan binnen geen officiële wedstrijden houden. Daar is de bak te klein voor.
De binnenmanege is begin jaren tachtig gebouwd. Het gebouw, dat er van buiten uit ziet als een oude loods, staat op het terrein van de buurman. De rest van het terrein is eigendom van de TU. Dat is niet altijd prettig. De vereniging heeft net te horen gekregen, dat ze haar zomerweiland niet meer kan gebruiken dit jaar. De universiteit heeft de grond verkocht. Er komt een weg naar het Reactor Instituut Delft.
Marks is daar niet blij mee. “De paarden stonden altijd de hele zomer in dat weiland. Daar werden ze kalm van. Straks kunnen ze alleen nog in het stuk land langs de Rotterdamseweg staan. Maar dat brengt risico’s met zich mee.De paarden kunnen schrikken van geluiden van de weg. Dan kunnen ze uitbreken en lopen ze over straat.”
Als de paarden straks naar de overgebleven strook weiland gaan, dan is het voor een paar uur overdag. “Dat betekent dat ze iedere dag gebracht en gehaald moeten worden.” Veel werk voor een vereniging met 140 leden.
Meer leden zijn dan ook erg welkom, vertelt Marks. “Er hebben zich net weer twee nieuwe studenten gemeld. Mannen, internationale studenten.” Dat het mannen zijn, is vermeldenswaardig. Paardrijden is toch vooral een vrouwensport, weet Marks. “Jongens beginnen wel, maar hebben geen geduld voor dressuur. Ze willen springen. In de pubertijd zoeken ze meestal een andere sport.”
Toch lopen er mannen genoeg rond op de manege. Een man komt elke dag zijn paard uitlaten. Zelf rijdt hij er nooit op. Dat doet zijn vrouw. Ook vandaag is hij van de partij. Het paard is aangelijnd en graast langs het water. De man zit op een stoel en rookt zijn sigaar. “Normaal loop ik even het park in”, vertelt hij ongevraagd. “Vandaag blijven we maar eens op de manege. Gras genoeg.”
Prometheus Ruitersport viert haar veertigjarig bestaan in september met onder meer een jubileumfeest. Medewerkers van de TU en hun gezinnen kunnen lid worden, studenten sinds twee jaar ook.
Prometheus Ruitersport heeft een kleine manege. In de stallen staan acht verenigingspaarden en .pony’s en tien privé-paarden. Bestuurslid Connie Marks (39) voelt zich op het terrein aan de Rotterdamseweg duidelijk als een vis in het water. Ze kent alle paarden bij naam, weet precies hoe oud ze zijn en of ze wel eens iemand van hun rug gooien. “Ik ken al hun karakters. Rustig, wild, ondeugend, eigenwijs, hardwerkend of juist lui.”
Marks is vanaf haar tiende rijdend lid en heeft een eigen paard op de manege, Ringo. Aan de TU heeft ze nooit gewerkt. Ze mocht zich aanmelden omdat haar vader instrumentenmaker was op de universiteit, van zijn zestiende tot aan de vut. Hij rijdt allang niet meer, maar hij loopt wel de buitenbak schoon te maken.
Het is een doordeweekse ochtend als Marks een kleine rondleiding geeft, ter ere van het veertigjarig bestaan van de paardenclub. De paarden staan op stal. In de hoek staat Ringo. “Ik zie hem elke dag”, vertelt Marks, terwijl ze haar paard over zijn neus aait. Ze is dagelijks 2,5 uur met hem in de weer. Verzorgen, rijden, dressuurwedstrijden, ze gaan zelfs samen op vakantie.
Terwijl Marks alle paarden en pony’s laat zien, zetten verstandelijk gehandicapten ze één voor één buiten. De lege stallen maken ze schoon, de paarden razen buiten uit.
De schoonmaakploeg zat even daarvoor nog in de knusse kantine, met ramen die uitkijken op de binnenbak. Daar krijgen kinderen en volwassenen ’s winters les. Prometheus Ruitersport (RPS) kan binnen geen officiële wedstrijden houden. Daar is de bak te klein voor.
De binnenmanege is begin jaren tachtig gebouwd. Het gebouw, dat er van buiten uit ziet als een oude loods, staat op het terrein van de buurman. De rest van het terrein is eigendom van de TU. Dat is niet altijd prettig. De vereniging heeft net te horen gekregen, dat ze haar zomerweiland niet meer kan gebruiken dit jaar. De universiteit heeft de grond verkocht. Er komt een weg naar het Reactor Instituut Delft.
Marks is daar niet blij mee. “De paarden stonden altijd de hele zomer in dat weiland. Daar werden ze kalm van. Straks kunnen ze alleen nog in het stuk land langs de Rotterdamseweg staan. Maar dat brengt risico’s met zich mee.De paarden kunnen schrikken van geluiden van de weg. Dan kunnen ze uitbreken en lopen ze over straat.”
Als de paarden straks naar de overgebleven strook weiland gaan, dan is het voor een paar uur overdag. “Dat betekent dat ze iedere dag gebracht en gehaald moeten worden.” Veel werk voor een vereniging met 140 leden.
Meer leden zijn dan ook erg welkom, vertelt Marks. “Er hebben zich net weer twee nieuwe studenten gemeld. Mannen, internationale studenten.” Dat het mannen zijn, is vermeldenswaardig. Paardrijden is toch vooral een vrouwensport, weet Marks. “Jongens beginnen wel, maar hebben geen geduld voor dressuur. Ze willen springen. In de pubertijd zoeken ze meestal een andere sport.”
Toch lopen er mannen genoeg rond op de manege. Een man komt elke dag zijn paard uitlaten. Zelf rijdt hij er nooit op. Dat doet zijn vrouw. Ook vandaag is hij van de partij. Het paard is aangelijnd en graast langs het water. De man zit op een stoel en rookt zijn sigaar. “Normaal loop ik even het park in”, vertelt hij ongevraagd. “Vandaag blijven we maar eens op de manege. Gras genoeg.”
Prometheus Ruitersport viert haar veertigjarig bestaan in september met onder meer een jubileumfeest. Medewerkers van de TU en hun gezinnen kunnen lid worden, studenten sinds twee jaar ook.
Comments are closed.