Education

‘Ik kan me voorstellen dat ik ergernis wek’

‘Begeistert’ als hij is, schopt staatssecretaris Rutte van onderwijs heel wat heilige huisjes omver. Universiteitsbestuurders vinden dat hij veel te hard van stapel loopt met zijn nieuwe wet op het hoger onderwijs.

Rutte laat zich niet uit het veld slaan: “De wet moet begin 2007 klaar zijn.”

De universiteiten zien liever dat u voortborduurt op de oude wet.

“Het idee achter de nieuwe wet is totaal anders. De instellingen krijgen veel meer eigen verantwoordelijkheid en organiseren hun eigen toezicht. Dat paste gewoon niet meer in de oude wet. Bovendien was die al 144 keer aangepast. Het is dus echt verstandiger om hem te vervangen.”

Een veelgehoord verwijt is dat uw plannen de bureaucratie in de hand werken. Weliswaar wordt de Haagse regelgeving minder, maar instellingen zouden aan zoveel voorwaarden moeten voldoen dat bij hen juist meer bureaucratie ontstaat.

“Ik heb het laten testen: als wij met onze regels terugtreden en we laten het toezicht grotendeels aan de instellingen over, dan zijn die minder geld kwijt aan bureaucratie. Dat onderzoek heeft mij overtuigd. Inderdaad zijn er analisten die zeggen dat het effect averechts is.”

Hogescholen zijn verontwaardigd over uw verwijt dat er bij hen te veel geld op gaat aan ondersteuning, ten koste van het onderwijs. Volgens hun cijfers valt dat reuze mee.

“Daar geloof ik niks van. Ik spreek genoeg mensen in het veld die zeggen dat het nog veel beter kan. Tegelijkertijd geef ik toe dat ik mijn kritiek op de bureaucratie in het verleden niet altijd heb kunnen onderbouwen. Daarom kan ik me voorstellen dat ik ergernis heb gewekt. Maar ik heb wel bereikt dat de bestrijding van onnodige regels overal hoog op de agenda staat. Met als doel dat er meer geld overblijft voor het onderwijs zelf.”

De ‘bureaucratiemeter’ die u gaat opzetten moet meer helderheid verschaffen. Komen daarin ook vergelijkbare gegevens over de student-docentratio te staan, de hoeveelheid studenten die iedere docent in het hoger onderwijs moet bedienen?

“Geen idee, daarvoor is de bureaucratiemeter nog te pril. Maar dit belangrijke gegeven hoort in elk geval wel thuis op de studiekeuzesite die er op basis van de Choice-database komt. De koepelorganisaties en de studentenbonden onderhandelen nog over dit soort zaken, maar de informatie wordt hoe dan ook openbaar. Want als ze er niet uitkomen, geeft de Tweede Kamer mij de opdracht om het bij wet te regelen.”

Sinds de invoering van het accreditatiestelsel vorig jaar worden opleidingen in het hoger onderwijs alleen nog op basiskwaliteit beoordeeld. Een overzicht van excellente visitatiescores kan dus niet meer worden opgenomen in de volgende editie van ‘Kennis in Kaart’. Hoe wilt u excellentie in de toekomst dan meten en belonen?

“Dat is inderdaad een probleem. Maar daarom is die studiekeuzesite ook zo vreselijk belangrijk. Iedereen kan daar straks een breinaald in steken en de informatie pakken die hij zoekt.”

Er is een flink stuwmeer ontstaan met opleidingen die nog voor 2009 moeten worden geaccrediteerd. Gaat u vertraging toestaan?

“Het probleem doet zich voor bij universitaire opleidingen, omdat die maar één visitatieclub hebben, en er te weinig deskundigen voorhanden zijn. Dus heb ik nu met de accreditatieorganisatie NVAO afgesproken dat de opleidingen respijt krijgen, tenzij de NVAO vermoedt dat bepaalde opleidingen ondermaats presteren. Die moeten echt in 2009 uit het systeem zijn gefilterd. Ik baal trouwens behoorlijk van deze gang van zaken.”

Er zijn te weinig deskundigen beschikbaar die in de visitatiepanels willen zitten. Bent u niet bang dat er een ‘old boys network’ ontstaat, waardoor de waarde van visitaties afneemt?

“Nee. Maar als het zover is, horen we het wel van de NVAO. Daar is men mans genoeg om tegen zulke situaties op te treden.”

Als het aan u ligt, gaat het hele accreditatiesysteem op de helling.

“Ik ben ervan overtuigd dat we naar instellingsaccreditatie moeten. Dat gebeurt in het buitenland ook. Alleen nieuwe opleidingen worden dan los geaccrediteerd en verder hebben instellingen hun eigen verantwoordelijkheid. Ze worden op onderwijsgebied als geheel onder de loep genomen. Doorstaan ze die test, dan kunnen ze als blok voort. Wat niet wil zeggen dat er geen tussentijdse controle is: de NVAO neemt steekproeven en de instelling schakelt visitatiecommissies in. Instellingen die zo’n totaalkeurmerk willen, moeten zwoegend de trap op. Als er wat mis gaat, donderen ze er meteen weer af. Dan moeten al hun afzonderlijke opleidingen opnieuw door de cyclus. De Tweede Kamer is nog niet enthousiast, maar ik kom dit voorjaar met een notitie. Alles, maar dan ook alles moet goed in orde zijn.”

Over de meting van onderzoekskwaliteit en dynamisering van de eerste geldstroom horen we momenteel weinig.

“Maar we werken er wel aan. Op basis van de prestaties van onderzoek in de tweede en derde geldstroom gaan we beginnen met vijftig miljoen dynamisering in 2006 en in 2007 met honderd miljoen euro. In april komt de commissie-Chang met een nader advies.”

Houden instellingen nog wel geld over voor vrij onderzoek? Veel geld gaat immers al op aan matching?

“Dat is een van de vragen die we beantwoord willen zien. De AWT zegt dat de matchingdruk in het onderzoek erg groot is, maar van anderen hoor ik weer dat instellingen die op elk gericht onderzoek inschrijven, zelf voor hoge uitgaven zorgen.”

Krijgen de technische universiteiten, die zwaar op research leunen, in zo’n systeem een aparte status?

“Ik zou niet weten waarom. De drie TU’s krijgen de komende jaren extra geld uit de aardgasbaten, maar dat is het wel. Daar staan uiteraard voorwaarden tegenover. Maar ik ben er van overtuigd dat die instellingen daaraan kunnen voldoen.”

Mark Rutte: “De drie TU’s krijgen de komende jaren extra geld uit de aardgasbaten, maar dat is het wel.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Ruttes conceptwet op het hoger onderwijs en onderzoek ligt met instemming van parlement en regering bij de Raad van State. Die adviseert in februari 2006 over de plannen van de staatssecretaris. Over belangrijke onderdelen van de wet, zoals bekostiging van de instellingen via leerrechten en de wettelijke regeling van de medezeggenschap, heeft Rutte zijn zin gekregen. Maar er zijn nog een paar losse eindjes. Over titulatuur is het laatste woord nog niet gezegd en er lopen nog experimenten met onder meer selectie aan de poort. De Tweede Kamer volgt Rutte kritisch, maar geeft hem in feite volop de gelegenheid om zijn werk naar eigen inzicht voort te zetten. Vorige week nog plaatsten diverse parlementariërs kanttekeningen bij het experiment om commerciële onderwijsaanbieders als de LOI op beperkte schaal bekostiging te geven. Op een extra controle van de plannen zit een kamermeerderheid niet te wachten: Rutte mag zelf weten of hij ze doorzet. Door die houding lijkt de nieuwe wet nog voor het einde van de kabinetsperiode in de Staatscourant terecht te komen, hoe hard de universiteiten daar ook tegen protesteren. En dus krijgt de golden boy van de VVD waarschijnlijk gewoon zijn zin.

De universiteiten zien liever dat u voortborduurt op de oude wet.

“Het idee achter de nieuwe wet is totaal anders. De instellingen krijgen veel meer eigen verantwoordelijkheid en organiseren hun eigen toezicht. Dat paste gewoon niet meer in de oude wet. Bovendien was die al 144 keer aangepast. Het is dus echt verstandiger om hem te vervangen.”

Een veelgehoord verwijt is dat uw plannen de bureaucratie in de hand werken. Weliswaar wordt de Haagse regelgeving minder, maar instellingen zouden aan zoveel voorwaarden moeten voldoen dat bij hen juist meer bureaucratie ontstaat.

“Ik heb het laten testen: als wij met onze regels terugtreden en we laten het toezicht grotendeels aan de instellingen over, dan zijn die minder geld kwijt aan bureaucratie. Dat onderzoek heeft mij overtuigd. Inderdaad zijn er analisten die zeggen dat het effect averechts is.”

Hogescholen zijn verontwaardigd over uw verwijt dat er bij hen te veel geld op gaat aan ondersteuning, ten koste van het onderwijs. Volgens hun cijfers valt dat reuze mee.

“Daar geloof ik niks van. Ik spreek genoeg mensen in het veld die zeggen dat het nog veel beter kan. Tegelijkertijd geef ik toe dat ik mijn kritiek op de bureaucratie in het verleden niet altijd heb kunnen onderbouwen. Daarom kan ik me voorstellen dat ik ergernis heb gewekt. Maar ik heb wel bereikt dat de bestrijding van onnodige regels overal hoog op de agenda staat. Met als doel dat er meer geld overblijft voor het onderwijs zelf.”

De ‘bureaucratiemeter’ die u gaat opzetten moet meer helderheid verschaffen. Komen daarin ook vergelijkbare gegevens over de student-docentratio te staan, de hoeveelheid studenten die iedere docent in het hoger onderwijs moet bedienen?

“Geen idee, daarvoor is de bureaucratiemeter nog te pril. Maar dit belangrijke gegeven hoort in elk geval wel thuis op de studiekeuzesite die er op basis van de Choice-database komt. De koepelorganisaties en de studentenbonden onderhandelen nog over dit soort zaken, maar de informatie wordt hoe dan ook openbaar. Want als ze er niet uitkomen, geeft de Tweede Kamer mij de opdracht om het bij wet te regelen.”

Sinds de invoering van het accreditatiestelsel vorig jaar worden opleidingen in het hoger onderwijs alleen nog op basiskwaliteit beoordeeld. Een overzicht van excellente visitatiescores kan dus niet meer worden opgenomen in de volgende editie van ‘Kennis in Kaart’. Hoe wilt u excellentie in de toekomst dan meten en belonen?

“Dat is inderdaad een probleem. Maar daarom is die studiekeuzesite ook zo vreselijk belangrijk. Iedereen kan daar straks een breinaald in steken en de informatie pakken die hij zoekt.”

Er is een flink stuwmeer ontstaan met opleidingen die nog voor 2009 moeten worden geaccrediteerd. Gaat u vertraging toestaan?

“Het probleem doet zich voor bij universitaire opleidingen, omdat die maar één visitatieclub hebben, en er te weinig deskundigen voorhanden zijn. Dus heb ik nu met de accreditatieorganisatie NVAO afgesproken dat de opleidingen respijt krijgen, tenzij de NVAO vermoedt dat bepaalde opleidingen ondermaats presteren. Die moeten echt in 2009 uit het systeem zijn gefilterd. Ik baal trouwens behoorlijk van deze gang van zaken.”

Er zijn te weinig deskundigen beschikbaar die in de visitatiepanels willen zitten. Bent u niet bang dat er een ‘old boys network’ ontstaat, waardoor de waarde van visitaties afneemt?

“Nee. Maar als het zover is, horen we het wel van de NVAO. Daar is men mans genoeg om tegen zulke situaties op te treden.”

Als het aan u ligt, gaat het hele accreditatiesysteem op de helling.

“Ik ben ervan overtuigd dat we naar instellingsaccreditatie moeten. Dat gebeurt in het buitenland ook. Alleen nieuwe opleidingen worden dan los geaccrediteerd en verder hebben instellingen hun eigen verantwoordelijkheid. Ze worden op onderwijsgebied als geheel onder de loep genomen. Doorstaan ze die test, dan kunnen ze als blok voort. Wat niet wil zeggen dat er geen tussentijdse controle is: de NVAO neemt steekproeven en de instelling schakelt visitatiecommissies in. Instellingen die zo’n totaalkeurmerk willen, moeten zwoegend de trap op. Als er wat mis gaat, donderen ze er meteen weer af. Dan moeten al hun afzonderlijke opleidingen opnieuw door de cyclus. De Tweede Kamer is nog niet enthousiast, maar ik kom dit voorjaar met een notitie. Alles, maar dan ook alles moet goed in orde zijn.”

Over de meting van onderzoekskwaliteit en dynamisering van de eerste geldstroom horen we momenteel weinig.

“Maar we werken er wel aan. Op basis van de prestaties van onderzoek in de tweede en derde geldstroom gaan we beginnen met vijftig miljoen dynamisering in 2006 en in 2007 met honderd miljoen euro. In april komt de commissie-Chang met een nader advies.”

Houden instellingen nog wel geld over voor vrij onderzoek? Veel geld gaat immers al op aan matching?

“Dat is een van de vragen die we beantwoord willen zien. De AWT zegt dat de matchingdruk in het onderzoek erg groot is, maar van anderen hoor ik weer dat instellingen die op elk gericht onderzoek inschrijven, zelf voor hoge uitgaven zorgen.”

Krijgen de technische universiteiten, die zwaar op research leunen, in zo’n systeem een aparte status?

“Ik zou niet weten waarom. De drie TU’s krijgen de komende jaren extra geld uit de aardgasbaten, maar dat is het wel. Daar staan uiteraard voorwaarden tegenover. Maar ik ben er van overtuigd dat die instellingen daaraan kunnen voldoen.”

Mark Rutte: “De drie TU’s krijgen de komende jaren extra geld uit de aardgasbaten, maar dat is het wel.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)

Ruttes conceptwet op het hoger onderwijs en onderzoek ligt met instemming van parlement en regering bij de Raad van State. Die adviseert in februari 2006 over de plannen van de staatssecretaris. Over belangrijke onderdelen van de wet, zoals bekostiging van de instellingen via leerrechten en de wettelijke regeling van de medezeggenschap, heeft Rutte zijn zin gekregen. Maar er zijn nog een paar losse eindjes. Over titulatuur is het laatste woord nog niet gezegd en er lopen nog experimenten met onder meer selectie aan de poort. De Tweede Kamer volgt Rutte kritisch, maar geeft hem in feite volop de gelegenheid om zijn werk naar eigen inzicht voort te zetten. Vorige week nog plaatsten diverse parlementariërs kanttekeningen bij het experiment om commerciële onderwijsaanbieders als de LOI op beperkte schaal bekostiging te geven. Op een extra controle van de plannen zit een kamermeerderheid niet te wachten: Rutte mag zelf weten of hij ze doorzet. Door die houding lijkt de nieuwe wet nog voor het einde van de kabinetsperiode in de Staatscourant terecht te komen, hoe hard de universiteiten daar ook tegen protesteren. En dus krijgt de golden boy van de VVD waarschijnlijk gewoon zijn zin.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.